TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

    Op 9 april 1940 vielen Duitse eenheden de havenstad Narvik binnen. Zonder al te grote tegenstand wisten zij de stad de veroveren. Op dat moment echter nog in het ongewisse dat de inval in Narvik zou leiden tot één van de zwaarste gevechten tijdens Weserübung-Nord, de verovering van Noorwegen.


    De Eidsvold en de Norge voor de strijd in Narvik Bron: Wilco Vermeer collection

    Aanvalsgroep 1 op weg

    De eerste transportschepen voor de inval in Narvik, ss Rauenfels, ss Bärenfels en ss Alster, behorende bij Gruppe I, vertrokken op 3 april 1940 om 02.00 uut vanuit de havenplaats Brunsbüttel. Later die middag volgde nog de tanker ms Kattegat. Vanuit haar basis bij Moermansk vertrok op 6 april, de tot tanker ingerichte, walvisvaarder ss Jan Wellem naar Narvik. Als enige diende de Jan Wellem voorafgaand aan operatie Weser (Weserübung), haar bestemming binnen te varen.

    Begin april werden de schepen van de Kriegsschifgruppe 1, de Kriegsmarine component voor Narvik, verzameld bij Wesermünde. Deze groep bestond uit een smaldeel torpedobootjagers te weten Z 2 Georg Thiele, Z 9 Wolfgang Zenker, Z 11 Bernd von Arnim, Z 12 Erich Giese, Z 13 Erich Koellner, Z 17 Diether von Roeder, Z 18 Hans Lüdemann, Z 19 Hermann Künne, Z 21 Wilhelm Heidkamp en Z 22 Anton Schmitt. Het smaldeel stond onder bevel van Kapitän zur See Friedrich Bonte aan boord van Z 21 Wilhelm Heidkamp.

    Op 6 april 1940 werden de troepen voor Narvik, het Gebirgsjäger-Regiment 139, 3. Gebirgs-Division ingeladen aan boord van de torpedobootjagers. Als bevelhebber diende Generalmajor Eduard Dietl, die zich eveneens aan boord van Z 21 Wilhelm Heidkamp begaf. Na het inladen vertrokken ook de torpedobootjagers in de richting van Narvik.

    Voor Wilhelmshaven lagen de slagschepen Scharnhorst en Gneisenau die zouden fungeren als bescherming voor zowel Gruppe I naar Narvik als Gruppe II naar Trondheim. Beide schepen vertrokken op 7 april 1940 om 0.45 uur vanaf hun ankerplaatsen in de richting van de verzamelplaats.

    Ondanks de zware zee, ontstaan door een storm, bereikten de torpedobootjagers rond 21.00 uur op 8 april 1940 een punt ter hoogte van Bodö, waarna Gneisenau en Scharnhorst haar beschermende posities innam in de Noorse Zee. Tegen 23.00 uur werd een lijn ter hoogte van de Lofoten bereikt. Ook de transportschepen, voornamelijk geladen met voorraden en zwaardere wapens zoals geschut, hadden last van het slechte weer. Het meeste geschut bestemd voor Narvik was opgesteld aan dek van de transportschepen en ging verloren tijdens de storm.

    Onbekend voor de Duitse vloot, bevonden in de ochtend van 8 april zich acht Britse torpedobootjagers in de Versfjorden bij Narvik voor de Britse operatie Wilfred. Tegen 11.00 uur bereikte de Britse Admiralty he bericht dat een Duitse invasievloot op weg was naar Narvik. In plaats van de begeleidende HMS Renown (72) naar de torpedobootjagers te dirigeren en zo de weg naar Narvik te blokkeren, besloot de Admiralty opdracht te geven aan de torpedobootjagers zich uit het gebied terug te trekken. Om 18.50 uur besloot de Britse Admiralty toch om HMS Renown en de torpedobootjagers naar Narvik te sturen. Op dat moment was het echter al te laat. De Duitse vloot was toen al dichter bij Narvik dan de Britten.

    In de middag van 8 april 1940 bereikte de Duitse schepen de Vestfjorden en trokken Gneisenau en Scharnhorst westwaarts om de landingen in Noorwegen op zee te beschermen. Hier zouden zij in aanraking komen met Britse schepen tijdens de slag bij Lofoten.

