TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

    Het Englandspiel wordt ook nu nog als een van de grootste mysteries uit de Tweede Wereldoorlog in Nederland beschouwd. Tussen maart 1942 en mei 1943 vielen tientallen, door de Britten gedropte, agenten direct bij hun landing op Nederlandse grond in Duitse handen. Zij werden ingezet bij een door de Duitsers opgezet plan (Spiel), waarbij ze de indruk wekten dat ze nog in vrijheid opereerden, terwijl de Britten geheim agenten en materiaal bleven sturen naar Nederland. Wat was er aan de hand? Waren de Britse geheime diensten het slachtoffer van een Duitse misleiding, of waren het juist de Duitsers die werden misleid? Wat waren de oorzaken van de Britse incompetentie? Hoe kon het zo lang duren voordat de Britten er achter kwamen wat er daadwerkelijk aan de hand was?

    Definitielijst

    Englandspiel
    Het spel (hoe ironisch dat ook mag klinken) van spionage en contra-spionage dat gevoerd werd tussen de Britse Special Operations Executive (SOE) en de Nazi's. Dit 'spel' kostte om en nabij de 54 geallieerde spionnen het leven.

    Afbeeldingen

    Tussen maart 1942 en mei 1943 zijn tientallen agenten door de Britten gedropt boven Nederlands grondgebied. Bron: jelterep.nl.

    Hoe het begon

    Voorgeschiedenis

    Al vlak nadat de Nederlandse regering, als gevolg van de Duitse aanval in mei 1940, was uitgeweken naar Londen, trachtte zij in contact te komen met het bezette Nederland. De nieuw opgerichte Centrale inlichtingendienst (CID) onder leiding van François van ’t Sant poogde in samenwerking met De Britse geheime dienst MI6 een netwerk van agenten in Nederland op te bouwen. Op 27 augustus 1940 werd in het kader daarvan reeds de eerste agent gedropt, Lodo van Hamel. Aanvankelijk leek zijn missie succesvol. Hij wist een klein netwerk op te bouwen en had meerdere malen contact met Engeland. De door Van ’t Sant gestuurde agent werd echter op 15 oktober 1940 gearresteerd in Friesland toen hij wachtte op een watervliegtuig dat hem zou komen ophalen. Op 16 juni 1941 belandde hij voor het vuurpeloton. Zijn zender en code wisten de Duitsers niet in handen te krijgen. Er werden daarna nog een aantal agenten gestuurd, waaronder Cees van Brink (19 november 1940) en Aart Alblas (5 april 1941, zie Gerard Hueting, herinneringen aan Aart Alblas). Van ’t Sant wilde graag een illegaal netwerk van (inlichtingen)agenten opbouwen in Nederland, temeer omdat in andere door de Duitsers bezette landen, zoals Noorwegen en Frankrijk, al een functionerend netwerk bestond. Veel van de gestuurde agenten werden echter na korte of lange tijd gearresteerd door de Duitsers. Alblas wist wel langere tijd uit handen van de SiPo (Sicherheitspolizei) te blijven. Hij werd gearresteerd op 6 juli 1942.

    In juli 1940 werd in Groot-Brittannië een nieuwe geheime dienst opgericht, de Special Operations Executieve (SOE). Deze dienst had als taak om het verzet op het Europese vasteland aan te wakkeren. Het verzet moest gestimuleerd, getraind, uitgerust en bevoorraad worden. De Britse premier Winston Churchill hoopte een vijfde colonne te scheppen om de geallieerde zaak te dienen. Volgens de Britse historicus Max Hastings stonden Churchill hierbij vier doelen voor ogen:

    "Het bereiken van militaire doelen, de indruk wekken bij het Britse volk en de rest van de wereld dat er energiek en efficiënt strijd werd geleverd, Hitler dwingen om middelen in te zetten voor de interne veiligheid binnen het rijk en het veroorzaken van spanningen, beschuldigingen over en weer en haat tussen de Duitsers en de door hun onderworpen volkeren. Dit laatste was het belangrijkste doel."

    Churchill was bang dat de bezette volkeren op grote schaal zouden gaan collaboreren met de Duitsers. Door het aanwakkeren van verzet en de daarop volgende Duitse tegenmaatregelen hoopte hij dat te voorkomen.

    De SOE kreeg verschillende afdelingen, die zich op een specifiek land concentreerden. Op 20 december 1941 werd binnen de SOE een zelfstandige Dutch Section opgericht. Deze stond onder leiding van Major Richard Laming. Daarvoor had de SOE echter al een agent naar Nederland gestuurd. Dat was Jan Willem van Driel. Hij werd in de nacht van 17 op 18 augustus 1940 afgezet door een boot bij Oostvoorne. Hij kwam veilig aan land, maar bij de landing raakte hij zijn zender kwijt. Hij kon daardoor geen contact opnemen met Engeland en hij slaagde er ook niet in om een verzetsnetwerk op de bouwen in Nederland. De CID was niet op de hoogte van de missie van Jan Willem van Driel. De samenwerking tussen de SOE en CID verliep slecht, vooral vanwege Laming die pertinent weigerde met Van ’t Sant samen te werken. Van ’t Sant moest op zijn beurt niets van de "prutsers" van de SOE hebben, waarschijnlijk omdat de Nederlander veel meewerkte met en onder invloed stond van MI6. Net als Laming en Van ’t Sant lagen beide geheime diensten elkaar niet.

    De SOE Dutch Section opereerde vanwege de slechte verstandhouding met de Nederlandse regering en Van ’t Sant in het begin buiten de Nederlandse instanties om. De agenten werden onder Nederlanders in het buitenland geworven. Veel Nederlanders die in mei 1940 niet in eigen land waren, bijvoorbeeld omdat zij op een koopvaardijschip voeren, of tijdelijk in het buitenland verbleven vanwege hun werk, kwamen naar Groot-Brittannië omdat zij hoopten te kunnen strijden tegen het Derde Rijk. Een aantal van hen meldde zich vrijwillig aan voor uitzending als geheim agent naar Nederland. Anderen werden juist benaderd door de SOE of MI6, omdat de geheime diensten hen geschikt achtten voor uitzending. Gedurende de oorlog meldde ook een aantal van de Engelandvaarders zich aan als geheim agent.

    Laming raakte in opspraak toen drie Nederlandse kandidaat-agenten, die klaagden over de kwaliteit van de opleiding en het geleverde materiaal door de SOE, werden geïnterneerd in een strafkamp in Schotland. Begin 1942 werd Laming daarop vervangen door Major Charles Blizard. De slechte verstandhouding tussen Laming en de Nederlanders zal hier vast ook een rol bij hebben gespeeld.

    De eerste droppingen

    Het Englandspiel nam feitelijk al een aanvang op 31 augustus 1941. De radiotelegrafist Hans Zomer, die op 13 juli 1941 samen met MI6-agent Wiek Schrage was gedropt bij Vledder (Drenthe), werd toen gearresteerd door agenten van de Sipo. Zomer had de fout begaan om een aantal oude berichten te bewaren op zijn zendadres, zowel gecodeerd als gedecodeerd. Dergelijke fouten werden vaker gemaakt door geheim agenten. Met behulp van de code-expert Ernst May slaagde de Funkbeobachtung in opdracht van de Abwehr er in om ze te ontcijferen. Er werden in februari 1942 nog twee agenten van MI6 opgepakt: Jo Terlaak (gedropt op 1 oktober 1941) en Willem van der Reyden (per boot afgezet op 9 december), die de Duitsers voorzagen van inlichtingen. Terlaak deed dit nadat hij zwaar was mishandeld. Van der Reyden gaf vrijwillig veel informatie vrij over de organisatie in zowel Groot-Brittannië als in Nederland, omdat hij veronderstelde door verraad in Duitse handen gevallen te zijn. Van der Reyden gaf na zijn arrestatie zijn code af aan de Duitsers, wat hij mocht conform de instructie die hij vooraf had gekregen in Engeland. Hij zond een bericht in opdracht van de Duitsers, maar daarin liet hij zoals afgesproken zijn security-check weg. De MI6 verbrak daarop het contact met hem. Door de arrestaties beschikten de Duitsers over het gebruikte Britse coderingssysteem. Ook een Funkspiel (waarbij de agent de indruk wekte dat hij nog in vrijheid opereerde, maar in werkelijkheid onder controle van de Duitsers stond) opstarten met de zender van Zomer, was eerder niet gelukt omdat de MI6 dit doorzag. Doordat het de Sicherheitsdienst niet lukte om een Funkspiel op te starten, besloot Schreieder van de SD dat, als zich weer een mogelijkheid zou voordoen, hij dit zou over laten aan de Abwehr.

    Op 3 september 1941 waren boven Noord-Brabant twee nieuwe agenten gedropt door de SOE Dutch Section, Ab Homburg en Kor Sporre. Zij hadden geen zenders bij zich. Hun enige taak bestond er uit om contacten leggen en betrouwbare adressen te zoeken voor toekomstige agenten. Zij hadden weinig succes. Homburg werd op 6 oktober 1941 gearresteerd. Op 10 oktober werd hij zonder vorm van proces ter dood veroordeeld. Hij werd overgebracht naar het Oranjehotel in Scheveningen. Homburg slaagde er echter in om in de ochtend van 26 oktober te ontsnappen, door met een scherp geslepen lepel een deel van het kozijn van zijn celraam weg te halen en door een aantal tralies te verbuigen. Hij dook onder in Den Haag. Door de agenten van de MI6 en SOE in Nederland werd hij echter niet meer vertrouwd, omdat zij het verhaal over zijn ontsnapping niet vonden deugen. Zij vermoedden dat hij met opzet was vrijgelaten door de Duitsers.

    Sporre was ondertussen in contact gekomen met Schrage. Sporre en De Nederlandse MI6-agent deden op 13 november 1941 een poging de Noordzee over te steken met een kano van acht meter lang met buitenboordmotor. Zij zijn daar echter nooit aangekomen. Er wordt aangenomen dat zij onderweg zijn verdronken.

    Begin van het Spiel

    In de nacht van 6 op 7 november 1941 waren de SOE-agenten Huub Lauwers en Thijs Taconis gedropt bij Ommen (Overijssel). De geheim agenten sprongen altijd af vanuit een bommenwerper van de RAF, meestal van het type Short Stirling. De uitzending van Lauwers en Taconis was niet al te best voorbereid. Hun persoonsbewijzen vertoonden gebreken, waardoor zij direct als vervalsingen herkenbaar waren en beide mannen droegen een identiek stel kleren. Lauwers was door Laming gerekruteerd. Van ’t Sant had overigens in 1941 gemeld dat hij en MI6 Lauwers ongeschikt achtten voor uitzending, omdat zijn bedrevenheid in seinen onvoldoende zou zijn. Lauwers had ook het nadeel dat hij sinds 1935 niet meer in Nederland was geweest en dus niet goed op de hoogte was van de situatie aldaar en geen connecties had in het land. Dit was ook een van de redenen dat Van ’t Sant hem niet wilde uitzenden.

    Nadat zij succesvol afgesprongen waren, kwamen Taconis en Lauwers er achter dat het zilvermuntgeld dat hen was meegegeven niet meer in circulatie was. Zij reisden gezamenlijk naar Amsterdam. Zij probeerden hier onderdak te vinden bij een van de personen uit de vooroorlogse vriendengroep van Taconis, maar dit lukte pas na enkele pogingen. De zender van Lauwers bleek na de landing niet goed te werken. Het lukte daarom niet om contact te krijgen met Londen. Half december reisde Lauwers naar Den Haag, in de hoop dat hij hier wel zendcontact kon krijgen. Pas na twee maanden, nadat een student een defecte schakel had ontdekt in de zender en vervangen, functioneerde de zender naar wens, hoewel het bereik minder groot was dan dat van tevoren was aangegeven door de officier van de SOE. Op 3 januari 1942 wist Lauwers voor de eerste keer contact te krijgen met Engeland. In deze maand wist de Abwehr echter ook al dat er iemand zond vanuit Den Haag. Alle berichten werden opgevangen door de Funkbeobachtung. Deze konden nog niet gedecodeerd worden door de Duitsers.

    Een van de opdrachten die Taconis en Lauwers hadden meegekregen was om uit te zoeken wat er was gebeurd met Homburg en Sporre. In januari wisten zij contact te krijgen met Homburg. Lauwers meldde dit aan de SOE. Blizard, de leider van SOE Dutch, gaf aan dat Homburg naar Engeland moest terugkeren. De SOE kon zelf echter niet zorgen voor transport. Samen met twee vrienden, Buizer en De Haas, vluchtte Homburg op 15 februari 1942 met een IJmuidense trawler naar Engeland. De drie vrienden verstopten zich in het ruim. Op volle zee kaapten zij het schip en dwongen zij de bemanning (hierbij geholpen door de welwillende houding van de schipper) koers te zetten naar Groot-Brittannië. Homburg was in staat om een aantal bruikbare inlichtingen te verstrekken aan de Nederlandse en Britse diensten. Buizer en De Haas werden gerekruteerd door de SOE. Homburg nam dienst bij de RAF.

