TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Jeugd en ambtelijke carrière

    Friedrich Wilhelm Kritzinger werd op 24 april 1890 geboren in het dorpje Grünfier als zoon van een lutherse dominee. Grünfier lag destijds in de Pruisische provincie Posen (Pools: Poznań), die na de Eerste Wereldoorlog aan Polen zou toevallen. Na drie jaar privéonderwijs te hebben gevolgd, bezocht de jonge Kritzinger van 1899 tot 1904 het gymnasium in Posen en vervolgens tot 1908 het gymnasium in het nabij gelegen Gnesen (Pools: Gniezno). Na afsluiting van zijn middelbare schoolopleiding studeerde hij rechten aan de universiteiten van achtereenvolgens Freiburg, Berlijn en Greifswald (aan de Oostzeekust in het uiterste noordoosten van de huidige Bondsrepubliek). Op 11 oktober 1911 slaagde Kritzinger voor het eerste staatsexamen (Referendarexamen) om te kunnen worden toegelaten tot de ambtelijke dienst. Tussen 1911 en 1913 en in de jaren 1920/1921 liep hij stage bij de rechtbanken in Mogilno (nu in centraal-Polen) en Berlijn en bij het Openbaar Ministerie in Hirschberg (het huidige Jelena Góra in zuidwest-Polen).

    De beginnende ambtelijke carrière van Kritzinger werd onderbroken door de Eerste Wereldoorlog. Tussen 1914 en 1918 diende hij in een Pruisisch infanteriebataljon – het Jäger-Bataillon „von Neumann" (1. Schlesisches) Nr. 5 – en bereikte hij de rang van reserve-luitenant. Hij raakte minstens éénmaal lichtgewond. In de eindfase van de oorlog werd Kritzinger officieel als vermist opgegeven, maar in werkelijkheid was hij in Franse krijgsgevangenschap geraakt. In februari 1920 keerde hij naar Duitsland terug.

    Kritzinger pakte zijn ambtelijke carrière weer op en in mei 1921 slaagde hij voor zijn tweede staatsexamen (Assessorexamen). Tussen juli en september van dat jaar was hij kort hulprechter bij de rechtbank van Striegau in Neder-Silezië (het huidige Strzegom in zuidwest-Polen). Kritzinger, die zijn hele leven een belijdend lid van de protestantse kerk zou blijven, trouwde op 30 mei 1923 met Walti Luise Agnes gravin van Schwerin und Krosigk (1897-1996), de dochter van een grootgrondbezitter. Het echtpaar kreeg drie kinderen.

    Na zijn werkzaamheden als hulprechter werkte Kritzinger tot 1925 als wetenschappelijk medewerker in het Rijksministerie van Justitie, waar hij zich met volkenrechtelijke vraagstukken bezighield. Na een korte uitstap naar het Pruisische ministerie van Handel – hij was daar in de functie van Landgerichtsrat actief op het gebied van spaarbanken en monetair beleid – keerde hij in 1926 terug naar het Rijksministerie van Justitie. Aanvankelijk werkte hij hier weer op het terrein van het volkenrecht en vanaf 1928 specialiseerde hij zich in staatsrechtelijke vraagstukken. Kritzinger maakte snel carrière en werd in 1930 benoemd tot Ministerialrat, een hoge ambtelijke leidinggevende functie. Zo was hij regelmatig als ambtelijk adviseur aanwezig bij zittingen van de Rijksministerraad.

    In deze periode van de Weimarrepubliek was de ambtenaar Kritzinger niet politiek actief. Naar eigen zeggen stemde hij tot 1933 bij de Rijksdagverkiezingen op de Deutschnationale Volkspartei (DNVP). Dit was een nationaal-conservatieve partij met monarchistische en antisemitische elementen in het programma.

