TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

    De Heimdal werd in 1892 in dienst genomen als multifunctioneel schip. Vanaf haar indienststelling deed het schip dienst als Koninklijk jacht, bevelschip en patrouillevaartuig. Na de Duitse inval in Noorwegen, week het uit naar Groot-Brittannië, waar het schip dienst deed als hoofdkwartier en depotschip. Na de Tweede Wereldoorlog diende de Heimdal aanvankelijk als accommodatie schip voor de Noorse Marine, maar eindigde haar loopbaan als vrachtvaarder.


    De aankomst van Koning Haakon VII met de Heimdal Bron: Wikipedia

    Gegevens

    Gebouwd door:
    Kiel gelegd:
    Te waterlating:
    In dienst:
    Einde:
    Akers mekaniske verksted,
    Kristiania
    ?
    1892
    ?
    18 augustus 1947
    (gezonken)
    Bouwnummer : 137




    Indeling:
    Datum in:
    Datum uit:



    1892
    1896
    patrouillevaartuig Heimdal - Sjöforsvaret (Noorse Marine)

    1896
    1908
    Koninklijk jacht Heimdal - Sjöforsvaret (Noorse Marine)

    1908
    29 oktober 1943
    patrouillevaartuig Heimdal - Sjöforsvaret (Noorse Marine)

    29 oktober 1943
    1945
    reserve

    1945
    1946
    accommodatieschip Heimdal - Sjöforsvaret (Noorse Marine)

    1946
    18 augusuts 1947
    vrachtvaarder Rovena

    Geschiedenis

    De Heimdal werd in 1892 onder bouwnummer 137 gebouwd door de Akers Mek. verksted te Kristiania, voor de Noorse overheid. Formeel deed het schip van haar indienststelling in 1892 tot de Duitse inval in Noorwegen in april 1940, dienst als patrouillevaartuig en reddingsschip.[1][2]

    Vanaf 1896 deed het schip tevens dienst als Koninklijk jacht voor Koning Oscar II, de Koning van Zweden en Noorwegen. Haar eerste tocht in deze hoedanigheid vond plaats van 6 juli 1896 tot 4 augustus 1896, toen het de koning vervoerde op een cruise langs de Noorse kust. Vanaf 1905 deed de Heimdal andermaal dienst als Koninklijk jacht. Na de opdeling van Noorwegen en Zweden in twee afzonderlijke naties, bracht de Heimdal de nieuwe Noorse Koning Haakon VII en zijn familie aan land. Op 25 november 1905 arriveerde de koning en zijn familie met het schip de Dannebrog, uit Kopenhagen in de Oslofjord. Hier stapte de familie over op de Heimdal, waar de familie werd verwelkomd door de Noorse premier Christian Michelsen. Het schip bracht de familie aan land op de scheepswerf Vippetangen, vlabij het Akershus Fort. Voor kroningsceremonie op 22 juni 1906, werd de familie aan boord van de Heimdal naar Trondheim vervoerd. De jaren hierna, werd het schip diverse malen ingezet om de koning bij bijzondere gelegenheden te vervoeren.

    In 1908 kondigde de Noorse regering bescherming van haar visserijgronden af. Het was de Heimdal die op 12 maart 1908 de eerste patrouille ooit uitvoerde van een schip als Noorse Visserij Patrouilleschip. In deze hoedanigheid, werd het schip ook het eerste schip dat een aanhouding verrichte toen op 11 maart 1911 de Britse trawler Lord Roberts werd aangehouden voor de kust van Finnmark.

    Op 14 augustus 1925, nam de Heimdal deel aan de expeditie, waarbij de Svalbard Archipel (Spitsbergen), werd geannexeerd als Noors grondgebied. Het schip vervolgde haar loopbaan als patrouillevaartuig voor Arctische wateren en ondersteunde hierbij diverse expedities naar de Noordpool. Zowel bij de Amundsen-Ellsworth exepditie in 1925, als de Amundsen-Ellsworth-Nobile expeditie in 1926, fungeerde de Heimdal als basis en transportschip.

