TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

    "Ik kan me herinneren dat hij ons vertelde dat we Peenemünde volledig van de kaart moesten vegen. Als we dat niet zouden doen, zouden we de volgende dag terug moeten en dan zouden de Duitsers ons opwachten." Sergeant Alan Bryett was bommenrichter in één van de 596 bemanningen die gebrieft werden om in de nacht van 17 op 18 augustus 1943 een bombardement uit te voeren op Peenemünde. Hoewel vele vliegers nog nooit van de plaats gehoord hadden, maakten uitspraken als deze het belang van het doel voor hen duidelijk. De aanval, ook wel bekend onder de codenaam Operatie Hydra, was het eerste en gelijk ook het bekendste bombardement in het luchtoffensief tegen de ontwikkeling, de productie en het lanceren van de Duitse langeafstandsraketten V1 en V2.

    Definitielijst

    Operatie Hydra
    Massale Britse luchtaanvallen op het V 2 testcentrum te Peenemunde in Duitsland op 17-18 augustus 1943.

    Afbeeldingen

    Bomkraters na de aanval op Peenemünde.

    Operaties Bodyline en Hydra

    Peenemünde is een dorp op het Duitse Oostzee-eiland Usedom in het uiterste noordoosten van de huidige Bondsrepubliek. Tegenwoordig is het haast onbevolkt. In de Tweede Wereldoorlog was het echter een zeer belangrijk doel op de lijst van Bomber Command. Vlakbij het dorp lag namelijk een V2-ontwikkelcentrum.

    Peenemünde kwam al vanaf de begindagen van de oorlog voor in de Britse inlichtingenrapporten, waarschijnlijk omdat de plaats werd genoemd in het zogenaamde Oslo-rapport van de Duitse natuurkundige Hans Ferdinand Mayer. Hij was in dienst van Siemens en lekte in november 1939 anoniem belangrijke informatie over Duitse wapensystemen naar het Britse gezantschap in Oslo. Hierin beschreef hij mede de ‘Heeresversuchsanstalt Peenemünde’, een locatie waar langeafstandsraketten ontwikkeld werden. De Britse inlichtingendienst achtte de informatie echter ‘te mooi om waar te zijn’ en bezag het rapport met de nodige terughoudendheid. Vandaar ook dat er in de eerste jaren van de oorlog weinig aandacht uitging naar Peenemünde. In de tussentijd werkten Duitse wetenschappers echter gestaag verder aan de ontwikkeling van langeafstandsraketten. Het zou echter nog tot de zomer van 1943 duren alvorens de eerste testvlucht van de V2 vanuit Peenemünde plaatsvond.

    Bodyline/Crossbow

    Ondertussen was er in Engeland meer aandacht gekomen voor Peenemünde. Begin 1943 wezen verkenningsfoto’s en rapporten van agenten op een toenemende dreiging van de langeafstandsraket. Het Conservatieve parlementslid Duncan Sandys werd door Prime Minister Winston Churchill (tevens zijn schoonvader) aangesteld als voorzitter van een commissie binnen het War Cabinet die zich speciaal toelegde op de verdediging tegen vliegende bommen en raketten. Sandys kreeg in april 1943 de opdracht om onderzoek te doen naar de mate van dreiging van de V1 en V2. In korte tijd voltooide Sandys zijn onderzoek en rapporteerde hij dat het om een serieuze dreiging ging. Hij presenteerde zijn bevindingen aan het Defence Committee, met Churchill aan het hoofd en gaf aan dat de Duitsers een raket hadden ontworpen die op korte termijn kon worden gebruikt. Er moest snel gehandeld worden. De geallieerde luchtmacht kreeg opdracht een offensief te openen tegen alle onderdelen van het Duitse programma voor langeafstandswapens. De operaties moesten gericht zijn tegen het onderzoek, de ontwikkeling, de productie en het transport van deze wapens, alsmede tegen lanceerplatformen en afgevuurde raketten. In eerste instantie kreeg het offensief de codenaam Bodyline. In oktober 1943 werd dit veranderd in Crossbow.