    Dat Kritzinger stemde op een partij die het antisemitisme niet schuwde, was niet uitzonderlijk. Binnen het Duitse officierskorps en de hoge ambtenarij heerste een zogenoemd ‘cultureel antisemitisme’. Deze vorm van antisemitisme was wijdverbreid binnen de conservatieve elite van het keizerrijk en de Weimarrepubliek. Het richtte zich voornamelijk op de uit Oost-Europa afkomstige Joden en moet worden onderscheiden van het raciale en radicale antisemitisme van extreemrechts dat onder de nazi’s uiteindelijk leidde tot grootschalige vervolging en massamoord. De Israëlische historica Shulamit Volkov omschrijft deze conservatieve variant van het Duitse antisemitisme als een soort culturele code die ertoe leidde dat de elite geen afstand nam van het radicale, raciale antisemitisme onder de nazi’s. Het gevolg was dat er van de zijde van Duitse hoge officieren en hoge ambtenaren nauwelijks sprake was verzet tegen de vervolging van Joden in nazi-Duitsland. Kritzinger vormde hierop geen uitzondering.


    Friedrich Kritzinger. Bron: Publiek Domein

    Definitielijst

    antisemitisme
    Antisemitisme is een benaming voor een vijandige houding ten opzichte van joden op grond van bepaalde vooroordelen. Er kan sprake zijn van religieus, racistisch en politiek anti-semitisme waarbij de tweede variant toepasbaar is op het antisemitisme binnen het Derde Rijk.
    Bataillon
    Maakte meestal deel uit van een Regiment en bestond meestal uit een aantal Kompanien. In theorie bestond een Bataillon uit 500 - 1.000 man.
    Eerste Wereldoorlog
    Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.

    Topambtenaar in het centrum van de nazi-bureaucratie

    Na de machtsovername van de nazi’s op 30 januari 1933 bleef Kritzinger een weinig opvallende hoge ambtenaar op het ministerie van Justitie. Hij voegde zich naar de nieuwe machthebbers en werkte als staatsrechtspecialist mee aan de totstandkoming van wetten die Duitsland moesten omvormen tot een dictatuur. Zo speelde hij een rol in de juridische onderbouwing van de liquidatie van de vrije vakbonden. Het vermogen van de vakbonden werd in beslag genomen, het stakingsrecht werd afgeschaft en vakbondsleiders verdwenen achter de tralies. Al op 10 mei 1933 werd het Deutsche Arbeitsfront (DAF) opgericht, een eenheidsorganisatie van werkgevers en werknemers waarin de vrije vakbonden gedwongen opgingen.

    Begin 1938 schoof Kritzinger verder op richting het centrum van de macht in nazi-Duitsland. Hans Heinrich Lammers, de chef van de Rijkskanselarij (Reichskanzlei), had een specialist in het staatsrecht nodig en verzocht Kritzinger om over te stappen naar zijn dienst. Het enthousiasme bij Kritzinger was niet groot. Lammers moest zijn verzoek enkele malen herhalen en justitieminister Franz Gürtner wees Kritzinger op zijn ‘plicht’ om aan dit verzoek te voldoen. In februari 1938 gaf Kritzinger toe aan deze druk en ging hij aan de slag in de Rijkskanselarij als tweede man achter Lammers.


    Hans Lammers, de chef van de Reichskanzlei, in het uniform van een SS-Brigadeführer. Bron: Bundesarchiv, Bild 183-C16771 / CC-BY-SA 3.0

    De Rijkskanselarij was het kantoor van Adolf Hitler in zijn functie als rijkskanselier en was met name verantwoordelijk voor de contacten van de kanselier met de andere bestuurlijke organen van het Rijk, zoals alle ministeries. Het was gevestigd aan de Voßstraße in Berlijn. Kritzinger werd in de functie van Ministerialdirektor de chef van Afdeling B; daaronder vielen onder andere de rechtsgebieden justitie, financiën en economie. Hij werd in 1938 lid van de NSDAP (lidnummer 4.841.517) en klom op in de ambtelijke hiërarchie: begin 1942 werd Kritzinger door Adolf Hitler bevorderd tot onderstaatssecretaris en op 21 november van dat jaar tot staatssecretaris in de Rijkskanselarij. Tot zijn kerntaken behoorde de zo soepel en efficiënt mogelijke afstemming tussen de verschillende ministeries bij het maken van wetsontwerpen. Omdat kanselarijchef Lammers tijdens de oorlog toegevoegd was aan de staf van Adolf Hitler en daarom regelmatig in Hitlers trein of veldhoofdkwartieren verbleef, had Kritzinger in de praktijk de supervisie over de dagelijkse gang van zaken in de Rijkskanselarij.