    Definitielijst

    Engelandvaarders
    Bijnaam voor Nederlandse mannen die voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog Engeland probeerden te bereiken over zee om vanuit daar de Duitsers te bevechten. Velen stierven tijdens de overtocht die soms zelf in kano's werd ondernomen. De meeste Engelandvaarders konden via radio Oranje hun veilige aankomst aan het thuisfront laten horen via codewoorden.
    Englandspiel
    Het spel (hoe ironisch dat ook mag klinken) van spionage en contra-spionage dat gevoerd werd tussen de Britse Special Operations Executive (SOE) en de Nazi's. Dit 'spel' kostte om en nabij de 54 geallieerde spionnen het leven.
    SiPo
    Sicherheitspolizei. Samenvoegingsverband (sinds 1936) van de Gestapo en Kriminalpolizei
    SOE
    Special Operations Executive. Britse organisatie uit WO II die zich bezig hield met geheime operaties en spionage. Een van zeven geheime organisaties die door de Britse regering tijdens WO II in Engeland werd opgericht.

    Afbeeldingen

    Francois van 't Sant in Londen in 1946. Bron: wikipedia.org.
    Agenten uit het Englandspiel met het jaar van aankomst in Nederland en het jaar van hun gevangenneming. Bron: Englandspiel.eu.
    Agenten uit het Englandspiel met het jaar van aankomst in Nederland en het jaar van hun gevangenneming. Bron: Englandspiel.eu.
    Code-expert Ernst May van de Funkbeobachtung en het door hem gemaakte schema van de organisatie van het Englandspiel. Bron: Englandspiel.eu.
    Drie Short Stirling bommenwerpers boven Groot Brittannie in 1942. Bron: Wikimedia.

    Telegrammen naar Londen

    Noordpool

    Taconis had als doel om een groep inlichtingenagenten en saboteurs te rekruteren in Nederland. Tijdens de poging daartoe kwam hij in contact met de dierenarts en reservekapitein C.F. van den Berg, lid van de Ordedienst, een verzetsgroep voornamelijk bestaande uit voormalig leger- en marineofficieren. Deze Van den Berg had een connectie met Matthijs Ridderhof, die door hem werd beschouwd als een dapper verzetsstrijder. Ridderhof was echter een V-man (vertrouwensman) van de Abwehr. Alles wat Taconis en Van den Berg deden werd doorgebriefd aan Hermann Giskes, chef van Referat III F van de Abwehr, die was belast met contraspionage. In januari 1942 werd via de zender van Lauwers gemeld dat er wapens zouden worden gedropt voor de verzetsgroep van Taconis. Dit was vreemd. De groep was nauwelijks geformeerd en had nog geen behoefte aan wapens en explosieven. Toch werd de dropping doorgezet. Lauwers en Taconis bespraken het met Van den Berg en zo raakte Ridderhof ervan op de hoogte. Deze gaf alles door aan Giskes. Ridderhof gaf ook aan dat er waarschijnlijk meer agenten en voorraden zouden worden gedropt en dat hij deze in handen van de Duitsers zou kunnen spelen. In eerste instantie hechtte Hermann Giskes weinig waarde aan het verhaal van Ridderhof. Hij schreef in de kantlijn van het verslag, waarin Ridderhof zijn bevindingen weergaf, dat die maar naar de Noorpool moest lopen met dat verhaal.

    De V-mann Ridderhof wist ondertussen steeds meer het vertrouwen te wekken van Taconis en Van den Berg, onder meer door de spionagegegevens die hij aanleverde, die zeer betrouwbaar en nuttig leken, maar die alle waren geformuleerd door Giskes. Hij bood ook aan voor een vrachtwagen te zorgen waarmee de gedropte wapens konden worden getransporteerd van het afwerpterrein. Op 2 maart vond de wapendropping plaats. Een van de twee containers kon worden geborgen. De andere belandde in het kanaal. Oberleutnant Heinrich, de chef van de Funkbeobachtung, wist inmiddels vanaf welk adres er in Den Haag werd gezonden.

    Op 6 maart 1942 werd Lauwers gearresteerd op zijn zendadres in Den Haag bij de familie Teller, die hun woning ter beschikking had gesteld aan het verzet. Lauwers had drie gecodeerde berichten bij zich, die hij nog moest versturen. Hij verklaarde hier na de oorlog over: "Coderen is een tijdrovende zaak en ik had de drie telegrammen, die ik zou versturen, daarom meegenomen. Ik hield er geen rekening mee dat ik op deze manier gearresteerd zou worden." Direct na de arrestatie wilde Giskes een Spiel gaan opstarten. Het hoofddoel van Giskes was controle en beheersing van de vijandelijke activiteiten. Het uitschakelen van agenten kwam op de tweede plaats. Doordat Nederland een burgerlijk in plaats van militair bestuur kende, mocht de militaire inlichtingendienst in Nederland overigens geen personen arresteren of verhoren. Dat moest zij overlaten aan de Sicherheitspolizei (Sipo), Afdeling IV, onder leiding van Kriminaldirektor en SS-Sturmbahnführer Joseph Schreieder. Deze dienst hield zich bezig met de bestrijding van binnenlandse spionage. De samenwerking tussen deze twee organisaties en personen zou goed verlopen. Op 9 maart werden Taconis en de leden van de inmiddels door hem geformeerde verzetsgroep gearresteerd in Arnhem door de Haagse politieagenten Leo Poos en Marten Slagter, twee Nederlandse medewerkers van Schreieder.

    Waarschuwingen van Lauwers

    Lauwers werd overgebracht naar het Abwehr-hoofdkwartier in Scheveningen. Giskes informeerde of hij wilde zenden voor de Duitsers. Tijdens zijn training in Groot-Brittannië was Lauwers geleerd dat hij, mocht hij gearresteerd worden, na enige tijd mocht gaan zenden voor de vijand, als hij zijn security-check maar wegliet. De agent kon zo in leven blijven en in Engeland zou men weten dat hij gedwongen voor de vijand zond, wat Londen de mogelijkheid zou bieden om een misleidingsoperatie op te starten via de verbinding. Lauwers gaf zijn code enkele uren na zijn arrestatie al aan de Duitsers. Dit deed hij toen bleek dat Oberleutnant Heinrich een grote kennis had over de gebruikte Britse codes, die was opgedaan met behulp van de eerdere arrestatie van onder meer Van der Reyden en Zomer. Conform zijn instructie en nadat Giskes had toegezegd Taconis niet voor een Duitse rechtbank te brengen en te executeren, zegde Lauwers zijn medewerking toe. Na de oorlog gaf hij nog een reden voor zijn meewerken: "Als je je code afgegeven hebt en je gaat voor ze zenden dan ben je voor hun waardevol en zolang je waardevol bent, heb je een overlevingskans."

    Op 12 of 15 maart 1942 verstuurde Lauwers de drie berichten, die voor zijn arrestatie waren opgesteld en gecodeerd, waarin zijn securitycheck nog was verwerkt. Op 19 maart 1942 verstuurde Lauwers zijn eerste bericht onder Duitse regie. Hij liet zijn securitycheck weg. De MI6, tot juli 1942 werden alle berichten daar ontvangen, merkte dit op en gaf dit door aan de SOE. Lauwers had tot dan toe 17 telegrammen in vrijheid verzonden en hierin was de securitycheck telkens correct verwerkt. De leider van de Dutch Section Blizard nam echter aan dat hij de check had weggelaten wegens slechte apparatuur, nervositeit, vergeetachtigheid, of een atmosferische storing. Het contact werd dus niet verbroken. Wel werd de aangekondigde komst van een agent uitgesteld. Een geplande materiaaldropping zou wel gewoon doorgaan. Lauwers ging ervan uit dat de Britse geheime dienst een spel wilde spelen met de Duitsers. Dit gebeurde weleens vaker. Zijn vermoeden werd bevestigd door in eerste instantie het uitstellen van de dropping van de agent en toen bleek dat het gedropte materiaal weinig voorstelde, onder meer omdat de zender ontbrak.

    Na de oorlog hebben velen zich afgevraagd hoe het kon dat de Britten zo weinig aandacht gaven aan het feit dat de securitychecks in de telegrammen van Lauwers en de andere gevangen genomen agenten ontbraken. Omdat de agenten waren uitgerust met zwakke zenders kwamen veel telegrammen niet goed of onvolledig over in Londen. Zeker als de check slechts bestond uit het foutief zenden van een letter, was het zeer moeilijk te controleren of deze was toegepast of niet. Indien de checks afwezig waren, werd per geval een beoordeling gemaakt. Er vond dus geen controle over langere tijd plaats. De Britten gingen er bovendien van uit dat de securitycheck als veiligheidscontrole tekort schoot. Daarom hechtte de SOE er weinig waarde aan. De securitychecks die de SOE hanteerde, waren slecht van kwaliteit vanwege hun eenvoud. Er waren geen andere manieren om te checken of de marconist nog kon worden vertrouwd. Het "Handschrift", (de specifieke manier van het gebruik van de zendsleutel), van iedere afzonderlijke marconist werd pas vanaf 1943 vastgelegd. Daar kwam nog bij dat het moeilijk was om daar op af te gaan. Het handschrift werd vaak vervormd door atmosferische storingen. Ook stonden de agenten vaak onder hoogspanning, wat kon leiden tot afwijkingen. Ook kon een goede marconist het handschrift van een ander nabootsen. De SOE gingen ter controle voornamelijk af op de inhoud van de berichten en die kwam in het geval van het Englandspiel betrouwbaar over. Door de snelle groei van de inlichtingendiensten werden veel agenten het veld ingestuurd, zonder dat zij een goede training hadden gehad. Dat gold ook voor de mensen van de ontvangstcentrale. Er heerste een bepaalde routine en zelfverzekerdheid bij de centrale waar de berichten werden ontvangen en ontcijferd. Alleen de actuele en van betekenis zijnde tekst werd vaak gedecodeerd. lettergroepen waarin de checks waren verwerkt, werden niet gedecodeerd. Mensen dachten de radiotelegrafisten te herkennen aan hun manier van zenden en de regel dat de afschriften die werden verzonden naar de landensecties de aantekening "gecontroleerd op check" dienden te bevatten, werd vaak geschonden.

    De dropping van Abor

    In de nacht van 27 op 28 maart 1942 werd de agent Nol Baatsen (codenaam Abor) geparachuteerd bij Kallenkote (Overijssel). Hij werd opgewacht door de V-mann Ridderhof, die het door de SOE verstrekte wachtwoord kende. Vervolgens werd hij gearresteerd door de collaborerende politieagenten Poos en Slagter. De Duitsers deelden hem mee dat zijn missie was verraden vanuit Engeland. Baatsen was hier zo beduusd van dat hij de volgende dagen veel details prijs gaf in zijn verhoren. Lauwers weigerde hierna nog langer mee te werken met het Duitse spel, omdat hij niet wilde dat door zijn toedoen nog meer agenten van de geheime dienst in Duitse handen zouden vallen. Nadat Giskes echter nogmaals had toegezegd dat de gevangen agenten niet ter dood zouden worden gebracht, hervatte Lauwers het zendcontact met Groot-Brittannië. Hij vermoedde ook nog steeds dat de Britten een spel speelden met de Duitsers en dat was ook een reden voor zijn verdere medewerking. Lauwers stuurde tot half november veel berichten met een duidelijke valse securitycheck. Hij kon deze markering niet helemaal weglaten, omdat de Duitsers het gebruik van dergelijke tekenen kende. De check van Lauwers hield in dat hij een spelfout in iedere zestiende letter of een veelvoud daarvan moest maken in ieder bericht. Tegenover de Duitsers had hij verklaard dat zijn check inhield dat hij in plaats van stop, step of stip moest zenden.

    Op 29 maart 1942 werden de agenten Leo Andringa, Jan Molenaar (bij Ommen), Gozewijn Ras en Han Jordaan (bij Rijsen) gedropt. De marconist Molenaar kwam bij de afsprong om het leven. Zijn zender raakte beschadigd bij de landing. Al het contact van deze agenten verliep via Jordaan. Dit contact werd van begin af aan afgeluisterd door de Duitsers. Oberleutnant Heinrich van de Funkbeobachtung had al snel achterhaald dat er iemand zond vanuit Utrecht.