    Hydra

    Het offensief begon met een bombardement door RAF Bomber Command op het V2 ontwikkelcentrum in Peenemünde. Deze aanval kreeg de codenaam operatie Hydra en moest plaatsvinden bij maanlicht, om de kans op succes te vergroten. Ook stond het bombardement voor het eerst onder leiding van een ‘Master Bomber’. Dit was een nieuwe techniek die gebruikt werd door de Pathfinder Force van Air Commodore Donald Bennett. De ‘Master Bomber’ was in staat om te communiceren met de andere vliegtuigen van de Pathfinder Force en kon op deze manier het markeren van het aanvalsdoel coördineren. Group Captain John Searby, bevelhebber van No.83 Squadron, werd aangewezen als ‘Master Bomber’ voor operatie Hydra.

    Air Chief Marshal Sir Arthur Harris, de bevelhebber van Bomber Command, verzamelde een aanvalsmacht bestaande uit 596 bommenwerpers. Deze werd opgedeeld in drie aanvalsgolven, met ieder een eigen doelwit. De eerste aanvalsgolf bestond uit vliegtuigen van No.3 en No.4 Group. Zij moesten het gedeelte van het complex aanvallen waar de wetenschappers en technici woonden. Bommenwerpers van No.1 Group zouden vervolgens de gebouwen bombarderen waar de productie van de raketten plaatsvond. De aanval zou worden afgesloten door No.5 en No.6 Group. Hun doelwit waren de lanceerplatformen. Het bombardement moest vanaf een geringere hoogte dan normaal worden uitgevoerd, om de precisie van de aanval te bevorderen. In plaats van de gebruikelijke 6000 meter moesten de bommen vanaf 2400 meter worden afgeworpen.

    Air Chief Marshal Sir Ralph Cochrane, de commandant van No.5 Group, nam voor deze aanval een opmerkelijke beslissing. Hij instrueerde zijn bemanningen om de aanwijzingen van de ‘Master Bomber’ en de markeringen van de Pathfinders te negeren. Hij was namelijk van mening dat wanneer de bommenwerpers van de laatste aanvalsgolf boven het doel zouden verschijnen, de markeringen van de Pathfinders hun precisie verloren zouden hebben en dat het doel bovendien moeilijk waarneembaar zou zijn door rook. Hij gaf zijn bemanningen opdracht een techniek te gebruiken waarbij de positie en de snelheid van het vliegtuig en de duur van de ‘bomb-run’ bepaalden wanneer de bommen werden afgeworpen. Harris steunde het plan niet, ook vanwege de toch al moeizame verhouding tussen Cochrane en Bennett. Toch zette Cochrane zijn plan door. Om de slagingskans te verhogen selecteerde hij zijn meest ervaren bemanningen voor deze operatie.

    Om de kans op een succesvolle operatie te vergroten werd er dezelfde nacht een aantal afleidingsmanoeuvres uitgevoerd. Deze waren verzameld onder de codenaam operatie Whitebait. 28 Mosquito’s van No.139 Squadron moesten naar Berlijn vliegen en hier de markeringen afwerpen die normaal gesproken een grote aanval aankondigden. Men hoopte hiermee te bereiken dat de Duitse nachtjagers naar de hoofdstad gestuurd zouden worden, zodat de aanval op Peenemünde grotendeels zonder tegenaanvallen van Duitse jagers kon plaatsvinden. Ter ondersteuning van deze afleidingsmanoeuvre zouden 10 Beaufighters van No.25, No.141, No.410, No.418 en No.605 Squadron aanvallen uitvoeren op de opstijgende en landende jachtvliegtuigen op de Duitse vliegvelden bij Ardorf, Stade, Jagel, Grove en Westerland.