    Definitielijst

    Kriegsmarine
    Duitse marine, naast de Heer en de Luftwaffe onderdeel van de Duitse Wehrmacht.
    Regiment
    Onderdeel van een divisie. Een divisie bestaat uit een aantal regimenten. Bij de landmacht van oudsher de benaming van de grootste organieke eenheid van één wapensoort.
    smaldeel
    Deel van een oorlogsvloot die zelfstandig opereert.

    Narvik's verdediging

    De havenstad Narvik lag diep binnenland en was te bereiken door de 120 km lange Vestfjorden en vervolgens de 60 km lange Ofotfjorden. Vanwege de economische belangen, was Narvik een zogenaamde open haven, waar geen restricties golden voor commerciële schepen en weinig beschermende maatregelen in de vorm van kustgeschut aanwezig was.

    De Noorse Marine was echter sterk aanwezig met de Pantserschepen KNM Norge en KNM Eidsvold, die op 1 april waren aangekomen. Daarnaast bevonden zich twee onderzeeboten, KNM B 1 en KNM B 3, de onderzeeboottender KNM Lyngen en de hulpschepen KNM Senja, KNM Michael Sars en KNM Kelt in Narvik. De schepen waren ondergebracht als Ofoten Division onder bevel van Kommandörkaptein Per Askim. De divisie viel onder het 3. Sjöforsvarsdistrikt onder het bevel van Komtreadmiral Hagerup in Tromsö. Het Noorse Leger was in de omgeving van Narvik vertegenwoordigd door de 6 Division onder bevel van Generalmajor Carl Gustav Fleischer.

    Definitielijst

    divisie
    Bestond meestal uit tussen de een en vier Regimenten en maakte meestal deel uit van een Korps. In theorie bestond een Divisie uit 10.000 - 20.000 man.

    Noorwegen aangevallen

    Op 8 april 1940 lagen de Norge en Eidsvold naast elkaar voor anker bij Narvik. De onderzeeboten en hun tender lagen in de haven van Narvik, terwijl de patrouilleschepen Senja, Michael Sars en Kelt in de fjorden patrouilleerden. Door de Britse mijnenlegactiviteiten voor de kust, besloot Per Askim de scheepsbemanningen zich te laten klaarmaken voor eventuele strijd en gaf hij de onderzeeboten en de Lyngen de opdracht zich te begeven naar Liland op 20 km afstand en daar op wacht te liggen.

    Rond 17.30 uur arriveerde plots de Duitse tanker ss Jan Wellem in de haven van Narvik. KNM Senja onderschepte de tanker en haar Loytnant Lundquist ging aan boord voor inspectie. De papieren bleken in orde en de tanker mocht de haven binnenvaren. Onbekend voor Lunquist was dat de Jan Wellem brandstof vervoerde die bestemd was voor de Duitse torpedobootjagers die juist op dat moment de Vestfjorden binnenvoeren. Om 19.30 uur ontving Kommandörkaptein Per Askim van de Britse Admiralty een telegram waarin werd gewaarschuwd voor een op handen zijnde Duitse inval in Narvik. De bevelhebber van de KNM Eidsvold, Kommandörkaptein Odd Willoch kreeg van hem het bevel zijn schip richting Framnesodden te verplaatsen. De overige schepen werden in hogere staat van paraatheid gebracht. Om 23.45 uur nam Askim contact op met zijn bevelhebber voor instructies in verband met de aanwezigheid van veertien Duitse vrachtschepen in de haven van Narvik. Op dat moment was de reactie nog dat indien een niet Noorse militaire macht een aanval zou ondernemen, deze met militaire kracht diende te worden tegemoet getreden. Om 01.25 uur op 9 april ontving men berichten uit Trondheim dat daar gevechten waren uitgebroken. Om 02.35 uur werd bericht ontvangen dat in Oslo het luchtalarm was afgegaan en dat onbekende schepen Bergen naderden. Om 03.00 uur werd bericht ontvangen dat Duitse schepen met geweld Bergen probeerden binnen te dringen. Om 04.20 uur werd het bericht ontvangen met de opdracht niet op Britse schepen te vuren, maar wel op Duitse schepen. Noorwegen werd aangevallen door Duitsland.