    In april 1942 werden zonder aankondiging aan Lauwers de agenten Barend Kloos (5 april), Hendrik Sebes en Johan de Haas (9 april) gedropt of per boot afgezet in bezet Nederland. Hun contact verliep ook via Jordaan. Eind april 1942 gaven de Britten aan de groep Taconis de opdracht om op een adres in Haarlem in contact te treden met De Haas. De Duitsers wisten het adres te achterhalen. Doordat politieman Poos zich uitgaf voor een lid van het verzet, wist hij het vertrouwen te winnen van de winkeleigenaar. De Duitsers konden daardoor de agenten De Haas en Andringa arresteren op 28 april. Nadat Schreieder van de Sicherheitsdienst tegen Andringa had verklaard dat hij was verraden, was deze zo ontdaan dat hij veel informatie vrij gaf. Hij verklaarde onder meer dat de gedropte agenten elkaar op 1 mei zouden ontmoeten in een café in Utrecht. Samen met Poos ging Andringa hier naar toe. Het gebouw was van tevoren omsingeld door agenten van de Sicherheitsdienst. De agenten Ras en Kloos werden gearresteerd. Jordaan en Sebes konden op tijd het café verlaten, omdat zij onraad vermoeden. De Duitsers vonden bij de arrestatie wel een notitieboek met een telefoonnummer dat van de marconist bleek te zijn. Anton van der Waals, een V-mann die werkte voor Schreieder, belde Jordaan vervolgens op en gaf aan dat hij namens Ras contact opnam. De marconist bood aan de beller te ontmoeten. Hij koesterde enige argwaan, maar deze werd snel weggenomen omdat Ton, de zogenaamde parachutist uit Londen, betrouwbaar overkwam. Zij spraken af elkaar nogmaals te ontmoeten op het station in Rotterdam. Jordaan gaf het telefoonnummer van Sebes aan Van der Waals, omdat hij zogenaamd ook gewaarschuwd moest worden. Daarna werd Jordaan gearresteerd door agenten van de SD. Van der Waals gaf Sebes, zogenaamd namens Kloos, de opdracht om naar Rotterdam te komen. Hier werd hij op 9 mei eveneens gearresteerd.

    Jordaan gaf na zijn arrestatie conform zijn opleiding zijn code af. Hij had feitelijk ook weinig keus. De Duitsers kenden het systeem al en hij had het gedicht met daarop de code in zijn zak zitten. Ook hij vermeldde echter niet zijn securitycheck. Een eerste bericht werd verstuurd door een Duitse marconist, waarin de check van Jordaan niet was verwerkt. Ook de waarschuwing van Jordaan werd niet als zodanig begrepen door de SOE. Hij kreeg zelfs de opdracht om een marconist in Nederland op te leiden in het gebruik van de securitycheck. Ook werd hij er op gewezen dat hij zijn eigen check niet mocht vergeten. Hierna gaf Jordaan noodgedwongen zijn eigen securitycheck vrij aan Giskes.

    Caught

    Lauwers probeerde op meer manieren te waarschuwen dan alleen het verkeerd toepassen van zijn securitycheck. Van tevoren kregen hij en Jordaan de berichten die zij moesten versturen. Deze waren opgesteld door Giskes. Tijdens het seinen werden zij in de gaten gehouden door een Duitse marconist. Zij konden dus niet iets helemaal anders sturen dan dat de Duitsers hen hadden gegeven. Lauwers verwerkte naar eigen zeggen het woord caught (gepakt) (eerst in lettergroepen ght en cau, later volledig) in zijn telegrammen. In augustus zou hij de woorden "worked by Jerry since …" in zijn telegram hebben verwerkt. Wanneer de zender van frequentie wisselde gaf deze dat aan door een signaal van drie letters, dat Lauwers verving door "ght." De melding "Ik heb verder geen berichten voor u." (QRU), verving hij door "cau". Het seinen gebeurde in groep van vijf letters. Lauwers seinde een aantal malen de letters "caugh t", met daarachter een teken dat hij zich vergist had. De waarschuwing "Worked by Jerrys" verwerkte hij in de jumbled letters, dit waren betekenisloze letters die voor en achter elk telegram stonden. Lauwers kon het tweede deel van deze waarschuwing niet verzenden, omdat de Duitsers vermoedden dat hij zaken had aangepast aan het bericht dat hij in opdracht van hun moest sturen.

    De historicus Loe de Jong gaf in ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 9’ een aantal redenen, waarom de waarschuwingen van Lauwers niet als zodanig zijn opgevat. De telegrammen werden ontvangen door jonge marconisten. Zij schreven alleen de lettegroepen op. Het decoderen werd weer door anderen gedaan. De decodeerders hadden het coderingssysteem, de geldende code en de check. Zij decodeerden de letters en controleerden de tekst. Zij gaven waarschijnlijk geen aandacht aan "jumbled letters" en de tekens die een frequentiewisseling aangaven. De letters ght en cau stonden ver uit elkaar. Het is goed mogelijk dat de marconisten en de decodeerders in de letters c a u g h t het woord caught niet zagen. Het zelfde geld voor "worked by Jerrys" dat stond in de "Jumbled letters" en is waarschijnlijk niet gedecodeerd of de woorden zijn niet als zodanig begrepen. De jumbled letters werden ook niet opgenomen in de in het net getypte telegrammen, die vanuit de centrale werden doorgegeven aan de landensecties. Deze begonnen met het nummer van de telegrafist en eindigde met "end." Waarschijnlijk beschouwden decoders de lettergroep caught als vergissing. Tijdens het seinen werd weliswaar aangegeven dat het begrepen was, maar een dergelijke melding werd altijd gegeven als er een lettergroep werd ontvangen. De lettergroep werd waarschijnlijk omdat hij werd aangemerkt als een vergissing ook doorgestreept in het telegram dat werd doorgestuurd naar de landensectie. De telegrammen zijn na de oorlog door de Britten verbrand, dus er is geen bewijs voor dat Lauwers daadwerkelijk zou hebben gewaarschuwd. In augustus 1945 verklaarde Dobson, de opvolger van Blizard en Bingham als leider van SOE Dutch, wel dat er telegrammen waren ontvangen waarin de securitychecks niet waren verwerkt. In oktober 1942 werd Lauwers overgeplaatst naar Kamp Haaren in Noord-Brabant (Polizeigefängnis und Untersuchungs Gefängnis Haaren), waarna de berichten in het vervolg werden verstuurd door een Duitse marconist.

    In mei 1942 was tevens aan de groep Taconis/Lauwers opgedragen om contact te zoeken met de op 28 februari gedropte agent George Dessing in een café in Amsterdam. Andringa ging hier onder escorte van Poos naar toe. Andringa wist Dessing ongemerkt te waarschuwen. Dessing kon zich daardoor in veiligheid brengen.

    Op 22 mei 1942 werden Ernst de Jonge en Leen Pot gearresteerd, op 30 mei Jan Emmer. In mei waren ook de marconisten Felix Ortt en Evert Radema gearresteerd door de Sicherheitsdienst. Deze personen werkten voor MI6. Zij waren afgezet in het kader van de operatie Contact Holland. Deze operatie hield in dat geheim agenten per boot ’s nachts zouden worden afgezet bij de pier van Scheveningen en ook dat personen wiens overkomst naar Londen was gewenst, middels deze verbinding zouden worden opgehaald. Via het verzetsnetwerk in Nederland kwamen zij echter in contact met de SOE-agenten die onder Duitse controle stonden. Zo konden zij ook worden gearresteerd. Over MI6 hadden Giskes en Schreieder te weinig informatie, waardoor zij de agenten er niet van konden overtuigen dat zij waren verraden. Het lukte via de zenders van MI6 ook niet om een Funkspiel op te starten, omdat MI6 dit doorzag. Bij deze organisatie werd er wel goed opgelet of de securitycheck werd toegepast.

    Definitielijst

    Englandspiel
    Het spel (hoe ironisch dat ook mag klinken) van spionage en contra-spionage dat gevoerd werd tussen de Britse Special Operations Executive (SOE) en de Nazi's. Dit 'spel' kostte om en nabij de 54 geallieerde spionnen het leven.
    Sipo
    Sicherheitspolizei. Samenvoegingsverband (sinds 1936) van de Gestapo en Kriminalpolizei
    SOE
    Special Operations Executive. Britse organisatie uit WO II die zich bezig hield met geheime operaties en spionage. Een van zeven geheime organisaties die door de Britse regering tijdens WO II in Engeland werd opgericht.

    Afbeeldingen

    Hermann Giskes, chef van Referat III F van de Abwehr, die was belast met contraspionage. Bron: Wikipedia.
    Kriminaldirektor en SS-Sturmbahnführer Joseph Schreieder, Sicherheitspolizei (Sipo), Afdeling IV Bron: Englandspiel.eu.
    Op deze pagina genoemde agenten en het jaar van aankomst in Nederland en dat van hun gevangenneming. Bron: Englandspiel.eu.
    Op deze pagina genoemde agenten en het jaar van aankomst in Nederland en dat van hun gevangenneming. Bron: Englandspiel.eu.
    Het grootseminarie in de Nederlandse gemeente Haaren in de provincie Noord-Brabant, diende van 1941 tot en met 1944 als gijzelaars- en onderzoekskamp in gebruik bij de SD. Bron: Beeldbank WO2.

    Brits-Nederlandse en Duitse werkwijze

    Plan for Holland

    Colin Gubbins, de leider van de SOE, had op 25 april 1942 aan kolonel Mattheus de Bruijne, de opvolger van de gedwongen afgetreden François van ’t Sant, het voorstel gedaan voor een nieuwe SOE-operatie in Nederland. Dit Plan for Holland hield in dat er een sabotageleger zou worden opgebouwd van 1.070 man. In het geval van een geallieerde invasie zou deze strijdmacht de verbindingen van de vijand in de rug onbruikbaar maken door middel van guerrilla-aanvallen op onder meer spoorwegen, vliegvelden, bruggen, telefoon- en andere communicatieverbindingen. Het land zou voor dit plan worden verdeeld in 17 districten. De districtsleiders en andere hoge functionarissen zouden worden gedropt. Een deel van het sabotageleger zou moeten worden gerekruteerd in Nederland. De Bruijne ging akkoord. Hij stelde voor om contact te leggen met de verzetsgroep de Ordedienst (OD). Koningin Wilhelmina en het kabinet waren in eerste instantie tegen het plegen van sabotagedaden, vanwege de represailles die deze tot gevolg zouden hebben. De regering ging desondanks begin mei akkoord met het plan.

    Verloop van het Spiel

    Vanaf mei 1942 kondigde Londen de komst van agenten aan via de lijnen van Lauwers, Jordaan, of een andere lijn die onder Duitse controle stond. Omdat het voor de Britse piloten moeilijk bleek de aangewezen droppingsterreinen in Nederland te vinden, werd overgegaan op een systeem van ontvangstcomités die middels lichtsignalen het landingsterrein moesten markeren. Omdat de receptiecomités onder controle stonden van de Duitsers, vielen alle gedropte agenten in hun handen. De eerste twee die werden gearresteerd waren Herman Parlevliet en Toon van Steen. Zij waren op 29 mei 1942 gedropt bij Kallenkote. Zij hadden onder meer de zender en codepapieren bij zich voor Leo Andringa, die op dat moment al was gearresteerd door de Sicherheitsdienst. De Duitsers kregen dus een derde zender voor het "Spiel" letterlijk in de schoot geworpen. Via de lijn van Jordaan kregen zij er nog een. Blizard, de leider van SOE Dutch, gaf vanuit Londen opdracht aan Van Steen en Parlevliet om een marconist te werven in Limburg, waarvoor de zender en codepapieren werden afgeworpen. Via de lijnen van het "Spiel" lieten de Duitsers doorschijnen dat er een betrouwbaar persoon binnen het verzet was gevonden. In werkelijkheid ging een Duitse marconist van de Ordnungspolizei deze zender bedienen.

    De Dutch Section maakte de fout dat zij het contact over meerdere zenders liet lopen en dat zij ervoor zorgde dat de cellen onderling met elkaar in contact kwamen. Een dergelijke handelwijze gaat in tegen de ongeschreven regels van het geheim werk. Ook het aankondigen van de agenten maakte het voor de Duitsers wel erg makkelijk. De schrijver en onderzoeker van het Englandspiel Jo Wolters preekt over onnodig risicovol gedrag. Het was echter waarschijnlijk gewoon onbekwaamheid van de medewerkers van de Dutch Section.

    In de nacht van 22 op 23 juni werden de agent Jan Jacob van Rietschoten en de marconist Jo Buizer gedropt per parachute bij Holten. Buizer gaf tijdens de ondervraging na zijn arrestatie zijn code en zijn securitycheck prijs. De vijfde lijn van het Englandspiel ontstond.

    Van Steen en Parlevliet kregen van SOE Dutch de opdracht de sluizen in het Julianakanaal op te blazen. Giskes, de leider van de Abwher-afdeling die zich bezig hield met contraspionage, onderbrak daarop het contact via deze zender. Hij deed het voorkomen dat de operatie was mislukt en dat de agenten waren gearresteerd of ondergedoken. Dit was feitelijk de enige optie die hij had. Hij kon de sluizen niet daadwerkelijk laten opblazen. Als de sluizen niet werden verwoest en het contact zou worden voortgezet via deze lijn, zou dat argwaan kunnen wekken bij de SOE.

    In de nacht van 26 op 27 juni 1942 werden de beoogde leider van de operatie George Jambroes en marconist Chef Bukkens gedropt bij Kallenkote. Het receptiecomité bestond, zoals gebruikelijk, uit de twee collaborerende politieagenten Poos en Slagter. De Duitsers vonden de code en waarschijnlijk ook de securitycheck van de marconist Bukkens na zijn arrestatie. Jambroes was niet goed getraind voor zijn missie. Doordat de wis- en natuurkundeleraar in de meidagen in het Nederlandse leger had gediend, dacht de SOE dat een spoedcursus van 14 dagen voor hem wel voldoende aan opleiding zou zijn. Na het verhoor concludeerde de Duitse code-expert, Ernst May, dat Jambroes ongeschikt was als geheim agent onder meer omdat hij een te sterke band had met zijn familie. De Duitsers zouden overigens over meer parachutisten, die zij arresteerden in het kader van het Englandspiel, opmerken dat zij niet geschikt waren voor de functie van geheim agent. De meesten bestempelden zij als avonturiers, of mensen die last hadden van heimwee.