    Uiteindelijk werd de nacht van 17 op 18 augustus 1943 gekozen voor het bombardement op Peenemünde. Bij de briefing werd de bemanningen verteld dat wanneer ze het doel niet zouden vernietigen, ze het de volgende nacht opnieuw moesten aanvallen. Dit zou herhaald worden tot het complex vernietigd was, ongeacht de verliezen die hierbij geleden zouden worden. "Het was de enige briefing waar ik ben geweest waar de militaire politie het gebouw bewaakte. Je moest je als bemanning identificeren bij de deur. We letten extra goed op en zeiden tegen elkaar dat dit een flinke moest zijn", aldus Sergeant Willie Wanless van No.76 Squadron. Sergeant Alan Bryett kon zich de briefing ook nog goed herinneren: "Er was grote consternatie toen ze het gordijn voor de kaart van Europa weghaalden en zeiden dat we naar Peenemünde gingen. Peenemünde? Waar ligt dat? Nooit van gehoord! Er werd ons verteld dat de Duitsers daar geheime wapens ontwikkelden. Wij hadden geen idee wat die waren. Veel van ons dachten aan gasgranaten of zoiets. Maar het was duidelijk een heel belangrijk geheim wapen." Ook Bryett en de andere vliegers van No.158 Squadron waren door de Station Commander het belang van de aanval duidelijk gemaakt. "Ik kan me herinneren dat hij ons vertelde dat we Peenemünde volledig van de kaart moesten vegen. Als we dat niet zouden doen zouden we de volgende dag terug moeten en dan zouden de Duitsers ons opwachten."

    Definitielijst

    Bomber Command
    Onderdeel van de RAF dat zich met strategische en soms tactische bombardementen (zoals in Normandië) bezighield.
    Master Bomber
    Gespecialiseerd toestel dat het markeren van het doelwit leidde en de bommenwerpers waar nodig corrigeerde zodat de bommen zo dicht mogelijk op het doelwit vielen.
    offensief
    Aanval in kleinere of grote schaal.
    operatie Hydra
    Massale Britse luchtaanvallen op het V 2 testcentrum te Peenemunde in Duitsland op 17-18 augustus 1943.
    Pathfinder Force
    Eenheid die voor de bommenwerpers uitvloog om het doelwit te vinden en het richtpunt met lichtkogels te markeren zodat de nakomende bommenwerpers hun bommen in een van tevoren berekende tijd, hoogte en koers vanaf het richtpunt konden afwerpen.
    raket
    Een door naar achter gerichte reeks ontploffingen voortbewogen projectiel.

    Afbeeldingen

    Hans Ferdinand Mayer, de Duitse natuurkundige.
    Duncan Sandys deed onderzoek naar de dreiging van de V2.
    Een V2 in Peenemünde. Bron: Bundesarchiv.
    Cochrane, de bevelhebber van No.5 Group.

    De aanval

    Na de briefing en de voorbereiding op de aanval, stegen vanaf 08:30 lokale tijd de 596 bommenwerpers op vanaf hun vliegvelden in Engeland. Boven de Noordzee voegden de vliegtuigen zich samen tot een formatie. Sergeant David Balme herinnert zich: "We waggelden voort over de Noordzee. Vanwege de last van de bommenlading en de maximale brandstofvoorraad haalden we maar net de juiste hoogte en snelheid. Vlakbij de Deense kust zetten we de daling in en draaiden we naar het noorden. Een zeemist maakte het lastig en terwijl we rondvlogen wakkerde het afweergeschut van de kustbatterijen aan." Zonder grote problemen naderde de aanvalsmacht Peenemünde. Als gevolg van de eerder beschreven afleidingsmanoeuvres van de Mosquitos waren er geen nachtjagers.