    De Reichskanzlei aan de Voßstraße. Bron: Bundesarchiv, Bild 146-1988-092-32 / Obigt, W. / CC-BY-SA 3.0

    Naast zijn coördinerende taken schuwde Kritzinger zijn medewerking aan het opstellen van draconische wetgeving niet. Onder zijn verantwoordelijkheid werd de Verordnung gegen Volksschädlinge (Verordening tegen voor het volk schadelijke individuen) van 5 september 1939 uitgewerkt. Hiermee kreeg de nationaalsocialistische rechtspraak een instrument in handen om voor een reeks zeer vaag en ruim omschreven strafbare feiten – zoals ‘plundering’ en ‘brandstichting’ – de doodstraf op te leggen. De verordening, uitgevaardigd vier dagen na het begin van de Tweede Wereldoorlog, was bedoeld om met het Kriegssonderstrafrecht (bijzonder oorlogsstrafrecht) het zogenaamde ‘binnenlandse front’ te beschermen tegen ‘gewetenloze schadelijke elementen’ die meedogenloos uit het maatschappelijk leven ‘ausgerottet’ moesten worden.


    De afkondiging van de Verordnung gegen Volksschädlinge. Bron: Publiek Domein.

    Onder de bevoegdheid van Kritzinger vielen ook de werkzaamheden die lagen op het terrein van de ‘Judenprobleme’, in het bijzonder het rechteloos maken van de Duits-Joodse bevolking. Berucht was de onder zijn verantwoordelijkheid tot stand gekomen Elfte Verordnung zum Reichsbürgergesetz (Elfde Verordening bij de Rijkswet op het Burgerschap) van 25 november 1941. Het Reichsbürgergesetz was een van de Neurenberger Wetten van 1935 en de Elfte Verordnung stelde op grond van deze wet nadere regels vast.

    De Elfte Verordnung bepaalde dat alle inmiddels geëmigreerde Duitse Joden – tussen de 250.000 en 280.000 personen – met terugwerkende kracht hun Duitse nationaliteit verloren. Ook Duitse Joden die na de invoering van de Elfte Verordnung nog zouden emigreren, verloren hun Duitse staatsburgerschap. Omdat op het bevel van Reichsführer-SS Heinrich Himmler van 18 oktober 1941 het Duitse Joden echter verboden was om nog te emigreren, werd in de Verordnung deportatie naar het bezette grondgebied buiten het Duitse Rijk gelijkgesteld met emigratie. Probleem was echter dat de eindbestemming van veel deportatietreinen in het Generalgouvernement, het Reichskommissariat Ostland en het Reichskommissariat Ukraine lag. Die gebieden behoorden sinds hun bezetting tot het grondgebied van het Duitse Rijk. Dat werd opgelost door de Rijksminister van Binnenlandse Zaken Wilhelm Frick: hij bepaalde op 3 december 1941 in een ‘rondschrijven’ (Runderlaß) dat deze gebieden als ‘buitenland’ in de zin van de Elfte Verordnung werden geclassificeerd.

    De Elfte Verordnung regelde in het kader van de ‘Entjudung’ ook de inbeslagname van Duits-Joodse vermogens ten gunste van het Duitse Rijk in het geval van deportatie. Bij het verlies van het Duitse staatsburgerschap op grond van de Verordnung viel dit ‘volks- en staatsvijandelijke vermogen’ (Volks- und Staatsfeindliches Vermögen) automatisch toe aan de staat. Het geld moest daarna, op welke manier ook, worden gebruikt voor de ‘oplossing van het Joodse vraagstuk’ (Lösung der Judenfrage). De Joden moesten dus hun eigen ondergang financieren. Als schulden deel uitmaakten van het vermogen, werden die niet door het Rijk overgenomen en ook niet uit het vermogen aan de schuldeiser terugbetaald. Ook werd vererving en schenking van Joods vermogen verboden.