    De arrestaties van de gedropte agenten door de Duitsers verliepen meestal zonder enig geweld. De agenten werden opgewacht door Poos en Slagter. Deze maakten vaak eerst een praatje met de agenten. Deze dachten dat ze met betrouwbare Nederlanders te maken hadden en gaven dan veel details vrij. Vervolgens zeiden ze tegen de agent dat hij maar beter zijn springoverall kon uit doen. Op dat moment werd hij overrompeld en geboeid. Daarna werd hij afgevoerd naar Den Haag (later werd dit Driebergen), waar Schreieder hem allervriendelijkst ontving. De Duitsers vertelden de gearresteerde agenten dat zij vanuit Londen waren verraden. Zij werden langdurig ondervraagd door Schreieder en Ernst May. Na enkele dagen in Den Haag werd de gearresteerde agent overgebracht naar Kamp Haaren.

    De indruk werd gewekt dat de agent de eerste SOE-agent was die was aangehouden. De Duitsers leken alles al te weten van hun opdracht. Zij gaven details over de uit te voeren opdracht, maar ook over de opleiding die de agenten hadden gevolgd, bijvoorbeeld over de docenten of de kleur van de muur van een bepaald instructielokaal. De gearresteerden werkten daarna vrij gemakkelijk mee. De agenten gaven zo nog meer informatie prijs, die Giskes en Schreieder dan weer gebruikten om de volgende aangehouden agent te overbluffen enzovoorts. Dit verklaart bijvoorbeeld waarom Jambroes zo veel details vrij gaf; hij dacht dat de Duitsers toch alles al wisten.

    Giskes stelde de telegrammen op en koos de plaats voor de droppings uit. Schreieder ving de agenten en het materiaal op. Hij ondervroeg de agenten en was verantwoordelijk voor hun gevangenhouding en transport.

    Resultaten

    De Duitsers waren zeer trots over de uitkomsten van het Englandspiel. Schreieder rapporteerde over het Funkspiel aan Wilhelm Harster, Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD in Nederland. Deze bracht weer rapport uit aan Hanns Rauter, als Höhere SS und Polizeiführer belast met het bevel over alle Duitse politie en inlichtingendiensten in Nederland. Rauter gaf de bevindingen weer door aan Berlijn, ook aan Heinrich Himmler, Reinhard Heydrich en zijn opvolger Ernst Kaltenbrunner. Zelfs Hitler zou zich persoonlijk geïnteresseerd hebben voor het Spiel. Eind mei 1942 bezochten Himmler en Heydrich Nederland. Zij hadden hier een ontmoeting met de gevangen genomen Jordaan. Zij gingen hier ook akkoord met de door Giskes en Schreieder voorgestelde manier om het Funkspiel voort te zetten. In een brief gedateerd op 7 juli 1942 aan Heinrich Himmler, schreef Rauter dat de geallieerde invasie waarschijnlijk in Nederland zou plaatsvinden en dat hij via het Englandspiel de precieze datum van de invasie te weten hoopte te komen.

    De Duitsers raakten snel op de hoogte van het Plan voor Holland en wekten de indruk dat hard werd gewerkt aan de opbouw van het geheim leger. Jambroes en Bukkens hadden gedetailleerde aanwijzingen voor het verzet over de beoogde organisatie van het geheim leger bij zich. Het plan was niet in codetaal, zodat de Duitsers het zonder veel moeite konden lezen. Dit was een grote fout, hetgeen na de oorlog ook is toegegeven door de Britten. Jambroes moest contact leggen met verschillende verzetsgroepen (OD en ID, Inlichtingendienst) en hen instructies geven van de regering in ballingschap. Als zijn opdracht was voltooid moest hij terugkeren naar Engeland. Fase a van plan Holland, die bestond uit het leggen van contacten, rekrutering van personeel, het vormen van districten en het formeren van receptiecomités, was volgens de Britten begin 1943 voltooid.

    Dat de gedropte agenten de opdracht kregen contact te zoeken met de OD is door een aantal onderzoekers achteraf bestempeld als een vreemde keuze. De OD was midden 1942 zo goed als ontmanteld door de Duitsers. Er hadden veel arrestaties plaatsgevonden en tientallen leden waren geëxecuteerd. Maar deze keuze kan men Londen eigenlijk niet kwalijk nemen. De Nederlandse regering en geheime diensten kampten in 1942 met een groot gebrek aan inlichtingen. De opdracht om contact te leggen met de OD was feitelijk enkel en alleen gebaseerd op een rapport van de Engelandvaarder en OD-lid Gerard Dogger, dat al vijf maanden oud was. Op basis daarvan ging men ervan uit dat de OD een grote en betrouwbare verzetsgroep was. Dogger had in Zwitserland weliswaar geruchten vernomen dat er een aantal leden waren gearresteerd, maar hij dacht dat de organisatie als geheel nog wel zou bestaan.

    Definitielijst

    Englandspiel
    Het spel (hoe ironisch dat ook mag klinken) van spionage en contra-spionage dat gevoerd werd tussen de Britse Special Operations Executive (SOE) en de Nazi's. Dit 'spel' kostte om en nabij de 54 geallieerde spionnen het leven.
    invasie
    Gewapende inval.
    SOE
    Special Operations Executive. Britse organisatie uit WO II die zich bezig hield met geheime operaties en spionage. Een van zeven geheime organisaties die door de Britse regering tijdens WO II in Engeland werd opgericht.

    Afbeeldingen

    Kolonel Mattheus de Bruijne was in Londen de opvolger van François van 't Sant als hoofd van de Nederlandse Centrale Inlichtingendienst. Bron: Englandspiel.eu.
    Op deze pagina genoemde agenten en het jaar van aankomst in Nederland en dat van hun gevangenneming. Bron: Englandspiel.eu.
    Wilhelm Harster, Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD in Nederland (links) en Hanns Albin Rauter, Höhere SS und Polizeiführer belast met het bevel over alle Duitse politie en inlichtingendiensten in Nederland (rechts) Bron: Wikipedia.
    De SD´ers Huhn en Enkelstroth buigen zich over de afgeworpen containers met voor de illegaliteit bestemde wapens. Bron: Beeldbank WO2.
    De SD'ers Huhn en Enkelstroth buigen zich over de afgeworpen containers. Deze foto en de voorgaande zijn ter illustratie van een wapendropping en hebben geen directe relatie met het Englandspiel. Bron: Beeldbank WO2.

    Invloed op het Nederlandse verzet

    Operatie Feather

    Op 24 juli 1942 sprong de marconist Gerard John van Hemert af per parachute bij Holten. Hij had de opdracht bij zich voor operatie Feather, die moest worden uitgevoerd door de groep Taconis. Van Hemert gaf zijn securitycheck niet af, nadat hij was gearresteerd. Zijn zender zou worden overgenomen door een Duitse marconist. De ontvangstcentrale in Londen tekende op de telegrammen van Van Hemert aan dat de securitycheck ontbrak, desondanks werd het contact met hem niet onderbroken. De operatie met de naam Feather hield in dat er een aanval moest worden uitgevoerd door het Nederlandse verzet op de radiozendmast in Kootwijk in Gelderland. Deze werd door de Duitsers gebruikt voor de communicatie met de U-boten die ingezet werden tijdens de Slag om de Atlantische Oceaan. Lauwers seinde dat de aanval op 9 augustus 1942 was uitgevoerd, maar dat deze was mislukt, omdat de groep was gestuit op sterke Duitse weerstand en in een mijnenveld terecht was gekomen. De Duitsers hadden in werkelijkheid een aanval in scène gezet. Een aantal minuten hadden zij geschoten met losse flodders.

    Er werd de volgende dag ook een bericht geplaatst in Nederlandse kranten. Hierin werd gemeld dat er een aanval was uitgevoerd op de zendmast in Kootwijk, maar dat deze was afgeslagen en dat een aantal daders was gearresteerd. Blizard liet na ontvangst van het bericht van Lauwers via zijn lijn weten dat Taconis zelfs een Britse militaire onderscheiding was toegekend voor de moedige aanval. De agent met wie Taconis zou hebben samengewerkt bij de aanval met de codenaam Fred/Anton (het ging hier om Anton van der Waals), kreeg van SOE Dutch de opdracht om naar Engeland te komen om een sabotageopleiding te volgen. Giskes en Schreieder overwogen om Van der Waals daadwerkelijk naar Groot-Brittannië te sturen. Zij zagen hier echter van af, omdat zij toch alles al wisten over de organisatie en opleiding van de agenten in Engeland. Toen de leiding van SOE Dutch bleef aandringen op de overkomst van Fred, gaven Giskes en Schreieder aan dat Van der Waals was gearresteerd in Parijs.

    In de nacht van 24 op 25 september werden de marconist Kees Drooglever Fortuin, de districtsorganisatoren Karel Beukema toe Water, Adriaan Mooy en de marconist Roelof Jongelie gedropt bij Rijssen (Overijssel) en Balloo (Drenthe). Voor Beukema gold het probleem dat voor meer uitgezonden agenten gold. Hij was sinds lange tijd niet meer in Nederland geweest (hij was naar Indië vertrokken in 1935) en daardoor had hij weinig connecties in het land. Dit maakte hem eigenlijk ongeschikt voor uitzending, maar de SOE dacht daar anders over. De codepapieren van Drooglever Fortuin en Mooy vielen bij hun arrestatie direct na de landing in handen van de Duitsers, maar Mooy gaf zijn security check niet af. Omdat Jongelie weigerde gegevens te verstrekken, gaven de Duitsers via de zenders van het Spiel door dat Jongelie tijdens de landing gewond was geraakt en in oktober was overleden. Zij waren bang dat dat als er bevelen uit Londen voor hem zouden komen, zij deze niet goed zouden begrijpen, hetgeen argwaan zou kunnen wekken bij de SOE.

    Het Spiel gaat door

    Op 24 september 1942 was Charles Blizard,als leider van SOE Dutch opgevolgd door zijn plaatsvervanger Major Seymour Bingham. Bingham schetste afgaande op wat de Nederlandse Kolonel De Bruijne schreef een te positief beeld over de ontwikkelingen in Nederland. De Bruijne drong aan op de overkomst van Jambroes naar Engeland, zodat hij persoonlijk verslag kon uitbrengen over de vorderingen van het Plan for Holland. Dat was in werkelijkheid natuurlijk niet mogelijk. Jambroes bevond zich in Duitse gevangenschap en zij konden hem niet naar Groot-Brittannië laten gaan. Giskes liet daarop seinen dat Jambroes niet gemist kon worden in Nederland. Bingham bleef aandringen op zijn overkomst. De Duitsers stuurden daarop bericht dat deze op 8 november 1942 was omgekomen bij een vuurgevecht. Beukema werd daarop benoemd tot de nieuwe leider over het Plan for Holland door Bingham

    In de nacht van 1 op 2 oktober werd de agent Aart van der Giessen gedropt bij Steenwijk. Hij had onder meer een beter vervalst persoonsbewijs en geld bij zich voor de op 29 maart 1942 gedropte MI6-agent Peter Niermeyer, (in sommige bronnen wordt deze agent aangeduid als Willem Niermeijer). Bij de arrestatie viel dit bewijs in handen van de Duitsers. Van der Giessen had ook het adres bij zich waar hij dit persoonsbewijs moest afleveren. Niermeyer werd daarop op 6 oktober zelf gearresteerd in Amsterdam. Hij was de laatste agent die nog in vrijheid opereerde in Nederland. De Duitsers probeerden zijn zender terug te spelen. Doordat de securitycheck ontbrak in het eerste radiobericht dat werd verstuurd, doorzag de MI6 dit en verbrak zij het contact.

    In de nacht van 21 op 22 oktober werden de districtsorganisatoren Meindert Koolstra en Pieter Kamphorst en de marconist Michiel Pals per parachute gedropt in de buurt van Voorthuizen (Gelderland). Zij werden gevolgd door de districtsorganisator Hendrik Steeksma en de marconist Humphrey Macaré, die werden gedropt bij Steenwijk en de marconist Charles Pouwels en de districtsorganisator Jan Hofstede die werden geparachuteerd bij Holten op 24 oktober en de organisator Johannes Dane en de marconist Jacob Bakker op 28 oktober. Al de zenders van de marconisten zouden worden ingezet voor het Englandspiel, dat nu twaalf lijnen telde. Aan het RSHA kon door Rauter worden bericht dat behalve deze agenten ook 18 ton aan materiaal in Duitse handen was gevallen. Dat Bingham, de opvolger van Blizard, een te positief beeld had van de situatie in Nederland, bleek wel uit het feit dat hij in drie nachten maar liefst 18 ton liet droppen. Als de wapens inderdaad terecht waren gekomen bij de mensen bij wie zij waren bedoeld, is het de vraag of het verzet wel in de gelegenheid zou zijn geweest om alles op tijd weg te werken.