    In 1939 werd de Heimdal ingedeeld als patrouillevaartuig in Tromsö bij het 3. Sjöforsvarsdistrikt (3e Marinedistrikt). Te Tromsö werd het schip echter ingezet als wachtschip en hulpschip voor de Heinkel He 115 toestellen van de 3. Flyavdelning (3e Luchtvaartafdeling) die waren gestationeerd op het Marinens Flystasjon Tromsö (Marine Vliegbasis Tromso) te Skattöra. Al snel na het uitbreken van de vijandelijkheden, werd de Heimdal gestationeerd in Karlsöy als patrouilleschip en escortevaartuig voor de troepentransportschepen van Tromsö naar het front in Narvik. Nadat het Noorse Koningshuis op 30 april 1940 met de HMS Glasgow (21) werd geëvacueerd naar Rystraumen in Troms, bracht de Heimdal het gezin naar Tromsö.

    Op 7 juni 1940 ontvingen alle schepen van de Noorse marinevloot de opdracht uit te wijken naar Groot-Brittannië. De Heimdal was één van de schepen die gehoor kon geven aan deze opdracht. Op 8 juni 1940 vertrok het schip in gezelschap van de mijnenveger Thorodd (1919), waarna de schepen op 14 juni 1940 te Lerwick op de Shetland Eilanden aankwamen. Op 17 juni 1940 trok de Heimdal naar Rosyth, de thuisbasis van de Sjöforsvaret (Noorse Marine) in ballingschap. In Rosyth werd het schip ingezet als Hoofdkwartier voor de Noorse Marinesectie in Rosyth en als depotschip.[3]

    Vanwege haar leeftijd, werd de Heimdal in Groot-Brittannië niet meer tijden operaties ingezet. Het diende voornamelijk als hoofdkwartier en depotschip voor Rosyth Command. Later tijdens de Tweede Wereldoorlog diende het schip, samen met de Ranen, in een gelijksoortige functie in Port Edgar. Op 29 oktober 1943, werd de Heimdal uit de dienst teruggetrokken en verbleef tot het einde van de oorlog in Burntisland in Schotland.[4]


    Heimdal als depotschip Bron: Public Domain (onbekend)

    Na de Tweede Wereldoorlog keerde de Heimdal terug naar Noorwegen en werd het in dienst genomen bij de Sjöforsvaret (Noorse Marine) als accommodatie schip tot het in 1946 werd verkocht. Als particulier schip, deed het schip dienst als vrachtvaarder onder de naam Rovena, tot het op 18 augustus 1947 bij IJsland verging.[5][6]

    Technische gegevens

     Naam: KS Heimdal (1892)
     Callsign/Registratie:
    ? / ?
     Bouwer:
    Akers mekaniske verksted, Kristiania
     Bouwnummer:
    137
     Type/Klasse:
    Inspectievaartuig, Koninklijk jacht, patroillevaartuig / geen
     Waterverplaatsing:
    578 BRT
     Lengte:
    55 meter
     Breedte:
    8,20 meter
     Diepgang:
    4,50 meter
     Aandrijving
    1 stoommachine
    1 schacht
    650 pk
     Snelheid:
    12 knopen (22,22 km/u)
     Bewapening:
    Bij de bouw:
    4× 65 mm geschut
    2× 37 mm geschut
    Na verbouwing in 1921
    4× 76 mm geschut
    2× 37 mm geschut
     Bemanning
    62

    Bevelhebbers

    Kapteinlöytnant S. Johnsen (Kapitein ter Zee) 8 april 1940
    Löytnant Ragnar F. Christiansen (Luitenant ter Zee) 20 december 1940 - 6 maart 1941
    Löytnant Thomas Jacobsen (Luitenant ter Zee) 20 april 1941 - 29 april 1941
    Löytnant 1 Aimar Sörensen (Luitenant ter Zee 1e Klasse) 5 januari 1943 - 1 februari 1943
    Löytnant 1 Trygve Lind (Luitenant ter Zee 1e Klasse) 28 februari 1943
    Löytnant 1 Harald Voltersvik (Luitenant ter Zee 1e Klasse) 18 december 1944
    Löytnant Mikal Hellesund (Luitenant ter Zee) 12 mei 1945
    Löytnant 1 Bjarne Sjong (Luitenant ter Zee 1e Klasse) 31 juli 1945 - 1 januari 1946

    Noten

    1. Gogin, 2021, pag. 144
    2. Abelsen, 1986, pag. 213
    3. Abelsen, 1986, pag. 213
    4. Abelsen, 1986, pag. 287
    5. Gogin, 2021, pag. 144
    6. Abelsen, 1986, pag. 287

    Informatie

    Artikel door:
    Wilco Vermeer
    Geplaatst op:
    25-07-2022
    Feedback?
    Stuur het in!

    Gerelateerde boeken

    Fighting Ships of World War Two volume 8