    Definitielijst

    dictatuur
    Staatsvorm waarbij de macht in een land in de handen is van één persoon, de dictator. Oorspronkelijk een Romeinse staatsvorm voor tijden van nood, waarbij de totale macht 6 maanden in de handen lag van één persoon om de crisis het hoofd te bieden.
    Generalgouvernement
    Dat deel van het Poolse gebied dat sinds september 1939 door de Duitsers was bezet. Was een autonoom deel van Grossdeutschland. In augustus 1941 werd Oost-Galicië aan het Generalgouvernement toegevoegd. Het werd door uitsluitend Duitsers bestuurd onder leiding van Generalgouverneur Hans Frank. Het zou uiteindelijk een volwaardige Duitse provincie moeten worden bevolkt door Duitse kolonisten.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    rijkskanselier
    Benaming voor het Duitse staatshoofd, vanaf 1933 tot 1945 was Hitler Rijkskanselier van Duitsland

    Deelname aan de Wannseeconferentie

    Op 20 januari 1942 vond in een villa in Berlijn op het adres Am Grossen Wannsee 56/58 een conferentie plaats die tot doel had de Endlösung der Judenfrage (eindoplossing van het Joodse vraagstuk) te organiseren en coördineren. Hier werd niet besloten tot de massamoord op de Europese Joden – die beslissing was feitelijk al gevallen met de massamoorden door de Einsatzgruppen in de door nazi-Duitsland bezette gebieden volgend op de inval in de Sovjet-Unie op 22 juni 1941 – maar op de agenda stond de organisatie en coördinatie van de deportatie en vernietiging van de gehele Joodse bevolking in Europa. De Duitse historicus Peter Longerich karakteriseert de conferentie treffend – in spoorwegtermen – als het goed leggen van wissels: het wanneer, hoe en waar van de Endlösung werd tussen de betrokken overheids- en partijorganen opnieuw afgestemd.


    De villa Am Großen Wannsee 56/58. Bron: Dguendel

    De vergadering was bijeengeroepen door SS-Obergruppenführer Reinhard Heydrich in zijn functie als chef van de Sicherheitspolizei (SiPo) en de Sicherheitsdienst (SD) en werd onder zijn voorzitterschap bijgewoond door veertien hoge NSDAP- en SS-functionarissen en hoge ambtenaren van verschillende ministeries.

    Een van deze ambtenaren was Ministerialdirektor Kritzinger, de oudste van de deelnemers. Hij reisde naar de villa aan de Wannsee samen met Dr. Gerhard Klopfer, zijn ambtgenoot in de Partijkanselarij van de NSDAP en een nauwe persoonlijke vriend. Kritzinger vertegenwoordigde de Rijkskanselarij, het bureau dat een belangrijke coördinerende rol moest spelen bij de samenwerking tussen de verschillende instanties die betrokken waren bij de Endlösung. Gezien zijn verantwoordelijkheid voor de afstemming van wetsontwerpen en zijn ervaring met het opstellen van anti-Joodse wetgeving, werd Kritzinger door Reinhard Heydrich uitgenodigd. Tijdens de conferentie moest namelijk eveneens worden vastgesteld welke categorieën Joden – zoals gemengd gehuwden, half-Joden en kwart-Joden – voor uitroeiing in aanmerking kwamen. Onder Kritzinger vielen sinds 1940 ook Juden- und Mischlingssachen (zaken betreffende Joden en personen van gemengde afkomst).


    Gerhard Klopfer, nauwe persoonlijke vriend van Kritzinger en deelnemer aan de Wannseeconferentie. Bron: Bundesarchiv, Bild 119-06-44-12 / Unknown / CC-BY-SA 3.0

    De deelnemers aan de conferentie gingen uit elkaar nadat ze het chronologische verloop van de volgende massamoorden hadden vastgelegd. Ze besloten om bij de Endlösung samen te werken onder leiding van het Reichssicherheitshauptamt (RSHA).

    In de notulen van de vergadering (Besprechungsprotokoll) staat Kritzinger alleen vermeld in de lijst van de deelnemers. De bijdrage van Kritzinger aan het overleg ontbreekt. Dat kan betekenen dat hij niets heeft gezegd, maar dat lijkt zeer onwaarschijnlijk. Een tweede mogelijkheid zou kunnen zijn dat Kritzinger te kritisch was over de voorstellen die op tafel lagen en dat zijn bijdrage aan de vergadering doelbewust uit de notulen is gehouden. Ook dat is niet aannemelijk, want uit de notulen blijkt wel de kritische opstelling van andere deelnemers. Tenslotte is het mogelijk dat zijn inbreng niet relevant genoeg werd geacht om in het verslag op te nemen.

