TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

    Op 10 januari 1940 maakte een Messerschmitt Bf 108 Taifun een noodlanding bij het Belgische dorp Vucht in Belgisch Limburg. Aan boord bevonden zich twee Duitse officieren van de Luftwaffe, piloot Major Erich Hönmanns, Kommandant van Fliegerhorst Münster-Loddenheide, en passagier Major Helmut Reinberger, liaisonofficier uit de Stab 7. Flieger-Division. Deze laatste bleek documenten bij zich te hebben over de ophanden zijnde Duitse invasie in het westen. Hoewel het Reinberger lukte een deel van de documenten te vernietigen, vielen diverse papieren onbeschadigd in handen van de Belgische legerleiding die de informatie deelde met Nederland, Frankrijk en Groot-Brittannië. Ondanks het feit dat Reinberger de Duitse autoriteiten wist te overtuigen dat de documenten waren vernietigd, wat niet geheel waar was, besloot Adolf Hitler op basis van deze gebeurtenis de voor 17 januari 1940 gepland staande invasie tot nader order uit te stellen. Wat was er gebeurd en hoe kon zo een kleine gebeurtenis als deze, van dusdanige invloed zijn op de loop van de geschiedenis?


    Foto van het wrak bij Vucht, waarschijnlijk genomen door Hubert Van Hecke Bron: Wilco Vermeer collection

    Definitielijst

    invasie
    Gewapende inval.
    Luftwaffe
    Duitse luchtmacht.

    Voorspel

    Op het Fliegerhorst Münster-Loddenheide, gelegen bij de plaats Münster, vond in de avond van 9 januari 1940 een min of meer toevallige ontmoeting plaats. Major Helmut Reinberger was recent gestationeerd op de basis vanwege zijn aanstelling als liaisonofficier bij de 7. Flieger-Division. Reinberger stond juist op het punt naar bed te gaan omdat hij de volgende dag een lange treinreis naar Keulen voor de boeg had vanwege een stafbespreking van het IV. Fliegerkorps. Hij liet zich echter door enkele officieren overhalen nog wat te drinken in de officiersmess. Hier raakt hij in gesprek met Erich Hönmanns, de Kommandant van het Fliegerhorst, een mede officier die hij in het verleden al eens eerder had ontmoet.

    Hönmanns refereerde er aan dat hij de volgende dag nog een verkenningsvlucht diende te maken en deze gelijk wilde combineren met een bezoekje aan zijn vrouw in Münster. Hij bood Reinberger aan om hem mee te nemen naar Keulen. Reinberger, die al opzag tegen de lange treinreis, nam het aanbod aan onder de voorwaarde dat het weer goed zou blijven. De heren spraken af om de volgende ochtend om 09.00 uur te vertrekken en vanaf Keulen tussen 15 en 16 uur weer terug te keren. Reinberger vermelde echter niet aan Hönmanns dat hij geheime documenten bij zich had voor de bespreking en dat hij eigenlijk orders had zich per trein te verplaatsen.

    Wie waren deze twee mannen. Major Helmut Reinberger was veteraan uit de Eerste Wereldoorlog en één van de pioniers van de Duitse Fallschirmjäger. Hij was commandant geweest van diverse opleidingsscholen voor parachutisten en was vanwege de op handen zijnde invasie in het westen toegevoegd aan de Stab, 7. Flieger-Division als liaisonofficier tussen de 7. Flieger-Division en andere eenheden die bij de operatie betrokken waren. Formeel was hij verantwoordelijk voor het transport van de parachutisten van de 7. Flieger-Division naar hun operatiegebieden. Major Erich Hönmanns was eveneens veteraan uit de Eerste Wereldoorlog. Hij had zich in deze oorlog verdienstelijk gemaakt als ballonpiloot en jachtvlieger. Na de oorlog overgestapt naar het reservekader, werd hij in 1939 weer opgeroepen. Vanwege een hart aandoening was hij niet meer geschikt voor operationele vliegdienst en werd hij aangesteld als vliegbasiscommandant. Toch lukte het hem een voorlopig vliegbrevet te krijgen onder de voorwaarde dat hij zo veel mogelijk niet operationele vluchten ging maken. Hij greep iedere gelegenheid aan om te kunnen vliegen met de Messerschmitt Bf 108 D-NFAW van de vliegbasis. Het moet dan ook in dit licht gezien worden dat hij Reinberger aanbood hem naar Keulen te vliegen.


