TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

German Panzerwaffe

Titel: German Panzerwaffe
Uitgebracht: 2006
Uitgever: Kolmio Media
Speelduur: 56 minuten
Omschrijving:

De documentaire 'German Panzerwaffe' van de serie 'The Ultimate Warfare Collection' geeft een duidelijk beeld van de ontwikkeling, de inzet, het succes en de ondergang van Duitse tanks tussen 1939 en 1945. De documentaire gaat uitgebreid in op de verschillende modellen (Panzer I tot en met VI) en schetst de theaters waarin de tanks een rol speelden. De film is een van de betere documentaires, zo niet de beste, over het Duitse tankwapen.

De documentaire stelt dat de Panzer I/PzKpfw I voor het eerst in 1936 in Spanje werd ingezet tijdens de Spaanse burgeroorlog om de troepen van dictator Francisco Franco (1892-1975) te steunen. De dunne bepantsering en de lichte bewapening (2 x 7.92mm MG13) zorgden ervoor dat de tank niet erg geschikt was om het op te nemen tegen sterk vijandelijk wapenmateriaal zoals tanks of antitankkanonnen. Zo was de door de Sovjet-Unie geleverde lichte T-26 tank beter bewapend (45mm 20-K kanon). De dunne bepantsering van de Panzer I bleek tevens erg kwetsbaar tijdens de aanval op Polen in 1939 waarbij Poolse antitankwapens of tankkanonnen in staat waren het pantser tot op langere afstand te doorboren. Een iets later ontwikkelde Duitse tank (1934-1936), de Panzerkampfwagen II (PzKpfw II), was wat dat betreft krachtiger bewapend met een 20mm snelvuurkanon en had dikker pantser (30-35mm). Toch waren beide tanks vooral testmodellen en waren zij vooral succesvol in een ondersteunende rol voor de infanterie.

De middelzware Panzerkampfwagen III en IV (PzKpfw IV) waren in de jaren veertig de meest krachtige tanks van Hitler-Duitsland. De Panzer III werd ontworpen om vijandelijke tanks en pantservoertuigen te vernietigen, de Panzer IV om ondersteuning te verlenen en infanterie, machinegeweernesten, kleine bunkers en antitankkanonnen aan te vallen. De film gaat in op de campagne tegen de Lage Landen en Frankrijk in 1940 waarbij de Panzer III (3,7 of 5 cm kanon) en IV (7,5 cm kanon) in grotere aantallen werden ingezet (523 Panzer I, 955 Panzer II, 349 Panzer III, 278 Panzer IV, 106 van oorsprong van Tsjechische makelij Panzer 35(t)s/PzKpfw 35(t) en 228 Panzer 38(t)/PzKpfw 38(t). Nogmaals werd het beeld bevestigd dat de Panzer I en II te zwak waren om het op te nemen tegen goed gepantserde tanks. Het Franse leger had verschillende tanks in dienst waarvan vooral de zware Char B1 en de middelzware SOMUA S-35 goed gepantserd waren. De Panzer I was vrijwel nutteloos tegen beide modellen, net als de Panzer II. De Panzer III en IV maakten meer kans maar de Panzer IV had problemen met het pantser van beide Franse tanks omdat het korte 75mm L/24 kanon onvoldoende penetratievermogen had met pantsergranaten om de tanks tot op lange afstand uit te schakelen. Artillerie en de Luftwaffe werden ingezet om de sterkste Franse tanks uit te schakelen of de tanks werden omsingeld. Het enige echt effectieve wapen tegen die tanks was de Duitse 88mm granaat van het luchtdoelgeschut. Een groot nadeel van de Franse tankmodellen was het feit dat de koepel vaak slechts maar twee man telde: de commandant moest verschillende taken uitvoeren wat de commanderende functie belemmerde (anders dan bij de Duitse tanks die vaak voorzien waren van een driemankoepel).

De documentaire maakt duidelijk dat alle genoemde oorlogscampagnes bevestigden dat de lichte Duitse tanks verouderd waren. Vaak werden zij ingezet achter de linies of als commandovoertuig. De nederlaag van het Franse leger had te maken met het feit dat de Fransen hun tanks niet slim inzetten: zij bleven vasthouden aan het idee dat tanks infanterie moeten ondersteunen en verspreid moeten worden over een breder front. De Duitsers concentreerden hun tanks in tankbataljons en werkten met behulp van radio goed samen. Vooral door de superieure Duitse tactieken en de superieure training van de Duitse militairen verloor Frankrijk de slag tegen Duitsland. Wat wel duidelijk werd was dat de Duitsers geenszins onoverwinnelijke tanks hadden, ook niet de Panzer III en IV die in Polen geen tankequivalent waren tegengekomen. Duitsland had bewezen, ondanks de verliezen, superieur te zijn vergeleken met het Poolse en Franse leger. Die gedachtegang versterkte het ego en het onoverwinnelijkheidsgevoel bij Duitse soldaten en leidinggevenden.