    De laatste mogelijkheid lijkt het meest aannemelijk, omdat er geen definitieve besluiten werden genomen over allerlei juridische vraagstukken die tot het specialisme van Kritzinger behoorden, zoals de behandeling van Mischlinge. Kritzinger omschreef de conferentie tegenover een medewerker later dan ook als een ‘Hornberger Schießen’, een Duitse uitdrukking voor iets wat tot niets leidt. Omdat er over de precieze definities van de categorieën Joden geen overeenstemming kon worden bereikt, werd de kwestie van de Mischlinge doorgeschoven en op 6 maart 1942 besproken in een ambtelijk vervolgoverleg van ‘Jodenexperts’ van de verschillende ministeries. Ook daar kon geen overeenstemming worden bereikt en dat leidde weer tot een tweede vervolgoverleg op 27 oktober 1942. In de archieven is geen bewijs te vinden dat de kwestie van de Mischlinge ooit definitief werd ‘opgelost’.

    Kritzinger is wel omschreven als de deelnemer aan de Wannseeconferentie die zich waarschijnlijk het minst verbonden voelde met de Endlösung en de meeste bedenkingen had. Hij zou ‘innerlijk afstand’ hebben genomen van het naziregime en zou als enige ontzet zijn geweest over de voorstellen om door middel van ‘evacuatie’ – dat wil zeggen uitroeiing – tot de Endlösung te komen.

    Volgens het Institut für Zeitgeschichte, een Duitse wetenschappelijke onderzoeksinstelling, had Kritzinger, zoals veel hoge ambtenaren binnen het naziregime, op het moment van de conferentie nog geen volledige kennis van de al begonnen genocide op de Joden. Het voorbeeld van Kritzinger zou aantonen hoe moeilijk hoge ambtenaren betrouwbare informatie over de genocide konden verkrijgen.


    De zaal in de villa waar de conferentie plaatsvond. Bron: Schoen

    In de maanden na de conferentie kreeg Kritzinger van een medewerker informatie toegespeeld over de executie van Joden in Polen. Hij stuurde daarop enkele van zijn ambtenaren naar het Generalgouvernement om dat ter plaatse te controleren. Prompt werden zij door de politie teruggestuurd naar Berlijn. Kritzinger kreeg bovendien daarna een telefoontje van Heinrich Himmler die hem in niet mis ter verstane termen waarschuwde dat zulke bemoeizucht in de toekomst zou worden beantwoord met een enkele reis naar een concentratiekamp voor zijn nieuwsgierige ambtenaren.

    Niet lang na afloop van de Wannseeconferentie bood Kritzinger – die nu inmiddels meer gedetailleerde kennis van de massavernietiging had – in het late voorjaar van 1942 bij zijn chef Lammers zijn ontslag aan. Lammers weigerde, met de opmerking dat er zonder zijn staatssecretaris nog veel ergere dingen zouden gebeuren ("Schlimmeres zu verhüten"). Kritzinger zou volgens Lammers onmisbaar zijn in de voortdurende strijd van de Rijkskanselarij, waar men terughoudend was bij het thema Endlösung, met de NSDAP, waar veel radicalere standpunten werden ingenomen.

    Definitielijst

    Endlösung
    Eufemistische term, letterlijk eindoplossing, waarbij met oplossing bedoeld werd de oplossing voor het Jodenprobleem zoals dat door de nationaal-socialisten was geconstateerd. De Endlösung zou uiteindelijk vorm krijgen in de pogingen van de nazi's om het gehele Joodse volk in Europa uit te roeien in speciaal daarvoor ingerichte vernietigingskampen.
    Generalgouvernement
    Dat deel van het Poolse gebied dat sinds september 1939 door de Duitsers was bezet. Was een autonoom deel van Grossdeutschland. In augustus 1941 werd Oost-Galicië aan het Generalgouvernement toegevoegd. Het werd door uitsluitend Duitsers bestuurd onder leiding van Generalgouverneur Hans Frank. Het zou uiteindelijk een volwaardige Duitse provincie moeten worden bevolkt door Duitse kolonisten.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    RSHA
    Reichssicherheitshauptambt. De centrale inlichtingen en veiligheidsdienst van het Derde Rijk
    SiPo
    Sicherheitspolizei. Samenvoegingsverband (sinds 1936) van de Gestapo en Kriminalpolizei
    Sovjet-Unie
    Sovjet Rusland, andere naam voor de USSR.