    Erich Hönmanns (links) rond 1939 en Helmut Reinberger (rechts) rond de Eerste Wereldoorlog Bron: Wilco Vermeer collection

    Definitielijst

    Eerste Wereldoorlog
    Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
    Fallschirmjäger
    Duitse parachutisten van de Luftwaffe.
    invasie
    Gewapende inval.

    Situatie Vucht - Mechelen-aan-de-Maas

    Nabij Vucht, bij Mechelen-aan-de-Maas (Maasmechelen), waren drie posten van het gemobiliseerde Belgische leger te vinden. In het centrum van het dorp bevond zich het 2e Eskadron Fuseliers van de Wielrijdersgroep der 13e Infanteriedivisie onder bevel van Kapitein-commandant Alfons Rodrique. Rodrique had zijn hoofdkwartier in het gemeentehuis gevestigd. Op de bruggen over de Zuid-Willemsvaart en in abri’s langs het kanaal zelf, hadden manschappen van het Detachement Lanaken van het Bataljon Grenswielrijders Limburg, hun posities ingenomen. Luitenant Frans Busseniers, commandant van het 2e Peloton, 6e Kompanie Wielrijders, Detachement Lanaken, had zijn hoofdkwartier gevestigd in het huis van Gorissen aan de oprit van de brug tussen Maasmechelen en Vucht. Naast het jaagpad langs het kanaal, aan de voet van de brug, had sergeant Frans Habets een wachtpost ondergebracht. Korporaal-foerier Gerard Rubens maakte als chef bevoorrading dagelijks een tocht langs al deze posten om de soldaten van schoon linnengoed te voorzien. Rond 11.00 uur op 10 januari bevond Gerard Rubens zich bij de post van sergeant Habets.

    Definitielijst

    Kompanie
    Maakte meestal deel uit van een Bataillon of een Abteilung en bestond uit een aantal Züge. In theorie bestond een Kompanie uit 100 - 200 man.

    De onfortuinlijke vliegtocht

    Rond 10.00 uur stapten beide Duitse officieren uiteindelijk in de Messerschmitt Bf 108. Het weer was uitstekend en Major Hönmanns besloot op zicht te vliegen. De vlucht was eigenlijk ook niet meer of minder dan na het opstijgen de rivier de Rijn in de juiste richting volgen. Direct na het opstijgen werd de juiste koers in de richting van Keulen ingezet. De afstand was niet meer dan 115 km en de route was voor Hönmanns geen onbekende route, hij had hem meerdere malen gevlogen.

    Onderweg kwam er echter rond Recklinghausen een behoorlijke mistbank opzetten. Op zich niets ongewoons aangezien de industriegebieden wel vaker in de ochtend tot dergelijke weersituaties leidden. Hönmanns veranderde van hoogte om te zien of hij zich dan beter kon oriënteren. Door de sneeuwlaag op de bodem had dit echter niet voldoende resultaat, tot hij een weg ontdekte die hij identificeerde als de autoweg Dortmund-Duisburg. Volgens zijn berekeningen en de wind in de rug zou hij al nabij het doel moeten zijn geweest. Hij bleef de weg nog enige tijd volgen maar raakte opnieuw in een mistbank verzeild. Denkend dat hij al in de buurt moest zijn, week Hönmanns af richting het westen Zich niet realiserend dat hij de bevroren rivier al was gepasseerd, dreef hij echter steeds verder af in westelijke richting, van de Rijn af in plaats van er naartoe. Op een kaart kijken kon hij niet aangezien hij geen kaarten mee had genomen. Dat Reinberger stafkaarten in zijn tas had, wist Hönmanns op dat moment nog niet en Reinberger had het hem klaarblijkelijke nog steeds niet verteld. Zonder het te merken vloog hij uiteindelijk zelfs de Nederlands-Belgische grens over en kwam terecht nabij de Maas in de buurt van het dorpje Vucht.