    Generalmajor Fleischer had om 20.00 uur al via de Britten het bericht ontvangen dat Duitse troepen mogelijk Narvik zouden aanvallen. Hij gaf dit bericht direct door aan Oberst Konrad Sundlo, de militaire bevelhebber van Narvik. Deze moest zijn troepen in gereedheid brengen en had op dat moment een infanterie compagnie en enkele machinegeweer pelotons tot zijn beschikking. Het I Bataljon Infanterie-Regimentet 13 onder bevel van Major Spjeldnes kreeg opdracht zich zo snel mogelijk naar Narvik te begeven met II Bataljon Infanterie-Regimentet 15 in reserve te Elvegardsmoen. Ook een bataljon Bergartillerie diende zo snel mogelijk naar Narvik te trekken. Tegen orders van Oslo in besloot Fleischer tevens het Infanterie-Regimentet 16 te mobiliseren. Het Bataljon van Major Spjeldnes arriveerde om 01.00 uur op 9 april in Narvik.

    De patrouilleschepen KNM Michael Sars en KNM Kelt kregen opdracht te patrouilleren in de monding van de Ofotfjord en alleen in gevecht te gaan ter zelfverdediging. Vanwege hun geringe vuurkracht dienden zij alleen eventuele indringers te rapporteren.

    Definitielijst

    infanterie
    Het voetvolk van een leger (infanterist).

    Narvik bezet

    Om 03.10 uur op 9 april 1940 voeren de Duitse torpedobootjagers de Ofotfjorden binnen, gadegeslagen door de Noorse Patrouilleschepen KNM Michael Sars en KNM Kelt. Deze meldden het passeren direct aan hun bevelhebber op de KNM Norge. Om 03.37 uur waren alle Noorse eenheden op de hoogte gebracht van het gebeuren.

    Om 03.40 uur splitste Fregattenkapitän Hans-Joachim Gadow, bevelhebber van de 3. Zerstörerflottilla zich met  Z 17 Diether von Roeder, Z 18 Hans Lüdemann en Z 22 Anton Schmitt van het Duitse smaldeel om zich te richten op de vermeende, niet aanwezige, kustverdedigingsforten rond de Ofotfjorden. Fregattenkapitän Erich Bey, bevelhebber van de 4. Zerstörerflottilla splitste zich met Z 9 Wolfgang Zenker, Z 13 Erich Koellner en Z 19 Hermann Künne af om de militaire installaties bij Elvegärdsmoen te bezetten. De overige schepen voeren door naar Narvik zelf.

    KNM Eidsvold en KNM Norge waren ondertussen volledig operationeel en wachtten met geladen geschut af. Om 04.15 uur kwamen de Duitse torpedobootjagers in zicht en met een waarschuwingsschot werd de leidende torpedobootjager Z 21 Wilhelm Heidkamp tot stoppen gedwongen. Al het geschut van de Eidsvold was op dat moment geladen en gericht op de Duitsers. Terwijl Z 2 Georg Thiele en Z 11 Bernd von Arnim zich verder de haven in begaven, liet Wilhelm Heidkamp een boot vieren met onderhandelaars. De Duitsers eisten directe overgave van de Noren. Na kort overleg met het Noorse Hoofdkwartier was de Noorse reactie duidelijk. De Duitse schepen dienden de Noorse territoriale wateren direct te verlaten, anders zouden de Noren het vuur openen.

    Hierop keerden de Duitse onderhandelaars terug naar hun schip. Wat vervolgens aan boord van de KNM Eidsvold gebeurde is onduidelijk. Het schip lag klaar om het vuur te openen, maar in plaats daarvan maakte het stoom en voer in de richting van de Duitse torpedobootjager. Zonder dat de Noren het hadden gesignaleerd had men aan boord van de Heidkamp tijdens de onderhandelingen de torpedolanceerbuizen gedraaid en vuurgereed gemaakt. Of aan boord van de Eidvold nog bevel is gegeven tot vuren is onduidelijk, maar na enige twijfel besloot Kommodore Bonte als eerste het vuur te openen en voor het Noorse schip enig schot had kunnen vuren, troffen zeker drie torpedo's het oude pantserschip dat explodeerde en direct zonk. Honderdzeventig opvarenden van het Noorse schip kwamen hierbij om het leven, slechts acht overleefden de ramp.