    De laatste oorlogsjaren en daarna

    In de jaren 1942 en 1943 werkte Kritzinger aan verordeningen die de toegang van Joden tot de rechter moesten beperken. Dat was overigens slechts een formaliteit, aangezien de Joden op dat moment al volledig rechteloos waren en werden gedeporteerd. Omdat zijn chef Lammers meestal afwezig was nam de werklast van Kritzinger steeds meer toe. In de lente van 1943 ging hij zes weken met ziekteverlof wegens hoge bloeddruk en problemen met zijn gezichtsvermogen.

    Op 20 april 1945, terwijl het Rode Leger al in de straten van Berlijn stond, kreeg Kritzinger de opdracht om de leiding te nemen over de evacuatie van de zich nog in de stad bevindende ministers en ambtenaren. Op 23 april verliet hij zelf de hoofdstad richting Flensburg in Noord-Duitsland.

    In mei 1945 werd Kritzinger staatssecretaris in de zogenaamde Flensburger Regierung, de kortstondige laatste regering van het Derde Rijk na de zelfmoord van Adolf Hitler. Die was gevestigd in Flensburg en stond onder leiding van grootadmiraal Karl Dönitz. Op 23 mei werd Kritzinger in Flensburg door de Britten gevangen genomen. Hij belandde eerst in het Krijgsgevangenenkamp nr. 32 in Mondorf-les-Bains in Luxemburg, waar bijna alle Duitse militaire en politieke kopstukken in het Palace Hotel werden opgesloten in afwachting van overbrenging naar Neurenberg, waar ze terecht moesten staan voor het Internationale Militaire Tribunaal. Kritzinger werd echter overgebracht naar een interneringskamp in Bruchsal in de buurt van Frankfurt.


    De registratiekaart van Kritzinger na zijn arrestatie in 1945. Bron: Publiek Domein.

    Kritzinger werd verschillende malen als getuige verhoord door Robert Kempner, de plaatsvervanger van Robert H. Jackson, de Amerikaanse hoofdaanklager bij het proces van Neurenberg. Als enige van de deelnemers aan de Wannseeconferentie gaf Kritzinger uit eigen beweging toe dat hij daarbij aanwezig was geweest. Ook erkende hij het misdadige karakter van de conferentie. Verder verklaarde hij dat hij zich had geschaamd voor de Duitse politiek tijdens de oorlog en gaf hij toe dat Adolf Hitler en Heinrich Himmler massamoordenaars waren. Tegen Kempner zei hij: "Het ergste was voor mij de behandeling van de bezette gebieden en van de Joden. Ik schaamde me het graf van mijn vader te bezoeken". Hij verklaarde de deportatie van de Joden het ergst te hebben gevonden. "Zo rond 1942, 1943 hoorde ik van de deportatie van de Joden, van bekenden uit de stad. Later hoorde je er ook ambtelijk van."


    Aanklager Robert Kempner, die Kritzinger na zijn arrestatie verhoorde. Bron: US Holocaust Memorial Museum, courtesy of John W. Mosenthal.

    Kritzinger omschreef zichzelf tegenover Kempner als een onpartijdige, traditionele en conservatieve Pruisische ambtenaar, geen fanatieke politieke vertegenwoordiger van de nazi-ideologie ("kein Scharfmacher"). Hij verklaarde dat zijn beroep als ambtenaar zijn levensroeping was geweest en dat hij altijd trouw was geweest aan elke regering waaronder hij diende. Hij vergeleek zich met een matroos die in tijden van gevaar het schip niet verliet, ook al was de kapitein een misdadiger. Desondanks zou hij zich naar eigen zeggen hebben geschaamd voor zijn bureaubaan in oorlogstijd en drie keer tevergeefs hebben gevraagd om te worden overgeplaatst naar het front.

    In april 1946 werd Kritzinger vrijgelaten, maar in december door de Amerikanen toch weer opgesloten. Wegens zijn slechte gezondheid werd hij echter opnieuw vrijgelaten. Friedrich Wilhelm Kritzinger stierf kort daarna op 25 april 1947, de dag nadat hij 57 jaar oud was geworden, in een ziekenhuis in Neurenberg.

    Definitielijst

    ideologie
    Het geheel van beginselen en ideeën van een bepaald stelsel.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    Rode Leger
    Leger van de Sovjetunie.

    Gerelateerde bezienswaardigheden