    Het vliegtuig van Searby kwam als eerste boven het doelwit. Direct probeerden de Duitsers het complex te verhullen met een rookscherm. Searby vloog rond en zag niet veel later de Pathfinder Force de aanval openen: "De omgeving werd verlicht door de lichtkogels en de rode markering zweefde naar beneden. Mijn bommenrichter Ross riep dat de eerste markering te ver naar het zuiden was. Op hetzelfde moment werd een gele markering precies boven het doel afgeworpen, gevolgd door groene markeringen. Onmiddellijk nam ik contact op met de naderende bommenwerpers en gaf hen de instructie om de groene markeringen te gebruiken. We vlogen opnieuw over het doel en we zagen het begin van een massale aanval: ontploffende bommen, golvende rookpluimen waar de zoeklichten doorheen gleden en uit elkaar spattend afweervuur. Dit ging 20 minuten door. Toen verplaatste het bombardement zich naar het tweede doel. Dit was lastig te herkennen door het inferno. We vlogen lager en tot mijn grote schrik vertelde mijn schutter dat hij 4000 pond bommen langs ons vliegtuig zag vallen. Het was ons ontgaan doordat we zo gefocust waren op onze taak. De mogelijkheid om door zo’n bom geraakt te worden was angstaanjagender dan wat dan ook. Het tweede doelwit was volledig bedekt onder een massa van vuur en rook."

    De briefing had indruk gemaakt op de vliegers. Zij beseften maar al te goed hoe belangrijk deze operatie was en wilden voorkomen dat ze de volgende nacht opnieuw een bombardement op Peenemünde moesten uitvoeren. Hiervoor namen sommigen van hen extra risico’s. Sergeant Kingham van No.76 Squadron vloog maarliefst driemaal opnieuw over het doel. Bij iedere poging moest hij uitwijken tijdens zijn ‘bomb-run’ omdat andere vliegtuigen te dicht in zijn buurt kwamen. Flight Sergeant Wanless, eveneens vliegend in No.76 Squadron, had een soortgelijke ervaring: "We bleven heen en weer vliegen over het doel en onze navigator bleef zeggen ‘nog een keer’. Dit was vreselijk en zenuwslopend."

    David Balme was de piloot van één van de Lancasters van No.207 Squadron (No.5 Group), dat deel uitmaakte van de laatste aanvalsgolf. "We waren klaar om onze ‘bomb-run’ op tijd te maken. Dit is ons minst favoriete moment en duurt altijd een eeuwigheid. ‘Bommen los!’ Een stijgende bocht naar het westen om ons uit de voeten te maken. In een glimp zag ik brandende gebouwen zonder daken en een landingsbaan. Maar er is verder geen tijd om rond te kijken."

    De bommenwerpers zetten koers naar hun thuisbases, maar intussen was het effect van de afleidingsmanoeuvres uitgewerkt. Peter Boden, piloot bij de Luftwaffe: "De Britten hadden ons om de tuin geleid. Er waren 200 jagers boven Berlijn voor 6 Mosquitos. Toen zagen we vuur in het noorden en we gingen er snel naartoe." Duitse nachtjagers arriveerden in het luchtruim boven Peenemünde en openden de aanval op de Lancasters en Halifaxes. Hierbij werd voor de eerste maal een nieuwe aanvalsmethode in prakrijk gebracht die bekend werd als ‘schräge Musik’ (schuine muziek). Duitse jagers waren uitgerust met een nieuw kanon dat omhoog kon vuren. Hierdoor konden de piloten zichzelf onder de vijandelijke bommenwerper positioneren en van onderaf op de brandstoftanks of de bomluiken schieten. De bommenwerper kon zich hiertegen niet verdedigen en in veel gevallen kon de bemanning de aanvaller niet eens waarnemen.