    Hönmanns en Reinberger hadden echter nog geen idee waar ze zich bevonden. Door de laaghangende mistbank heen wisten ze een rivier te ontdekken. In de veronderstelling dat dit de Rijn was, daalde Hönmanns om beter zijn positie te kunnen bepalen. Hierbij zagen hij en Reinberger duidelijk dat dit niet de omgeving van de Rijn was, maar waar ze zich werkelijk bevonden was hen onduidelijk. Hönmanns maakte wederom een manoeuvre naar het westen. Nog steeds ontdekten beide mannen niets bekends en Hönmanns besloot de neus naar het oosten te keren. Wat er bij deze manoeuvre precies is gebeurd zal wel nooit bekend worden, maar het gevolg was dat de motor van de Messerschmitt haperde en niet meer gestart kon worden. In glijvlucht besloot Hönmanns een noodlanding te maken. Om 11.30 uur bracht Hönmanns het toestel aan de grond, tussen twee populieren door. Hoewel het toestel aanzienlijk werd beschadigd bij de landing bleef met name de cockpit ongeschonden en konden beide mannen zonder noemenswaardige verwondingen het toestel verlaten. Van het toestel zelf bleken beide vleugels en het landingsgestel te zijn afgebroken. Het toestel bleek te zijn neergekomen in een veld met de motor in een haag langs de Neerveldstraat in het gehucht Vucht, maar dat was het tweetal op dat moment nog onbekend.

    De Gebeurtenissen na de noodlanding

    De Duitsers wisten niet dat ze waren terechtgekomen op Belgisch grondgebied, in het gehucht Vucht, vlakbij Maasmechelen, een plaatsje ongeveer 15 km ten noorden van Maastricht. De officieren klampten de eerste persoon aan die ze tegen kwamen om te informeren waar ze precies terecht waren gekomen. Dit was de landbouwer Engelbert Lambrichts uit het nabijgelegen Vugt. Door zijn reactie besefte Reinberger al snel dat hij met geheime documenten buiten de Duitse landsgrens terecht was gekomen. Sterker nog; de documenten bevatten informatie over doelen in hetzelfde land waar ze terecht waren gekomen. Reinberger haastte zich terug naar het vliegtuigwrak om zijn aktetas te halen en waarschuwde Hönmanns dat hij belangrijke documenten bij zich had. Reinberger vroeg de boer om iets waarmee hij een sigaret kon aansteken. Toen Lambrichts hem lucifers gaf, ging hij achter een haag aan de slag met het trachten de papieren in brand te steken.

    In de tussentijd was het neerkomen van het vliegtuig niet onopgemerkt gebleven. De Foerier van de Belgische troepen in Vucht, korporaal Gerard Rubens had, toen hij bij de post van sergeant Frans Habets aankwam, het toestel gehoord en gezien en was op een fiets gesprongen. Sergeant Habets volgde op korte afstand. Rubens fietste in de richting van waar hij het toestel had zien neerkomen en zag daar de drie mannen staan. Een boer en twee personen in een vreemd uniform en een brandende stapel papier. Rubens bedacht zich geen moment, hij trapte het vuur uit en nam de twee officieren gevangen. Besloten werd de beide Duitse officieren naar kapitein Alfons Rodrique in Mechelen-aan-de-Maas te brengen aangezien hij de hoogste officier in de omgeving was.