    In de nacht van 28 op 29 november werden de Marconist George Ruseler en districtsorganisator Arie de Kruyff gedropt bij Ugchelen (Gelderland), gevolgd door de organisatoren Ben Ubbink en Herman Overes op 30 november bij Leersum (Utrecht). Voor de in Indië geboren Ruseler was zijn dropping zijn eerste kennismaking met Nederland. Ubbink gaf na vijf dagen gevangenschap zijn securitycheck prijs, omdat hij vermoedde dat toch alles al was verraden vanuit Londen (de Duitsers wisten immers al zoveel) en omdat hij in leven wilde blijven.

    Codenaam Felix

    Hierna bleef het een tijdje rustig. Giskes en Schreieder waren al bang dat de Engelsen het spel doorhadden. Dat bleek echter niet het geval, aangezien zij de komst van Felix aankondigden, de codenaam van Trix Terwindt. Nadat Terwindt onder meer via Zwitserland en Spanje Groot-Brittannië had bereikt in augustus 1942, werd zij benaderd door Captain Airey Neave, lid van MI9. MI9 hield zich bezig met het terughalen van geallieerde piloten die boven het bezette Europa waren neergeschoten. Vanwege haar goede contacten werd de voormalig stewardess geschikt geacht om een netwerk in Nederland op te bouwen, dat zou kunnen helpen met het verzorgen van een vluchtlijn voor het overbrengen van piloten naar neutraal gebied. De verwachting was dat zij deze taak binnen drie maanden kon uitvoeren. Daarna moest Terwindt via de opgebouwde vluchtlijn zelf naar Engeland gaan. MI9 was zelf niet in de gelegenheid om mensen te droppen en daarom werd de hulp ingeschakeld van de SOE Dutch Section. De SOE kondigde de komst van Terwindt aan via een van de besmette lijnen. Schreider en Giskes gaven middels een telegram aan dat zij "de moedigste vrouw" van harte welkom zouden heten. Zij kreeg van tevoren van MI9 een aantal adressen van personen die zij zou kunnen benaderen. Terwindt werd in de nacht van 13 op 14 februari 1943 gedropt bij Kallenkote. Zij gaf de opgegeven adressen aan Poos en Slagter, die haar hadden opgewacht en aangehouden, toen zij daarom vroegen. Zij moest de instructies van het ontvangstcomité immers opvolgen, dat was haar in Londen meegedeeld. Het wrange was dat zij voor haar vertrek was gewaarschuwd voor deze twee personen. De SOE kende hun namen doordat Engelandvaarders hadden gewaarschuwd voor deze twee beruchte landverraders, maar wist niet hoe zij eruit zagen. Hierna werd zij gearresteerd. Haar code gaf zij niet prijs en de Duitsers konden deze ook niet ontcijferen. De personen met wie Terwindt contact had moeten opnemen, onder wie Cees Smit, werden opgepakt door de Sicherheitspolizei.

    Infiltratie van het verzet

    Op 17 februari maakten de districtsorganisator Cornelis van Hulsteijn, de sabotageagent Klaas van de Bor en de marconist Cornelis Braggaar hun afsprong boven Nederland. Zij werden gevolgd door de agent Jan Kist, Gerard van Oss en de marconisten Pieter en Willem van der Wilden op 19 februari bij Holten. Van den Bor werd in Nederland gezocht wegens de moord op een Duitse militair. Ondanks dat dit bekend was bij de SOE, werd hij gedropt. Na zijn arrestatie werd hij zwaar mishandeld. Kist en Van Oss hadden als taak meegekregen een ontsnappingsroute naar Engeland voor te bereiden voor Beukema, de leider van het Plan for Holland. Kist kreeg vanuit Londen de opdracht om contact te zoeken met de Belgische verzetsgroep Dienst-Wim. Van der Waals wist door zich uit te geven voor een vriend van Kist op deze wijze in de verzetsgroep te infiltreren, die op 20 juli 1943 werd opgerold. Kist kreeg van Bingham de opdracht om zich te melden in Engeland. Twee V-mannen gaven zich bij het verzet uit voor Kist en zijn begeleider en verzochten bij de SOE om een betrouwbaar adres in Parijs. Zo werd het Prosper-netwerk (een Franse verzetsgroep) geïnfiltreerd. Op 10 juni werd Kist zelf zogenaamd gearresteerd in Parijs.

    Door middel van de informatie die voortkwam uit het Englandspiel waren de Duitse geheime diensten in staat om in meerdere Nederlandse verzetsgroepen te infiltreren. Via een foto van de dochter van de in Londen verblijvende journalist Meijer Sluijser kwam Anton van der Waals eind 1942, onder zijn alias Anton de Wilde, in contact met personen in de kring van de SDAP-leider Koos Vorrink. Deze foto had de SOE-agent Dessing eerder gebruikt om zich te introduceren bij de leiding van de SDAP in Amsterdam. Toen de personen rondom Vorrink vroegen om een extra identificatie van De Wilde via een boodschap die moest worden uitgezonden via Radio Oranje, werd daar middels een van de lijnen van het Englandspiel voor gezorgd. Van der Waals verklaarde tegenover Vorrink dat Londen de namen wilde weten van het Nationaal Comité, het dagelijks bestuur van het Grootburgercomité, een soort illegale voorlopige regering in bezet Nederland, waarin politici van alle vooroorlogse partijen en mensen uit het bedrijfsleven zitting hadden. Londen had inderdaad een dergelijk verzoek ingediend via de lijn van Van Hemert, welke zich sinds juli 1942 in Duitse handen bevond. Vorrink gaf deze namen, waardoor deze allen op 1 en 2 april 1943 konden worden gearresteerd door de SD. Van der Waals wist via Vorrink in meerdere verzetsgroepen te infiltreren. Dit leidde tot meer dan 150 arrestaties.

    Definitielijst

    Engelandvaarders
    Bijnaam voor Nederlandse mannen die voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog Engeland probeerden te bereiken over zee om vanuit daar de Duitsers te bevechten. Velen stierven tijdens de overtocht die soms zelf in kano's werd ondernomen. De meeste Engelandvaarders konden via radio Oranje hun veilige aankomst aan het thuisfront laten horen via codewoorden.
    Englandspiel
    Het spel (hoe ironisch dat ook mag klinken) van spionage en contra-spionage dat gevoerd werd tussen de Britse Special Operations Executive (SOE) en de Nazi's. Dit 'spel' kostte om en nabij de 54 geallieerde spionnen het leven.
    Radio Oranje
    Radiozender die gedurende WO II vanuit Londen uitzond. Speciaal gericht op het bezette Nederland.
    RSHA
    Reichssicherheitshauptambt. De centrale inlichtingen en veiligheidsdienst van het Derde Rijk
    SOE
    Special Operations Executive. Britse organisatie uit WO II die zich bezig hield met geheime operaties en spionage. Een van zeven geheime organisaties die door de Britse regering tijdens WO II in Engeland werd opgericht.

    Afbeeldingen

    Op deze pagina genoemde agenten en het jaar van aankomst in Nederland en dat van hun gevangenneming. Bron: Englandspiel.eu.
    Op deze pagina genoemde agenten en het jaar van aankomst in Nederland en dat van hun gevangenneming. Bron: Englandspiel.eu - (tracesofwar.com Macaré).
    Op deze pagina genoemde agenten en het jaar van aankomst in Nederland en dat van hun gevangenneming. Bron: Englandspiel.eu.
    Op deze pagina genoemde agenten en het jaar van aankomst in Nederland en dat van hun gevangenneming. Bron: Englandspiel.eu.
    SDAP-leider Koos Vorrink Bron: Beeldbank WO2.

    Het einde nadert

    De laatste droppingen

    In de nacht van 8 op 9 maart 1943 werden de marconist Pieter Arendse en de organisatoren Pieter Dourlein en Pieter Boogaard gedropt bij Ermelo. Alle gedropte personen kregen van de SOE de opdracht om na de landing alle orders van het ontvangstcomité op te volgen. Dourlein gaf het adres waar hij zich moest melden aan Poos en Slagter. Hij overhandigde ook zijn pistool toen hem daar om werd verzocht. Daarna werd hij gearresteerd.

    Op 22 april 1943 werden de organisatoren Anthonius Johannes Wegner, Ivo van Uytvanck en Frederik Rouwerd gedropt bij Garderen (Gelderland). De laatste personen die hun afsprong maakten boven bezet Nederland in het kader van het Englandspiel waren de organisator Oscar de Brey en de marconisten Anton Mink en Laurentius Punt in de nacht van 21 op 22 mei 1943.

    Na de arrestatie van Punt werd er een groot feest gegeven in Scheveningen door Schreieder. Een aantal personen, onder wie Ernst May, ontving hier een financiële beloning voor hun goede werk van Wilhelm Harster. De Abwehr was overigens niet uitgenodigd voor dit feest.

    Eerste Argwaan in Londen

    De Bruijne verzocht dringend om de overkomst van de leider van het Plan for Holland naar Groot-Brittannië. Giskes en Schreieder lieten het voorkomen dat Beukema op 15 juni 1943 in Frankrijk was omgekomen. De Marconist Cees Drooglever werd hierop benoemd tot de nieuwe leider van het Plan for Holland. Omdat Beukema nog steeds niet in Engeland teruggekeerd was en omdat de Bruijne begin 1943 berichten bereikten over steeds meer arrestaties in Nederland, weigerde hij nog langer om agenten te leveren.

    Vanaf eind mei 1943 weigerde De Bruijne, inmiddels leider van het Bureau Militaire Voorbereiding Terugkeer (MVT), nog langer agenten te leveren aan de SOE, omdat hij onraad vermoedde. Niet een van de agenten was teruggekeerd in Engeland. Hetgeen volgens Plan for Holland wel de bedoeling was geweest. Via de zender van jonkheer Pieter Six, de nieuwe leider van de OD, bereikten hem ook alarmerende berichten over het SOE-netwerk in Nederland. Op 20 juni 1943 verstuurde Six een waarschuwing die via allerlei tussenwegen afkomstig was van de in Haaren gedetineerde agent Pieter Dourlein. Dit bericht werd op 23 juni voorgelegd aan De Bruijne. De boodschap was helaas echter niet heel duidelijk. "Voor kolonel de Bruyne / stop / acht parachutisten waaronder Doulin en Arabe weken geleden gearresteerd code slagwoord vriend Marius bekend / stop / einde" Het was niet duidelijk op wie werd gedoeld in het telegram. Toen Six werd verzocht het te specificeren stuurde hij: "Bericht is uit Haren moet voor kolonel de B voldoende zijn ons niets naders bekend." De Bruijne wist waarschijnlijk niet wat met Haren werd bedoeld. Hij had waarschijnlijk nu wel door dat een aantal agenten was gearresteerd, maar volgens hem en de Britten met hem bestond de algehele organisatie in Nederland nog, getuige de benoeming van Drooglever tot de nieuwe leider van het Plan for Holland. In de nacht van 22 op 23 september 1943 liet Bingham de agent Anton Cnoops zonder aankondiging droppen boven Noord-Frankrijk. Bingham had blijkbaar geen vertrouwen meer in het systeem van de ontvangstcomités. Cnoops moest duidelijkheid verkrijgen over de situatie in Nederland en daarna weer terugreizen naar Engeland. Cnoops verbleef enkele weken in bezet Nederland. Hij slaagde er echter niet in om een duidelijk beeld te verkrijgen.

    De uitzending van nieuwe agenten werd dan wel opgeschort, maar de wapenzendingen gingen voorlopig nog door. De RAF zou in totaal 12 toestellen en 83 man verliezen bij de zendingen boven Nederland. Het verliespercentage in Nederland lag daarmee op meer dan 10 %, terwijl 1-3 % gebruikelijk was voor dergelijke missies. Deze cijfers in ogenschouw nemend, werden eind oktober 1943 de RAF-vluchten ook opgeschort. In september 1943 had de Dutch Section echter nog het volste vertrouwen in de opgebouwde organisatie in Nederland, zoals blijkt uit de berichten die in Londen werden uitgewisseld en het radiocontact dat bleef bestaan.

    Op 4 augustus 1943 wekte Giskes de indruk dat een saboteur een groot succes had behaald door een Duits schip tot zinken te brengen, dat was beladen met vliegtuigonderdelen. Het ging hier in werkelijkheid om een oude lichter, beladen met vliegtuigwrakken, die moedwillig was opgeblazen door twee leden van de Abwehr. Ook werden er een aantal (onbelangrijke) spoorlijnen gesaboteerd en liet Giskes bewust een aantal Britse piloten ontsnappen naar Spanje. Dit deed hij om geen argwaan te wekken in Londen. In dezelfde maand werd daadwerkelijk iemand naar Engeland gestuurd. Het ging hier om sergeant H. Knoppers, die was benaderd door de V-mann Matthijs Ridderhof onder het alias van George van Vliet. Knoppers stond via-via in contact met de Dienst-Wim en zo wist Ridderhof met hem in contact te komen. Hij was zelf niet op de hoogte van zijn rol in het spel. Hij dacht dat hij naar Engeland werd gestuurd om instructies te krijgen van de Nederlandse regering aldaar. Hij kreeg een aantal rapporten mee, die zogenaamd afkomstig waren van de SOE-groep in Nederland, maar in werkelijkheid waren opgesteld door Giskes en Schreieder. Ondanks dat Knoppers weinig bruikbare informatie kon verstrekken, zag Bingham in zijn overkomst toch de bevestiging dat het nog goed zat in Nederland. In augustus 1943 gaf Bingham de opdracht aan de SOE-groep in Nederland om twaalf vooraanstaande leden van de NSB de liquideren. Via de lijnen van het "Spiel" werd aangegeven dat dit tot zware represailles zou leidden. Het plan werd daarop niet uitgevoerd.