Tijdens de Duitse aanval op de Sovjet-Unie in juni 1941 kwam de Duitse Wehrmacht de Sovjet T-34 tank en de KV tegen. Duitse tanks waren niet in staat die nieuwe Sovjettanks tot op lange afstand te vernietigen. Het Rode Leger had tanks die krachtiger waren dan alle Duitse tanks. De confrontatie met die genoemde Sovjettanks resulteerde erin dat de Panzer III met een langer 50mm L/60 werd bewapend (zomer 1942). Dat kanon was weliswaar in staat de T-34 tank aan de voorkant uit te schakelen (vooral de koepel was kwetsbaar), maar het was niet krachtig genoeg om de KV tot op lange afstand te vernietigen. Ook gezien het feit dat wolfraammunitie niet in groten getale aanwezig was droeg eraan bij dat de Panzer III verouderd begon te raken en de Panzer IV steeds meer de oorspronkelijke rol van de Panzer III (tanks vernietigen) op zich nam. Zo geschiedde en de Panzer IV werd met een lang 75mm kanon uitgerust waarvan de eerste exemplaren in Noord-Afrika werden ingezet (Ausf. F2). De film maakt duidelijk dat die nieuwe Panzer IV modellen in staat waren de KV tanks uit te schakelen, maar zelf kwetsbaar bleven voor de Sovjet 76mm kanonnen. De ontwikkeling van nieuwe middelzware en zware tanks was in Duitsland al eerder ingezet en werd versneld door de confrontatie met de T-34 en de KV.

De Slag om Koersk (1943) komt in de film aan bod waarbij de nieuwe Duitse Panzer V Panther (PzKpfw V Panther) en de nog zwaardere Panzer VI Tiger (Tiger I/PzKpfw VI Tiger) werden ingezet. De Tiger was de sterkste Duitse tank in 1943 en was in staat de T-34 en de KV ook vanaf de voorkant uit te schakelen. Grondstoffen waren bij de productie van beide tankmodellen hoog en de kosten stegen. Ondanks de vele kinderziektes van de nieuwe Duitse tanks toonden zij aan dat zij uitstekende langeafstandswapens waren om Sovjettanks uit te schakelen. Panther en Tiger waren kwetsbaar vanaf dichtbij en juist die tactiek (dichtbij aanvallen) gebruikten de Sovjets om de tanks uit te schakelen. Zo vielen T-34 tanks geregeld van dichtbij aan waarbij zij op de flanken van Panther en Tiger schoten. Ook antitankwapens werden door Duitse tankbemanningen zeer gevreesd: zij waren gecamoufleerd en schoten op kwetsbare plekken van de Duitse tanks zoals de rupsbanden. Ondanks de kracht van de nieuwe Duitse tanks wonnen de Sovjets de Slag om Koersk, niet alleen vanwege hun numerieke overwicht, maar ook vanwege de uitstekende defensieve strategie van generaal Zjoekov (Zhukov).

De documentaire schetst het tragische verloop van de Duitse tankontwikkeling: steeds zwaardere voertuigen die grote hoeveelheden grondstoffen opslokten en veel geld kostten. De in 1944 en 1945 ingezette Panzerkampfwagen VI Ausf. B Tiger II (PzKpfw VIb Königstiger) was de sterkste Duitse tank die tegen de geallieerden werd ingezet. Wat betreft vuurkracht en bepantsering ongeëvenaard, maar zwak wat betreft productieaantallen. De Duitse nadruk op kwaliteit en kracht hadden een noodlottig effect: er werd te weinig aandacht besteed aan aantallen en een te accepteren balans tussen kwaliteit en kwantiteit. De in kleine aantallen beschikbare Tiger I en II tanks waren gewoonweg niet in staat de tanks van de geallieerden tegen te houden. Vanaf de voorkant waren zij vrijwel onkwetsbaar, maar vanaf de zij- en achterkant niet. Door artillerie, vliegtuigen, infanterie, antitankwapens en tanks werden zij één voor één uitgeschakeld door geallieerde troepen. Nog afgezien van het feit dat een deel van de Tiger-tanks werd verlaten omdat de brandstof op was of reserveonderdelen ontbraken.

'Vooruitgang' is niet altijd beter, dat is het motto van de film en het Duitse tankwapen tussen 1939 en 1945. Op de korte termijn lijkt de introductie van sterkere kanonnen en dikker pantser logisch. Op de lange termijn is die gedachtegang desastreus. Tunnelvisie op kwaliteit had voor de Duitsers fatale consequenties. De nadruk op de productie van 'sloophamers' (Panthers, Tigers) bleek grote invloed te hebben op de beschikbaarheid van grondstoffen en kosten. De in 489 exemplaren gebouwde Tiger II was te duur en eigenlijk (achteraf gezien) onacceptabel in een productieoorlog waarbij de Amerikanen plusminus 50.000 M4 Sherman-tanks en de Sovjets 50 tot 80.000 T-34 tanks produceerden (nog afgezien van tankjagers en andere voertuigen). De Amerikanen en de Sovjets gingen voor massaproductie en hadden tevens oog voor kwaliteit. Weliswaar niet de kwalitatieve standaard van de Duitsers, maar wel goed genoeg om in een productieoorlog te winnen!

Beoordeling: (Uitstekend)

Informatie

Artikel door:
Ruben Krutzen
Geplaatst op:
22-08-2018
Laatst gewijzigd:
24-08-2018

Afbeeldingen