    Op de commandopost deed de Reinberger nog een poging de om de documenten te bemachtigen. Hönmanns verzocht de Belgische militairen of ze hem naar het toilet wilden laten gaan. Gebruikmakend van de afleiding trachtte Reinberger nogmaals de documenten te vernietigen door deze in een potkachel te gooien die stond te branden in de ruimte. Kapitein Alfons Rodrique, reagerend op het rumoer, bedacht zich geen moment en probeerde de documenten uit het vuur te redden. Door snel handelen van de Belgische kapitein Alfons Rodrique kon dit voorkomen worden. Het was niet verwonderlijk dat Major Reinberger zo zijn best deed. De documenten bevatten de Duitse bevelen voor de Luftflotte 2 (te bombarderen en te sparen zones), de plannen voor de 7. Flieger-Division voor het overvallen van de bruggen over de Belgische Maas en een informatieblad met gegevens over de Belgische troepen, vernielingen en versperringen. Hoewel ze ernstig beschadigd waren, werd door de Belgen besloten de restanten van de papieren elders onder te brengen. Zich realiserend dat zijn pogingen mislukt waren en hem bij mogelijke terugkomst in Duitsland ernstige straffen konden staan te wachten, probeerde Reinberger nog het pistool van Rodrique te pakken te krijgen, wat mislukte. Later bleek dat Reinberger zich hiermee van het leven had willen beroven.

    Hönmanns en Reinberger werden vervolgens overgebracht naar de kazerne van de Rijkswacht te Etterbeek. Vanaf dat moment begon een soort kat en muis spel tussen de Belgische militaire autoriteiten en de Duitse autoriteiten.

    De Duitse reactie

    In de avond van 10 januari bereikte het bericht over in Belgische handen vallen van beide militairen het Oberkommando der Wehrmacht in Berlijn. Al snel werd geconcludeerd dat gezien de functie en taak van Reinberger, deze belangrijke documenten bij zich moet hebben gehad met onderdelen van de aanvalsplannen. Een woedende Adolf Hitler reageerde op 11 januari met het onmiddellijk ontslaan van Hellmuth Felmy, bevelhebber van Luftflotte 2, en zijn stafchef Josef Kammhuber. Zolang nog niet meer bekend was besloot men echter wel de aanvalsvoorbereidingen gewoon doorgang te laten vinden. De Luftwaffe-attaché te Den Haag, Ralph Wenninger, en de militaire attaché te Brussel, Friedrich-Karl Rabe von Pappenheim, kregen opdracht te onderzoeken in hoeverre de plannen waren uitgelekt. Zij zouden op 12 januari een ontmoeting krijgen met Hönmanns en Reinberger. Diezelfde dag bracht General Alfred Jodl aan Adolf Hitler verslag uit over welke informatie de Belgen zouden kunnen hebben achterhaald uit de documenten en dat, indien alle documenten ongeschonden waren, dit catastrofaal was voor de aankomende operatie.

    Voordat de attachés toegelaten werden tot Reinberger en Hönmanns deden de Belgen er alles aan om met name Reinberger er van te overtuigen dat de papieren nagenoeg vernietigd waren. Dit deed men, door op een dusdanige manier ondervragingstechnieken toe te passen dat het leek of de Belgen niets van de inhoud die leesbaar was konden begrijpen. Er werd zelfs gedreigd dat Reinberger gefusilleerd kon worden als spion en dat hij dat kon voorkomen door te vertellen wat er in de documenten stond. De hierop volgende gesprekken tussen de twee militairen met Wenninger en von Pappenheim werden vervolgens heimelijk opgenomen of afgeluisterd. Het leek er op dat de opzet geslaagd was. Reinberger liet zijn gesprekpartners namelijk weten er van overtuigd te zijn dat de documenten vernietigd waren, in ieder geval de delen die cruciaal waren. Dit werd bevestigd door het bericht dat naar Berlijn werd gezonden door de attachés. Blijkbaar overtuigde dit eveneens Jodl die rapporteerde dat de conclusie was dat de documenten waren vernietigd.

    Definitielijst

    Luftwaffe
    Duitse luchtmacht.