    In de nacht van 2 op 3 oktober 1943 waren weer twee agenten gedropt, J. Grün en J.D.A. van Schelle. Deze agenten werden niet gedropt in het kader van het Plan for Holland. Zij moesten contact opnemen met Van Vliet (Ridderhof). Van Vliet hielp van Schelle naar Engeland via een ontsnappingslijn die liep via België, Frankrijk en Spanje. Daar twijfelde men echter al aan de betrouwbaarheid van Van Vliet. Kapitein Jan Somer, de leider van het Bureau Inlichtingen, waarschuwde in de herfst van 1943 Bingham en De Bruijne meerdere malen dat het niet goed zat in Nederland. Ook kwamen er steeds meer berichten binnen over een zekere Anton de Wilde (Anton van der Waals), die voor de Nederlandse geheime diensten zou werken, maar in Londen niet bekend was.

    Ontsnapping uit Kamp Haaren

    Alle in het kader van het Englandspiel gearresteerde agenten werden geïnterneerd in kamp Haaren in Noord-Brabant. De behandeling van de gevangenen in dit voormalige grootseminarie was over het algemeen vrij goed. Zij kregen voldoende te eten, werden niet mishandeld en kregen ook sigaretten. Zij waren geïnterneerd op de tweede verdieping van het gebouw. In augustus 1943 verbleven hier 56 agenten, 48 van de SOE en 8 van MI6. Zij werden strikt gescheiden van de andere gevangenen. De gevangenen hadden desondanks contact met elkaar en andere gevangenen op de benedenverdieping via klopsignalen. De eerste ontsnappingspoging vanuit Haaren was van Aart van der Giessen. Hij wist uit zijn cel te komen, maar werd tegengehouden bij de achteringang van de gevangenis. De Duitsers verordonneerden hierna dat de gevangenen hun kleding en schoenen ’s avonds op de gang moesten leggen. Ben Ubbink en Pieter Dourlein ontsnapten in de nacht van 29 op 30 augustus 1943 uit Haaren. Zij wisten zich door het raam boven hun celdeur te wringen, verstopten zich eerst in een rommelkamer en later in het personeelstoilet. Om 0:30 uur lieten zij zich onder dekking van het nachtelijk duister en een hevige onweersbui zakken door het wc-raampje. Zij gebruikten hiervoor een touw van 12 meter dat zij hadden gemaakt van juten onderleggers van hun bed. Zij kropen door en klommen over een aantal prikkeldraadversperringen en een ondiepe gracht. Zij kregen onderdak in het Kapucijnenkloosterk in Tilburg. Een van de paters van de Antoniuskerk in dezelfde plaats bracht hen in contact met de lokale verzetsman Frans van Bilsen. Zij kregen tijdelijk onderdak bij hem in zijn huis in Tilburg. Vlak na de uitbraak stuurde Giskes, na een suggestie van Schreieder, een telegram naar Londen, dat twee agenten van het SOE-netwerk, Ubbink en Dourlein, waren opgepakt door de Gestapo en dat zij waren omgedraaid en nu spioneerden voor de Duitsers. Deze agenten waren nu onderweg naar Londen.

    Dourlein en Ubbink wilden een telegram laten versturen, maar dat gaven zij aan een V-mann, die het natuurlijk niet liet verzenden. Later, toen het was gelukt om in contact te komen met de SOE, gaf Londen aan dat zij zelf maar moesten proberen om in Engeland te komen. Op 10 november 1943 werden zij door Van Bilsen de Belgische grens over geleid.

    Definitielijst

    Englandspiel
    Het spel (hoe ironisch dat ook mag klinken) van spionage en contra-spionage dat gevoerd werd tussen de Britse Special Operations Executive (SOE) en de Nazi's. Dit 'spel' kostte om en nabij de 54 geallieerde spionnen het leven.
    liquideren
    Uitschakelen, uit de weg ruimen.
    NSB
    Nationaal Socialistische Beweging. Nederlandse politieke partij die symphatiseerde met de Nazi's.
    SOE
    Special Operations Executive. Britse organisatie uit WO II die zich bezig hield met geheime operaties en spionage. Een van zeven geheime organisaties die door de Britse regering tijdens WO II in Engeland werd opgericht.

    Afbeeldingen

    Op deze pagina genoemde agenten en het jaar van aankomst in Nederland en dat van hun gevangenneming. Bron: Englandspiel.eu.
    Op deze pagina genoemde agenten en het jaar van aankomst in Nederland en dat van hun gevangenneming. Bron: Englandspiel.eu.
    J. Grün en J.D.A. van Schelle Bron: Weggum.com.
    Ontsnapping uit Haaren van: 1. Dourlein en Ubbink vanuit toiletruimte langs een gevlochten "touw" naar beneden en via de achterkant het terrein verlaten. 2. van de Giessen, van Rietschoten en Wegner via de aangegeven dakkapel en langs regenpijp naar beneden waarbij Wegner een verstuikte enkel oploopt. Bron: Englandspiel.eu.
    De Noord-Brabantse verzetsman Frans van Bilsen was verbonden aan Venlose verzet, maar werd door de lokale verzetsmensen ten onrechte verdacht van collaboratie met de Nazi's. Om die reden werd Van Bilsen op 19 januari 1944 in Blerick om het leven gebracht. Bron: Geheugen van Tilburg.

    Gevolgen

    Het einde van het Englandspiel

    Op 20 november kwamen zij aan in Bern. Generaal Aleid van Tricht, de militair attaché in Zwitserland, verstuurde vanuit het consulaat een bericht naar Londen. In dit uitgebreide telegram verklaarden Ubbink en Dourlein dat de hele organisatie in Duitse handen was. Het vermoeden werd geuit dat Bingham een verrader was. Kolonel Matheus de Bruijne hechtte vertrouwen aan het telegram en was er nu van overtuigd dat er iets mis was. Zijn Britse collega Bingham deelde deze mening niet. Op 16 december bereikten Dourlein en Ubbink Spanje. Zij stelde hier een rapport op voor Jan Somer, hoofd van het Bureau Inlichtingen. Op 1 februari 1944 arriveerden zij via Gibraltar in Londen. Daar werden zij gearresteerd door de SOE op verdenking van verraad. Zij werden uitgebreid ondervraagd. Ubbink sprak zichzelf een aantal malen tegen, omdat bepaalde details hem niet meer helder voor de geest stonden. Dat maakte hem in de ogen van de Britten verdacht. Ook het feit dat zij partij trokken voor Frans van Bilsen wekte argwaan. In Londen was men juist namelijk kort tevoren gewaarschuwd voor deze persoon, omdat men hem er van verdacht voor de Duitsers te werken. Dit was niet waar, maar desondanks zou het hem toch fataal worden toen hij op 19 januari 1944 werd geliquideerd door leden van een verzetsgroep uit Venlo. In Londen werd ondertussen door kolonel De Bruijne een plan gemaakt om de gevangengenomen agenten te bevrijden uit Haaren, maar dat getuigde volgens de Nederlandse historicus Loe de Jong meer van schuldbesef dan van realiteitszin.

    Op 23 mei 1944 werden Dourlein en Ubbink geïnterneerd in de Brixton gevangenis. Kolonel de Bruijne en Prins Bernhard pleitten bij de Britten voor hun vrijlating. Half juni 1944 werden zij vrijgelaten. Callin Gubbins, de leider van de SOE, bood daarna zijn excuses aan voor hun behandeling. Zij werden door de Nederlandse marinestaf gedegradeerd: Dourlein van sergeant tot korporaal en Ubbink van luitenant tot sergeant, omdat zij niet meer in het veld opereerden. Ubbink verliet daarop de marine en werd stuurman bij de koopvaardij. Dourlein werd boordschutter op een Lockheed Hudson van het No. 320 (Dutch) Squadron.

    Op 5 februari 1944 bleek het de Duitsers dat de Britten op de hoogte waren van het Englandspiel. De agent Garrelt van Borssum Buisman van het Bureau Inlichtingen, werd toen gearresteerd in Amsterdam. Hij had een aantal oude berichten bij zich. Daarvoor al hadden de Duitsers een dergelijk vermoeden, toen de berichten die zij via de verschillende radiolijnen van het Spiel ontvingen nietszeggend werden. Op 1 april 1944 verstuurde Giskes het ongecodeerde bericht via 10 radiolijnen, waarmee hij het spiel officieel beëindigde.

    "To [the SOE section chiefs] Messrs Blunt, Bingham and Successors Ltd. You are trying to make business in Netherlands without our assistance. We think this rather unfair in view of our long and successful co-operation as your sole agent. But never mind whenever you will come to pay a visit to the Continent you may be assured that you will be received with the same care and result as all those who you sent us before. So long."

    Giskes wilde in de boodschap in eerste instantie ook aangeven dat de gevangen agenten nog in leven waren, maar dat werd hem verboden door zijn superieuren. Het telegram was gericht aan Blizard. Blizard was inmiddels echter gepromoveerd en Bingham was overgeplaatst naar Australië. De leiding over de Dutch Section was nu in handen van Major Richard Dobson.

    Na het debacle van het Englandspiel werd het MVT opgeheven. De taken van deze organisatie werden overgenomen door het in maart 1944 opgerichte Bureau Bijzondere Opdrachten (bbo) en het Bureau Inlichtingen.

    Het lot van de agenten

    In de nacht van 22 op 23 november 1943 ontsnapten nog eens drie agenten uit Haaren. Het ging hier om Wegner, Van Rietschoten en van der Giessen. Na de tweede ontsnapping werd de verantwoordelijkheid voor de agenten aan Schreieder ontnomen en toegewezen aan SS-Sturmbahnführer Erich Deppner, leider van de Sd-afdeling Gegnerbekämpfung, die was belast met de strijd tegen het verzet. Deppner liet direct alle nog resterende gevangenen overplaatsen naar de strafgevangenis in Assen. Lauwers, Jordaan, Terwindt, Van der Reyden en Terlaak bleven op aandrang van Schreieder achter in Haaren, omdat zij nodig waren voor het Englandspiel. Terlaak werd in mei 1944 alsnog getransporteerd naar het huis van bewaring in Assen.

    Wegner probeerde na zijn ontsnapping Zwitserland te bereiken. Hij werd hierbij echter gehinderd door het feit dat de illegaliteit hem weinig hulp verschafte. Omdat het Nederlandse verzet uit Londen bericht had gekregen de organisatie niet meer te vertrouwen, was men zeer huiverig om Wegner te helpen. Hij wist de Nederlands-Belgische grens nog wel over te steken, maar in Luik werd hij in december 1943 gearresteerd door de Duitsers. De eveneens ontsnapte Van Rietschoten en Van der Giessen stelden een rapport op dat Londen in mei 1944 bereikte via de BBO-agent Bob Celosse. Zij wilden naar Spanje toe en benaderden hiervoor een verzetsgroep. Zij kwamen helaas in contact met de pas door Giskes aangeworven V-mann Christiaan Lindemans. Lindemans speelde de twee agenten in Duitse handen. Op 5 mei 1944 werden zij gearresteerd, zogenaamd bij een controle en opnieuw naar Haaren gebracht. Deppner verordonneerde dat Van der Giessen en van Rietschoten moesten worden doodgeschoten. Op 10 juni werden zij door twee leden van de SD vlak buiten Kamp Haaren geëxecuteerd.

    Eind april 1944 werden de gevangenen overgeplaatst van Assen naar de gevangenis in Rawitsch (het huidige Rawicz, Polen) in Opper-Silezië. Arie Mooy, Jacob Bakker, Humphrey Macaré, Felix Ortt, Frederik Rouwerd, Herman Parlevliet en Charles Pouwels werden hier op 30 april 1944 gefusilleerd. Begin september 1944 werden de meeste overgebleven agenten, samen met zeven Britse commando’s, getransporteerd naar het concentratiekamp Mauthausen in Oostenrijk. Een paar bleven er achter in Rawitsch. De naar Mauthausen getransporteerden werden ingedeeld bij het Kommando dat belast was met het naar boven dragen van de steenblokken die afkomstig waren uit de steengroeve. Het werd echter al snel duidelijk dat het niet de bedoeling was dat de gevangenen dit werk zouden overleven. In tegenstelling tot de andere kampgevangenen, kregen zij geen draagbeugel, waardoor zij de steenblokken van meer dan 40 kilo met hun blote handen moesten vervoeren. Zodra zij een misstap maakten of een steenblok lieten vallen werden zij zwaar mishandeld door de SS-bewakers. Zij kregen ook niets te eten. Een aantal personen werd lukraak doodgeschoten. Na de eerste dag waren er al 19 personen uit de oorspronkelijke groep van 47 overleden. De overlevenden werden in de avond van 7 september geëxecuteerd. De lijken werden verbrand in het crematorium. Als doodsoorzaak werd "op de vlucht doodgeschoten" genoteerd. Wat er met de overige gevangenen is gebeurd, bleef lang onduidelijk. In sommige gevallen blijft het nu ook nog gissen. Jan Kist is hoogstwaarschijnlijk doodgeschoten in Rawitsch, maar het is niet duidelijk wanneer. Ernst de Jonge overleed op 3 september 1944 in Rawitsch. De officiële overlijdensplaats en -datum van Herman Overes zijn niet bekend. Mogelijk stierf hij in het kamp Gross-Rosen. Toon van Steen overleed op 31 december 1944 In Mauthausen.