    In het heldere maanlicht van die nacht waren de Britse bommenwerpers goed zichtbaar voor de Duitse nachtjagers. De vliegtuigen van Bomber Command probeerden de Noordzee te bereiken. Hier waren ze veilig voor de luchtafweer vanaf de grond en veel Duitse jagers waagden zich niet buiten het luchtruim boven bezet gebied. Toch wisten de nachtjagers de nodige bommenwerpers neer te halen. Searby vloog achterin de formatie en de leider en zijn bemanning waren hiervan getuige. Flight Lieutenant Coley attendeerde als eerste zijn piloot: "Lancaster in brand aan bakboord!" Deze Lancaster veranderde al snel in een grote vuurbal en stortte neer. Maar ook andere bommenwerpers werden geraakt. Searby: "Een jager viel aan en zijn kogels ploegden door een Lancaster, die snel in tweeën brak en in zee stortte. Verderop zagen we nog een bommenwerper neergeschoten worden en in de lucht exploderen. De Duitse jagers waren precies in het midden van de formatie bommenwerpers en het ene na het andere vliegtuig werd neergeschoten, exploderend voor je ogen en uiteen vallend in brandende stukken." Ook Sergeant David Balme was hiervan getuige: "We zien andere vliegtuigen in brand staan en een arme duvel explodeert midden in de lucht."

    ‘Master Bomber’ Searby keerde uiteindelijk veilig terug op RAF Wyton in Cambridgeshire, waar hij werd opgewacht door Sandys. Het parlementslid had al de nodige informatie verzameld bij andere bemanningen, maar wilde juist van de leider van de aanval weten hoe het bombardement was verlopen. Searby nam plaats en deed zijn verhaal: "Ik kon hem alleen vertellen dat het vanuit mijn oogpunt een succesvolle operatie was geweest, maar ik kon de vernietiging van Peenemünde niet bevestigen. Sandys drong erg aan, wat begrijpelijk was, maar hij zag ook het belang van voorzichtigheid in. Uiteindelijk had hij genoeg gehoord om hem er van te overtuigen dat de klus geklaard was."

    Definitielijst

    Bomber Command
    Onderdeel van de RAF dat zich met strategische en soms tactische bombardementen (zoals in Normandië) bezighield.
    kanon
    ook bekend als Kanone (Du) en Gun (En). Wordt vaak gebruikt om allerlei geschut aan te duiden. Eigenlijk slaat de term op vlakbaan geschut. Wordt gekenmerkt door een langere loop en grotere dracht.
    Luftwaffe
    Duitse luchtmacht.
    Master Bomber
    Gespecialiseerd toestel dat het markeren van het doelwit leidde en de bommenwerpers waar nodig corrigeerde zodat de bommen zo dicht mogelijk op het doelwit vielen.
    Pathfinder Force
    Eenheid die voor de bommenwerpers uitvloog om het doelwit te vinden en het richtpunt met lichtkogels te markeren zodat de nakomende bommenwerpers hun bommen in een van tevoren berekende tijd, hoogte en koers vanaf het richtpunt konden afwerpen.

    Afbeeldingen

    Group Captain John Searby. Bron: Royal Air Force.
    Luchtfoto van Peenemünde.
    Luchtfoto van Peenemünde.
    Lichtkogels boven Peenemünde. Bron: Royal Air Force.

    Nasleep

    Nadat de laatste bemanningen waren teruggekeerd op hun bases, konden de verliezen worden opgemaakt. In totaal waren er 40 bommenwerpers (23 Lancasters, 15 Halifaxes en 2 Stirlings) neergehaald. Hierbij kwamen 215 vliegers om het leven en werden er bovendien 54 krijgsgevangen gemaakt. Dit was een verliespercentage van 6,7, een percentage dat acceptabel werd geacht voor een aanval op een belangrijk doel tijdens een heldere nacht. No.5 en No.6 Group hadden de zwaarste verliezen geleden door toedoen van de Duitse jagers. De verliespercentages voor deze Groups waren respectievelijk 14,5 en 19,7. Veel bevelhebbers van de squadrons uit deze Groups hadden vooraf al verwacht dat de verliezen onder hun bemanningen het grootst zouden zijn omdat zij deel uitmaakten van de laatste aanvalsgolf. Tien van de vijftien bevelhebbers besloten dan ook om zelf aan de operatie deel te nemen, een ongekend hoog aantal. Vier van hen overleefden de aanval niet. Voor No.5 Group betroffen de verliezen bovendien zeer ervaren bemanningen, vanwege de beslissing van commandant Cochrane om juist hen deze nacht in te zetten. Aan Duitse zijde gingen 9 vliegtuigen verloren.