    De geallieerde reactie

    De geallieerde reactie was heel verschillend. Hoewel de documenten ernstig beschadigd waren, was het de Deuxième Section (militaire inlichtingen) gelukt aanzienlijke delen te vertalen. De bewaard gebleven delen toonden weinig details maar gaven een goed beeld van de geplande aanval op België en Nederland. Een datum werd niet genoemd en de inhoud bevatte vooral instructies bestemd voor de 7. Flieger-Division. Mede door andere signalen nam de Belgische generaal Raoul van Overstraeten hierdoor aan dat de informatie in beginsel correct moest zijn. De Belgen waren in ieder geval dusdanig gealarmeerd dat besloten werd de Franse minister van Defensie General Henry Denis, de Franse opperbevelhebber Maurice Gamelin, Lord Gort (de bevelhebber van de British Expeditionary Force) en de Nederlandse en Luxemburgse autoriteiten te waarschuwen.

    Hoewel de Fransen weinig waarde hechtten aan de documenten, zagen zij hierin wel een mogelijkheid om de strikte Belgische neutraliteit aan te tasten. Gamelin en Lord Gort begonnen dan ook gelijk bij de Belgen er op aan te dringen dat zij, bij een eventuele aanval direct zouden toestaan dat Franse en Britse troepen België zouden binnentrekken. Om de druk op te voeren liet Gamelin zelfs eenheden oprukken in de richting van de Belgische grens.

    De discussie rond de echtheid van de plannen werd nog verder gevoed door waarschuwingen van de Nederlandse militaire attaché in Berlijn, Gijsbertus Sas, die van een Duitse Abwehr-officier (Hans Oster) de waarschuwing had ontvangen dat Duitsland op het punt stond België en Nederland binnen te vallen. Aan Belgische kant werd in ieder geval besloten alle verloven in te trekken en de bevelhebbers te waarschuwen dat een aanval op 15 januari of rond die datum zeer goed mogelijk was.

    Ondanks dat er geen officieel besluit was, werden in België alle versperringen op de wegen naar en van Frankrijk verwijderd om het binnentrekken van de geallieerde strijdmacht mogelijk te maken. Klaarblijkelijk was besloten met de geallieerden samen te werken, hoewel dit niet formeel werd bekend gemaakt. Dat deze maatregelen niet door het Belgische opperbevel waren genomen, bleek wel uit het feit dat de verantwoordelijke Belgische stafchef, Van den Bergen, op het matje werd geroepen en eind januari het veld moest ruimen.

    De enige Nederlandse reactie op dit hele gebeuren was dat er geen nieuwe verloven mochten worden afgegeven, maar niemand werd teruggeroepen van verlof. Wel moet hierbij worden aangedragen dat de Nederlanders alleen was verteld dat er een Duitse aanval ophanden was, niet wat er in de documenten over Nederland stond.

    Gamelin wilde ondertussen actie ondernemen en vroeg op 14 januari in de namiddag of de Belgen bereid waren geallieerde troepen binnen hun landsgrenzen te ontvangen. Hij bracht zelfs de troepen langs de grens met België hiervoor in paraatheid. België durfde echter geen besluit te nemen. Men vond het risico groot dat juist het binnentrekken van geallieerde troepen de Duitsers een aanleiding zouden geven aan te vallen Ondanks alles hoopte België alsnog de neutraliteit te kunnen bewaren. Op 15 januari kregen de Belgische troepen in het zuiden de opdracht de wegversperringen weer op te richten en geallieerde troepen niet toe te laten.

    Adolf Hitler besloot echter de voor 17 januari 1940 gepland staande invasie tot nader order uit te stellen en liet een nieuw plan uitwerken. De blunder van Hönmanns en Reinberger werd als dusdanig ernstig bestempeld dat beide heren bij verstek ter dood werden veroordeeld wegens hoogverraad. Toen op 10 mei 1940 de Duitse invasie daadwerkelijk begon, lieten de Duitsers op de in de oorspronkelijke plannen vermelde locaties wel degelijk parachutisten landen, dit waren echter stropoppen aan parachutes.

    Definitielijst

    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    invasie
    Gewapende inval.
    neutraliteit
    Onpartijdigheid, onzijdigheid, tussen de partijen instaand, geen partij kiezen.