    Trix Terwindt werd in mei 1944 overgebracht naar Ravensbrück. Hier kwam zij in het nacht und nebel-blok. Zij verzwakte ziender ogen. In februari 1945 werd zij getransporteerd naar Mauthausen. Eind april 1945 werden de vrouwelijke gevangenen overgedragen aan het Rode Kruis. Jordaan, Lauwers en Van der Reyden werden in september 1944 vanuit Haaren via kamp Vught op transport gesteld naar het Konzentrationslager Sachsenhausen in Duitsland. Lauwers werd later op transport gesteld naar het buitenkamp Rathenow. Hier werd hij op 26 april 1945 bevrijd door het Rode Leger. Jordaan werd overgeplaatst naar het buitenkamp Briesen. In februari 1945 werd hij op transport gesteld naar Mauthausen. Hier zou hij op 3 mei 1945, op 26-jarige leeftijd, overlijden. Van der Reyden zou de oorlog overleven.

    Slachtoffers

    Over het aantal slachtoffers van het Englandspiel is nog enige discussie. Loe de Jong heeft het over 130 doden en over 200 personen die werden gearresteerd. De Duitsers spraken zelf over meer dan 400 arrestaties. Meerdere verzetsorganisaties konden worden geïnfiltreerd als gevolg van het Spiel. Het ging hier onder meer om de Groep Van Gruting/Anquin, Groep Vorrink en Dienst-Wim en de sabotagegroep Pahud. Er vonden in totaal 95 droppings plaats gedurende het Spiel. 570 containers, 15.000 kg explosieven, 800 stenguns, 60 brenguns, 2300 pistolen, 50.000 stuks aan munitie, 8000 handgranaten, 75 zenders en 450.000 gulden aan contanten vielen als gevolg daarvan in Duitse handen.

    Definitielijst

    Bureau Bijzondere Opdrachten (bbo)
    Opgericht op 15 maart 1944 als opvolger van de MID (Militaire Inlichtingen Dienst). Belangrijkste contactorgaan met de Special Forces.
    Englandspiel
    Het spel (hoe ironisch dat ook mag klinken) van spionage en contra-spionage dat gevoerd werd tussen de Britse Special Operations Executive (SOE) en de Nazi's. Dit 'spel' kostte om en nabij de 54 geallieerde spionnen het leven.
    Mauthausen
    Plaats in Oostenrijk waar de nazi’s van 1938 tot 1945 een concentratiekamp gevestigd hadden.
    nacht und nebel
    Nacht und Nebel (NN), oftewel Nacht en Nevel, was een speciale strafklasse die de 'Chef des Oberkommando der Wehrmacht' veldmaarschalk Wilhelm Keitel in opdracht van Adolf Hitler tijdens de Tweede Wereldoorlog liet instellen om verzetsmensen spoorloos te laten verdwijnen.
    Rode Leger
    Leger van de Sovjetunie.
    SOE
    Special Operations Executive. Britse organisatie uit WO II die zich bezig hield met geheime operaties en spionage. Een van zeven geheime organisaties die door de Britse regering tijdens WO II in Engeland werd opgericht.

    Afbeeldingen

    Het Huis van Bewaring te Assen Bron: Arnold Paslthe.
    Plaquette op het terrein van het Concentratiekamp Mauthausen geeft de plaats aan waar de as begraven ligt van 40 Nederlandse en 7 Britse geheim agenten, veelal opgepakt tijdens het Englandspiel, die in het kamp zijn vermoord op 6 en 7 september 1944. Bron: Traces of War.
    Op 7 september 1965 is een groep nabestaanden van Nederlanders die het slachtoffer zijn geworden van het 'Englandspiel' naar het voormalige concentratiekamp Mauthausen gevlogen om aanwezig te zijn bij de onthulling van een eenvoudige gedenksteen ter nagedachtenis aan deze agenten. Bron: ANP PHOTO (1965)/Foto:Andre Van Der Heuvel.
    Plaquette op Landgoed Clingendael in Den Haag, waar de SOE-agent agent Jordaan en verzetsman Boellaard op 14 mei 1942 verhoord werden door Heinrich Himmler. Bron: Wikimedia Commons.

    Nabeschouwing

    Britse Opzettheorie

    Na de oorlog zijn vele onderzoeken uitgevoerd naar hoe het zo mis kon gaan in Nederland. In geen enkel onderzoek is bewijs gevonden voor een bewuste actie van de Britten. De theorie die door sommigen is geopperd, dat het Englandspiel een afleidingsmanoeuvre van de geallieerden was voor een invasie snijdt weinig hout. Een geallieerde invasie op de Nederlandse kust is nooit een reële optie geweest en dat wisten de Duitsers ook. De aanvoerroutes zouden te lang en dus te kwetsbaar zijn. De Nederlandse stranden zijn te breed, waardoor de aanvalsmacht te weinig dekking zou hebben. Ook bestond het Nederlandse gebied achter de kust in die tijd voornamelijk uit polders waar smalle wegen doorheen liepen. Indien deze zouden zijn geïnundeerd, was dit terrein perfect voor de verdediging en totaal ongeschikt voor een aanval. Ook qua bevoorrading en luchtdekking zou het een hachelijke onderneming vormen. Daar komt nog bij dat het Nederlandse vlakke achterland geschikt was voor een Duitse tegenaanval.

    Het idee dat de schrijver Pieter Hans Hoets oppert dat het Englandspiel een bewuste poging was om de aandacht van de Duitsers te richten op Calais en af te leiden van Normandië is eveneens niet geloofwaardig. In 1942 was er nog geen plaats gekozen voor een invasie. Dat gebeurde pas in 1943. Toen pas werden er ook plannen gemaakt voor en begon de uitvoering van operatie Bodyguard, een grootschalige misleiding van de Duitsers over de plaats van de invasie. Het Englandspiel kan daar dus niet onder vallen, want dat was toen al een jaar aan de gang. Ook is het twijfelachtig dat de Duitsers juist door het Englandspiel dachten dat de invasie zou plaatsvinden in Calais. Dat vermoeden kregen zij wel in 1943-1944, maar dat kwam door de kundig uitgevoerde misleiding tijdens operatie Bodyguard.

    Een andere reden die complotdenkers gaven voor Britse opzet, was dat de geallieerden de Duitse bezettingsmacht zoveel mogelijk wilden spreiden over het door de Asmogendheden bezette deel van Europa of dat zij de Duitse contraspionage wilden afleiden van andere gebieden. Nederland kende een relatieve grote bezettingsmacht van zo’n 100.000 man. Dat kwam echter vooral omdat de Duitse legerleiding Nederland als een geschikt gebied zag om Duitse soldaten die hadden gediend aan het Oostfront op krachten te laten komen. Er is geen enkele aanwijzing dat de Duitsers vanwege het Englandspiel gedurende de oorlog een grotere bezettingsmacht zouden hebben aangehouden in Nederland. Britse historici voeren aan, dat de Britten voor een dergelijk dubbelspel nooit 12 toestellen en 83 man zouden hebben opgeofferd. Ook was de SOE niet gemachtigd om een dergelijk spel te spelen. Dat werd overgelaten aan het 20th committee dat ressorteerde onder MI5, dat ook was belast met de Double-Cross operatie, waarbij meer dan 100 Abwehragenten werden gerecruteerd als dubbelagent in Groot-Brittannië. Toen het Englandspiel uitkwam zorgde dit voor grote consternatie in Londen. Leendert Donker, de voorzitter van de parlementaire enquêtecommissie die van 1947 tot 1952 onderzoek deed naar het regeringsbeleid tijdens de Tweede Wereldoorlog, verklaarde over de Britse opzettheorie, dat hij de gedachte dat deze dappere mannen opzettelijk de dood zouden zijn ingejaagd, een afgrijselijke beschuldiging vond.

    Al zou men veronderstellen dat het hier een bewuste actie van de Britse geheime diensten was. Wat voor zin had het dan om de actie zo lang te laten voortduren en zo veel agenten en materiaal te blijven droppen? Dat leverde de Britten geen enkel voordeel op. De Britten zouden, uitgaande van deze hypothese, dan immers al weten dat de Duitsers alle agenten hadden gearresteerd en dat zij hun bezettingsmacht in Nederland niet meer zouden vergroten of op een andere wijze zouden reageren. Het gevaar van het sabotageleger was dan immers al geweken voor de Duitsers. Het feit dat de Britten maar agenten bleven sturen naar Nederland valt beter te verklaren vanuit de theorie dat er sprake was van grote fouten aan Britse kant. De SOE Dutch Section geloofde dat alle, of in ieder geval de meeste agenten, in vrijheid opereerden en hard werkten aan de opbouw van het sabotageleger.

    De schrijver Jo Wolters en andere aanhangers van de Britse opzettheorie voeren aan dat niemand in Engeland kon weten welk lot de agenten zou treffen en dat zij daarom agenten bleven parachuteren. Maar deze veronderstelling klopt niet. Conform het krijgsrecht mochten spionnen en saboteurs worden doodgeschoten. Adolf Hitler maakte dit ook duidelijk in zijn Kommandobefehl van 18 oktober 1942. Hastings schreef in zijn boek ‘De geheime oorlog’: "Elke gearresteerde agent wachtte de dood, gelegitimeerd door de wetten van de oorlog." In Amerika en Groot-Brittannië zijn bijvoorbeeld ook een aantal door de Duitsers gestuurde spionnen en saboteurs geëxecuteerd. Giskes en Schreieder hebben getracht de executie van de gevangengenomen agenten te voorkomen, maar op voorhand kon men zeggen dat zij daar niet in zouden slagen. Hierbij wordt eraan herinnerd dat Giskes in zijn bericht van 1 april 1944 aan de SOE van hogerhand werd verboden om aan te geven dat de agenten nog leefden. De Abwehr was in die tijd (april 1944) feitelijk ook al ontmanteld, na het ontslag van de bevelhebber van de dienst, Admiral Wilhelm Canaris, in februari van dat jaar.

    Tijdens en vlak na de oorlog, deden veel geruchten de ronde dat de missie van de Nederlandse agenten vanuit Londen bewust door iemand zou zijn verraden. De Duitsers wekten zelf ook deze indruk tijdens de ondervraging van de gearresteerde agenten. Het Nederlandse verzet beschuldigde onder meer François Van ’t Sant van verraad, terwijl daar geen enkel bewijs voor was. De Duitsers lieten zijn naam soms vallen tijdens ondervragingen van de agenten. Van ’t Sant was overigens ook helemaal niet in de gelegenheid om verraad te plegen, omdat hij niet beschikte over de benodigde informatie. Hierbij moet ook worden opgemerkt dat Van ’t Sant juist de eerste was die waarschuwde dat er iets mis zou zijn in Nederland. Vanaf juli 1942 zou hij regelmatig hebben opgemerkt, onder meer tegenover de koningin en de Nederlandse premier Gerbrandy, dat het in Nederland te gemakkelijk ging en dat de Britse en Nederlandse geheime diensten met de Duitsers "werkten". Aan zijn waarschuwingen werd echter weinig waarde gehecht. Bingham, de opvolger van Blizard als leider van SOE Dutch, werd na de oorlog ook vaak beschuldigd van verraad. De man wekte argwaan, omdat hij een aantal vreemde uitspraken had gedaan. Hij had ook een slecht imago, omdat hij kampte met een drankverslaving en omdat hij werd beschuldigd van homoseksuele neigingen. Bingham kan de SOE-operatie echter niet verraden hebben. Ten tijde van het begin van het Englandspiel was hij nog helemaal niet werkzaam bij SOE Dutch.

    Zowel voor Britse opzet als voor verraad vanuit Londen is nooit enig bewijs of een goede reden gevonden. Een aantal complotdenkers is later ook teruggekomen op hun eerder ingenomen standpunten. Pieter Hans Hoets gaf later in 2006 in het boek ‘Buitengaats!’ ook toe dat zijn eerdere visie over het Englandspiel onjuist was en dat het geen Britse misleiding was. Tot dat inzicht kwam hij tijdens en na een gesprek met de Britse historicus prof. Michael Foot, schrijver van ‘SOE in the Low Countries.’ Als jurist moest hij toegeven dat er geen hard bewijs was voor zijn stelling.