    Om het resultaat van de aanval te kunnen beoordelen werden er verschillende verkenningsvluchten uitgevoerd en werden tijdens het bombardement gemaakte foto’s bestudeerd. Op enkele vliegtuigen na, die op de heenvlucht waren neergedaald, had iedere bommenwerper het doel bereik en zijn bommen hier afgeworpen. Dit terwijl een aanvalsmacht van deze omvang niet eerder een dusdanig klein doel had aangevallen. Vanuit dit oogpunt was het bombardement dan ook een groot succes. Echter, van de afgeworpen bommen miste 15 tot 20% alsnog haar doel. Sommige van deze bommen waren in zee terecht gekomen, maar anderen raakten het concentratiekamp voor dwangarbeiders in het aangrenzende Trassenheide. Hierbij kwamen naar schatting 600, voornamelijk Poolse, dwangarbeiders om het leven. In het kamp waren geen schuilplaatsen, waardoor het slachtofferaantal zo hoog was.

    De foto’s toonden echter ook aan dat de verschillende doelwitten voor de drie aanvalsgolven allemaal verschillende malen geraakt waren. Met name het wooncomplex dat in de eerste aanvalsgolf gebombardeerd werd, was zwaar getroffen. Hierbij waren bovendien 180 Duitsers om het leven gekomen, waaronder één van de meest belangrijke wetenschappers, de stuwkrachtspecialist Dr. Walther Thiel. Maar ook andere onderdelen van het complex, zoals lanceerplatforms en de productiehal voor prototypes werden beschadigd. Laatstgenoemde zou in Peenemünde niet meer gebruikt worden. De productie van prototypes werd na de aanval verplaatst naar het ondergrondse complex KZ Mittelbau-Dora in de buurt van Nordhausen. De precieze schade aan de verschillende gebouwen was lastig te beoordelen. Sommige afgeworpen bommen hadden bovendien een vertraagd ontstekingsmechanisme, waardoor er tot drie dagen na het bombardement nog explosies plaatsvonden. Het was voor de geallieerden dan ook lastig het effect op de productie en de lancering van de V2 te bepalen. Er wordt aangenomen dat het hele programma met twee tot drie maanden werd vertraagd door de aanval van Bomber Command. Het duurde tot 6 oktober 1943 alvorens de eerste testlancering weer plaatsvond in Peenemünde.

    Peenumünde was nog driemaal het doelwit van de geallieerde luchtmacht. De Amerikaanse Eigth Air Force viel het complex op 18 juli 1944 aan met 317 B-17 bommenwerpers. Ook op 4 en 25 augustus stuurden de Amerikanen respectievelijk 221 en 376 B-17’s naar Peenemünde. Met name de laatste van deze drie aanvallen was een succes. Gedurende zes weken kon de het belangrijkste lanceerplatform niet gebruikt worden. In februari 1945 werd er voor de laatste maal een V2 vanuit Peenemünde gelanceerd. Drie maanden later werd het complex veroverd door strijdkrachten van het Rode Leger. 75% van het complex was toen al verwoest.

    Definitielijst

    Bomber Command
    Onderdeel van de RAF dat zich met strategische en soms tactische bombardementen (zoals in Normandië) bezighield.
    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    Rode Leger
    Leger van de Sovjetunie.

    Afbeeldingen

    Bomkraters na de aanval op Peenemünde.
    Verwoeste gebouwen in Peenemünde.