TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Verordening ter isolatie van Nederlandse Joden (30-06-1942)

    Joden geheel uit het maatschappelijk leven verwijderd

    In winkels alleen toegelaten tusschen 15 en 17 uur. – Verbod openbare vervoermiddelen te gebruiken

         Tweede beschikking van den commissaris-generaal voor de openbare veiligheid over het optreden van Joden in het openbaar.
          op grond van artikel 45 der verordening nr. 138/1941 van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied betreffende het handhaven van de openbare orde wordt bepaald:

    Artikel 1.

         Joden moeten zich van 20 uur tot 6 uur binnen hun woning ophouden.

    Artikel 2.

         Aan Joden is het verboden, zich op te houden in woningen, tuinen, alsmede in andere voor herstel of ontspanning dienende particuliere inrichtingen, van niet-Joden, voor zoover deze niet op grond van bestaande huur- of arbeidsovereenkomsten noodzakelijk is. Joden, die met niet-Joden getrouwd zijn, vallen buiten deze bepaling.

    Artikel 3.

         (1) Joden mogen winkels, die niet als joodsche zaken gekenmerkt zijn, alleen in den tijd van 15-17 uur betreden. Uitgezonderd zijn apotheken.
         (2) Het is den Joden verboden, zich goederen thuis te laten bezorgen.
         (3) Deze verordening valt buiten de bijzondere maatregelen, die voor de stad Amsterdam door de Beauftragten van den Rijkscommissaris reeds getroffen zijn of nog getroffen zullen worden.

    Artikel 4.

         Het is den Joden verboden, kapperszaken en andere paramedische inrichtingen te betreden of van hun diensten gebruik te maken, voor zoover deze zaken of inrichtingen niet als joodsche gekenmerkt zijn. Er wordt verwezen naar paragraaf 2 van de instructie van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied ter uitvoering van verordening nr. 198/1941 betreffende de regeling van het uitoefenen van een beroep door Joden van 30 juni 1942.

    Artikel 5.

         (1) Joden is het betreden van spoorwegemplacementen en het gebruikmaken van alle openbare en particuliere vervoermiddelen verboden.

         (2) Uitgezonderd zijn:
              (1) Het benutten van ponten
              (2) het fietsen binnen de gemeente Amsterdam
              (3) gebruikmaking van bakfietsen voor goederenvervoer voor zakelijke doeleinden voor zoover de uitoefening van hun beroep toegestaan is.
              (4) Het vervoeren van ernstige zieken met een ziekenwagen en het vervoeren van invaliden met speciale voertuigen.
              (5) gebruikmaking van stadsverkeersmiddelen door den bezitter van een door de Rüstungsinspektion Niederlande voorgestelde en door de Sicherheitspolizei verleende rijvergunning.
              (6) gebruikmaking van de spoorwegen met een door de Sicherheitspolizei afgegeven reisvergunning.
              (7) gebruikmaking van verkeersmiddelen door bezitters van een door de Zentralstelle für Jüdische Auswanderung Amsterdam afgegeven reisvergunning.
         (3) Joden, die in deze gevallen van openbare verkeersmiddelen gebruik mogen maken moeten plaats nemen in de laagste klasse (rookafdeeling). Zij mogen slechts dan instappen en zitplaatsen innemen wanneer er voldoende plaats voor niet-joodsche reizigers is.

    Artikel 6.

         Aan Joden is het verboden van openbare telefooninstallaties gebruik te maken.

    Artikel 7.

         Jood in den zin van deze verordening is hij, die in gevolge van artikel 4 der verordening no. 189/1940 over de aanmelding van ondernemingen Jood is of als Jood geldt.

    Artikel 8.

         Uitvoeringsbepalingen en verdere uitzonderingen op de bepalingen 1 – 6 worden in het joodsche weekblad bekend gemaakt.

    Artikel 9.

         (1) Hij, die in strijd handelt met de bepalingen der artikelen 1 – 6, dan wel deze ontduikt, wordt – voor zoover ingevolge andere voorschriften een zwaardere straf is bedreigd – gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden en geldboete van ten hoogste duizend gulden of met een van deze straffen.
         Aan dezelfde is onderhevig dat hij, die een ontduiking dezer bepalingen in de hand werkt, deze mogelijk maakt, of daarbij zijn medewerking verleent. Het nemen van maatregelen op het gebied der Sicherheitspolizei blijft hierdoor onaangetast.

    Artikel 10.

         Deze beschikking treedt in werking op den dag harer afkondiging.
         ’s Gravenhage, 30 Juni 1942.
         De commissaris-generaal voor de Openbare Veiligheid
         RAUTER
         SS-Gruppenführer und Generalleutnant der Polizei.

    Definitielijst

    Rijkscommissaris
    Titel van onder andere Arthur Seyss-Inquart, de hoogste vertegenwoordiger van het Duitse gezag tijdens de bezetting in Nederland.

    Afbeeldingen

    Informatie

    Geplaatst door:
    Kevin Prenger
    Geplaatst op:
    04-11-2007
    Laatst gewijzigd:
    26-12-2018
    Feedback?
    Stuur het in!

    Bronnen

    - KOK, R., SOMERS, E., Nederland en de Tweede Wereldoorlog, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2005.