    Besluit

    Na de oorlog is gesuggereerd dat de Britten via Ultra (de verzamelnaam van al het materiaal dat zij verkregen door het kraken van de Duitse codes) op de hoogte hadden moeten zijn van het Englandspiel. De communicatie in Nederland verliep echter grotendeels via de telefoon of telex en die konden de Britten niet, of in het geval van de telex met heel veel moeite en slechts zelden met succes, aftappen. Er is door Giskes en zijn medewerkers wellicht ook wel gecommuniceerd via het radionetwerk van de Abwehr. Maar hierbij moet worden opgemerkt dat de Britten, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, lang niet al het Enigmaverkeer konden kraken. Op het hoogtepunt was dit slechts 50 %. Zij konden bijvoorbeeld het bestaan van de Duitse raketwapens V1 en V2 en het Ardennenoffensief ook niet afleiden uit Ultra. Vermoedelijk hadden ze dat wel gekund, maar de verwerking van de hoeveelheid berichten was (evenals die van de gedropte agenten) te grofmazig en lang niet alles werd goed gelezen, gedecodeerd of vertaald.

    De Britten hebben na de oorlog ook een onderzoek ingesteld naar de gebeurtenissen in Nederland. Zij gaven de volgende redenen voor het ontstaan en kunnen voortduren van het Englandspiel: niet te vermijden risico's verbonden aan SOE-activiteiten, waarbij noodzakelijkerwijs veel plaatselijke agenten en contacten ingeschakeld werden, met alle daaraan verbonden risico's van verraad door infiltranten, veiligheidsfouten van de agenten, Duitse vaardigheden in het opsporen van zenders, het onderscheppen van berichten en het blijven inzetten van buitgemaakte zenders, daarbij geholpen door het inefficiënt lezen van het berichtenverkeer door het (Londense) hoofdkwartier en het martelen en overbluffen van gearresteerde agenten. Deze verklaringen lijken plausibel.

    De SOE Dutch section was technisch slecht uitgerust: codes, valse papieren, zenders, de gebruikte radioprocedures en beveiligings- en controletechnieken waren allemaal van slechte kwaliteit. Het gebruikte double-transposition-coderingssysteem was, in tegenstelling tot wat de agenten werd geleerd op de opleiding, niet onbreekbaar. Bij dit systeem werden de letters twee keer verplaatst, hierbij werd telkens uitgegaan van een vast codewoord of vaste zin. Omdat de regelmaat (letterfrequentiestatistiek en zinsbouw) in de berichten niet werd veranderd, kon de code vrij gemakkelijk worden gekraakt. Agenten werden het veld ingestuurd met opzichtige kleren, slecht nagemaakte persoonsbewijzen, geld dat niet meer in omloop was en zenders die slecht functioneerden en makkelijk konden worden uitgepeild door de Duitsers. Omdat onvoldoende was benadrukt dat zij slechts tien minuten in de lucht mochten blijven, werd dit uitpeilen nog eens vergemakkelijkt.

    Giskes en Schreieder werden beide na de oorlog geïnterneerd in Nederland. Van een strafrechtelijke vervolging zou het echter niet komen, omdat de Nederlandse aanklagers van oordeel waren dat Giskes en Schreieder niet in strijd hadden gehandeld met het oorlogsrecht. Matthijs Ridderhof werd op 1 maart 1947 geëxecuteerd door een vuurpeloton. Anton van der Waals onderging hetzelfde lot op 26 januari 1950. Poos en Slagter werden veroordeeld tot levenslang. Zij werden vervroegd vrijgelaten in 1963.

    In 1950 werd Pieter Dourlein onderscheiden met de Militaire Willemsorde. Ben Ubbink kreeg de Bronzen Leeuw. Dourlein stierf in 1978. Ubbink in 1993. Huub Lauwers overleed in 2004. Het feit dat veel mensen de schuld voor het ontstaan en kunnen voortduren van het Englandspiel in zijn schoenen schoven, heeft hem altijd zeer geraakt. Vastgesteld kan echter worden dat Lauwers geen verraad heeft gepleegd. Hij handelde conform zijn instructie toen hij het zendcontact in opdracht van de Duitsers hervatte. Behalve door het weglaten van zijn security check, heeft hij ook op andere manieren gewaarschuwd. Het feit dat zijn waarschuwingen zijn genegeerd of niet zijn begrepen is puur en alleen toe te rekenen aan de Britten. Lauwers en de overige Nederlandse agenten met hem valt niets te verwijten. Het feit dat zij informatie prijs gaven aan de Duitsers, maakte het voor het Duitsers makkelijker om het Englandspiel uit te voeren, maar de laksheid aan Britse kant speelde een grotere rol. Het feit dat zij spraken, valt hen onder de omstandigheden niet kwalijk te nemen. Lauwers is er overigens zelf altijd van overtuigd geweest dat de Britten een spel hebben gevoerd met de Duitsers en dat de Nederlandse agenten daar voor bewust zijn opgeofferd.

    In de eerste jaren van de oorlog was de situatie in Londen erg chaotisch. Geheime diensten die elkaar niet lagen, MI6, SOE, CID en later het bureau Militaire Voorbereiding Terugkeer, moesten met elkaar samenwerken. Dat moest wel mis gaan. Daar kwam nog bij dat iemand als De Bruijne niet opgewassen was tegen zijn taak en de SOE feitelijk haar eigen gang liet gaan. Hij bemoeide zich niet met het transport van de agenten. Hij kreeg geen inzicht in de verzonden telegrammen. Hij kreeg wel een samenvatting van de inhoud. Hierin waren de codes en de securitychecks echter niet verwerkt. De Bruijne wist naar verluidt niet eens wat een securitycheck was en waar het hoofdkwartier van de SOE was gevestigd. De Bruijne en zijn ondergeschikten bleven geloven dat het goed zat in Nederland. Ook nadat halverwege 1943 berichten begonnen binnen te komen van het Bureau Inlichtingen en Engelandvaarders dat er iets mis zat en dat er helemaal geen SOE-organisatie bestond in Nederland.

    Als geheime operatie was het Englandspiel hoogstens een plaatselijk succes voor de Duitsers. De resultaten waren alleen tactisch van aard. Aan de oorlogssituatie veranderde het weinig. Andere geheime operaties tijdens de Tweede Wereldoorlog, zoals agent Max, een zogenaamde Abwehragent in Moskou, die in werkelijkheid voor de Russen werkte, en het Double-Cross-systeem deden dit bijvoorbeeld wel, maar niet ten gunste van de Duitsers.

    In tegenstelling tot wat veel auteurs, waar onder Wolters beweren, was het Englandspiel niet uniek in zijn soort. Op 5 juni 1943 schreef David Petri, hoofd van MI5, bijvoorbeeld dat zowel MI6 als de SOE "al maanden agenten verliezen op het Europese vasteland omdat de Duitsers hun operaties hebben gepenetreerd." Het Englandspiel was toen nog niet uitgekomen. De val van het Proster-netwerk in Frankrijk, Die Rote Kapelle ('Het Rode Orkest', een spionagenetwerk in Duitsland dat werkte in opdracht van de Sovjet-Unie) en de vele zogenaamde Duitse agenten in de Sovjet-Unie, die in feite voor de Russen werkten, waren vergelijkbaar. In België werden buitgemaakte zenders ook zes maanden ingezet door de Duitsers en zijn een aantal agenten opgevangen door ontvangstcomités van de Abwehr. In Frankrijk duurde een Spiel 10 maanden. Ook daar lieten de gevangen agenten vaak hun securitychecks weg, maar werden de operaties desondanks voortgezet vanuit Groot-Brittannië. Ook in Tsjechië en Joegoslavië hebben Spiele plaatsgevonden. Hierbij moet ook worden opgemerkt dat het Britse "Spel" met de Duitsers, Double-Cross, veel langer (tot aan het eind van de Tweede Wereldoorlog) duurde dan het Englandspiel.

    Het klopt wel dat het Duitse spel in Nederland langer duurde dan in andere landen waar de Abwehr een Funkspiel speelde. Hiervoor zijn een aantal goede redenen aan te wijzen. Het competente tegenspel van Giskes, zijn tweede man Hunteman van de Abwehr en Schreieder van de SD. Nederland kende, als een van de weinige bezette landen, burgerbestuur. De Duitse diensten hadden daardoor een voordeligere positie en meer macht tegenover militairen dan in andere landen. (Agenten werden bijvoorbeeld lang vast gehouden en niet voor de rechter gebracht). De geïsoleerde positie van het land. Het bleef gedurende de gehele bezetting lastig om contact te houden met Nederland. Vanuit Noorwegen kon bijvoorbeeld een regelmatige verbinding per boot worden onderhouden. In Frankrijk konden in afgelegen gebieden kleine Britse toestellen landen en opstijgen om geheime agenten en materiaal af te zetten. Dergelijke activiteiten waren in Nederland niet mogelijk door de plaatselijke omstandigheden aldaar en ook door de uitgebreide Duitse kust- en luchtbewaking. Tot 1943 kwamen er slechts weinig inlichtingen binnen in Londen en deze waren vaak dan ook nog eens maanden oud.

    Alle geheime diensten waren tijdens de Tweede Wereldoorlog snel gegroeid. Hierdoor kon het gebeuren dat veel van het personeel dat zij inlijfden, niet goed opgeleid kon worden. Zij moesten hun taak vrijwel onvoorbereid uitvoeren. Dit leidde er toe dat de Britten de misleiding rondom het Englandspiel laat door hadden, maar bijvoorbeeld ook tot de val van Die Rote Kapelle in het najaar van 1942. Zeker de gevolgen van de arrestatie van de leden van Die Rote Kapelle waren een stuk ernstiger (bezien vanuit het spionage-perspectief) dan de arrestaties in het kader van het Englandspiel. Zoals Hastings het zegt, gebrek aan professionaliteit en de daaruit voortkomende fouten waren onvermijdelijk als burgers een snelle training kregen en dan het veld in werden gestuurd. Dat gold met name voor de SOE. Het betrof hier een dienst die vanuit niets moest worden opgebouwd. Een criticus, mogelijk een agent van MI6, schreef na de oorlog over de functionarissen van de SOE dat ze "Een enthousiasme tentoonspreidden dat niet werd geëvenaard door ervaring, dat sommige een communistische achtergrond hadden, die nauwer onderzoek verdiende dan hij heeft gekregen, en dat er ook nog een paar bij zaten die alleen maar als krankjorum konden worden betiteld."

    Groot-Brittannië weigerde na de oorlog toegang te geven tot het archiefmateriaal met betrekking tot de geheime diensten. Dat wordt ook door veel complotdenkers aangegeven als aanwijzing dat er meer achter het Englandspiel school. Het duurde inderdaad lang voordat archieven werden geopend en sommige zijn nu nog steeds gesloten, maar dat gold en geldt ook voor de Nederlandse. Nadat de SOE in 1946 werd opgeheven werd haar gehele archief overgedragen aan MI6. Deze vernietigde alle telegrammen die de SOE-centrale had gewisseld met haar agenten, dus niet, wat ook vaak wordt beweerd, alleen de telegrammen uit Nederland. De Britten waren natuurlijk ook niet trots op het Englandspiel vanwege de vele blunders. Er zijn geen aanwijzingen voor dubbelspel en daarom lijkt de theorie voor grote blunders aan de Britse kant en het slim spelen van de Duitsers, die wordt aangehangen door de parlementaire enquêtecommissie, de journalist Jelte Rep en historicus Loe de jong, de meest betrouwbare theorie. Zij kunnen niet al hun uitspraken hard maken en er blijven nog een paar vragen open staan, maar feit is dat de theorie over Britse opzet niet bewezen kan worden en nog meer vragen oproept en daardoor zonder verder bewijs niet steekhoudend is. De Britse historicus Antony Beevor schreef over het Englandspiel in zijn boek ‘De Tweede Wereldoorlog’: "Het betrof geen samenzwering, maar een verschrikkelijke combinatie van incompetentie, achteloosheid en onwetendheid over de omstandigheden in het bezette Nederland."

    Definitielijst

    Engelandvaarders
    Bijnaam voor Nederlandse mannen die voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog Engeland probeerden te bereiken over zee om vanuit daar de Duitsers te bevechten. Velen stierven tijdens de overtocht die soms zelf in kano's werd ondernomen. De meeste Engelandvaarders konden via radio Oranje hun veilige aankomst aan het thuisfront laten horen via codewoorden.
    Englandspiel
    Het spel (hoe ironisch dat ook mag klinken) van spionage en contra-spionage dat gevoerd werd tussen de Britse Special Operations Executive (SOE) en de Nazi's. Dit 'spel' kostte om en nabij de 54 geallieerde spionnen het leven.
    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    invasie
    Gewapende inval.
    SOE
    Special Operations Executive. Britse organisatie uit WO II die zich bezig hield met geheime operaties en spionage. Een van zeven geheime organisaties die door de Britse regering tijdens WO II in Engeland werd opgericht.
    Sovjet-Unie
    Sovjet Rusland, andere naam voor de USSR.

    Afbeeldingen

    De val van Icarus, een monument in Den Haag ter herinnering aan het Englandspiel, in het Van Stolkpark in Den Haag Bron: Wikipedia.
    Een element van de val van Icarus, een monument in Den Haag ter herinnering aan het Englandspiel. Bron: Wikipedia.
    Tekst op het monument in Den Haag. Bron: Wikipedia.
    Plaquette 'Englandspiel', op de voorgevel van het gebouw Binnenhof Den Haag Bron: Traces of War.