    Ondertussen naderden de Z 2 Georg Thiele en Z 11 Bernd von Arnim het pantserschip KNM Norge die hen seinde zich kenbaar te maken. Het zicht was echter slecht door sneeuwval en de schepen verdwenen. Toen Askim de twee schepen weer waarnam waren ze al aan het aanmeren. Hij besloot direct het vuur te openen. Hierop werd de Norge aangevallen door Z 11 Bernd von Arnim die zeven torpedo's afvuurde. Vijf misten doel, maar twee torpedo's troffen de Norge, waarop hevige explosies aan boord van het schip plaatsvonden. Zesennegentig opvarenden werden gered, maar 105 kwamen om. In korte tijd had de Noorse Marine haar slagkracht in Narvik verloren.

    De drie torpedobootjagers legden om 05.00 uur aan en begonnen de troepen aan land te brengen. De Gebirgjägers bezetten direct belangrijke posities en hadden al snel het hoofdkwartier van Oberst Sundlo omsingeld. Sundlo was vroeg in de ochtend wakker geworden van explosies in de haven en had Kaptein Gundersen naar de haven gezonden om polshoogte te nemen. Gundersen arriveerde aldaar op het moment dat Generalmajor Dietl aan land ging en Gundersen werd gelijk gevangen genomen. Sundlo had ondertussen van een Duitse officier het bericht ontvangen dat hij omsingeld was en zich het beste kon overgeven. Hij verzocht om een wapenstilstand van een half uur om in contact met zijn bevelhebber te komen. Het gelukte Sundlo niet een meerdere te spreken te krijgen en hij besloot zich om 06.15 uur met zijn troepen over te geven aan Dietl.

    Major Spjeldnes had ondertussen wel contact gekregen met Generalmajor Fleischer en kreeg opdracht de Duitsers met alles wat hij had aan te vallen en geen overgave te accepteren. Toen hij Sundlo aan de telefoon kreeg en die hem van de overgave op de hoogte bracht, werd Sundlo door Fleischer uit zijn functie ontheven en kreeg Major Omdal, de tweede in bevel van Narvik het bevel. Omdal was nog uit handen van de Duitsers weten te blijven en bevond zich bij Spjeldnes. Zij bevonden zich echter wel met hun troepen binnen de Duitse omsingeling. Gebruikmakend van de door Sundlo bevolen overgave, besloten Spjeldnes en Omdal, met ongeveer 200 manschappen een spelletje blufpoker te spelen met de Duitsers. Marcherend in perfecte linie liepen de mannen aan het hoofd van hun kolonne op de Duitsers af, groetten deze op perfecte militaire wijze en marcheerden zo door de Duitse linies heen. Voor iemand besefte wat er gebeurde, waren de manschappen al verdwenen in de sneeuwstorm. Zij zouden zich later weer mengen in de strijd om Narvik.

    Definitielijst

    smaldeel
    Deel van een oorlogsvloot die zelfstandig opereert.
    torpedo
    Oorlogswapen, met van een explosieve lading voorzien sigaarvormig lichaam met een voortstuwings- en besturingsmechanisme, bestemd om na lancering via het water zijn weg te zoeken naar vijandelijke schepen en deze door een onderwaterexplosie uit te schakelen.
    torpedobootjager
    (Engels=destroyer) Zeer lichtgebouwd, snel en wendbaar oorlogsschip, bestemd om door verrassingsaanvallen grote vijandelijke schepen met de torpedo tot zinken te brengen.

    De verdwenen forten

    Fregattenkapitän Hans-Joachim Gadow, bevelhebber van de 3. Zerstörerflottilla was met  Z 17 Diether von Roeder, Z 18 Hans Lüdemann en Z 22 Anton Schmitt in de nauwte van Ramnes aangekomen ter verovering van de daar vermoedde forten. Hoewel Noorse plannen inderdaad aldaar forten gepland hadden, waren deze uiteindelijk nooit gebouwd. Aan de zuidzijde werd 1 Kompanie, I. Bataillon Gebirgsjäger-Regiment 139 onder bevel van Major Hans von Schlebrügge afgezet op zoek naar het fort aldaar. Aan de noordzijde werd de 6. Kompanie onder bevel van Leutnant Obersteiner afgezet met eenzelfde opdracht. Vanaf de schepen zou artilleriesteun gegeven worden indien nodig. Om 07.00 uur was echter nog geen enkel fort gevonden. Alleen in Ramsund werd een Noorse eenheid van het marine depot aldaar gevangen genomen. Het merendeel van de troepen werd teruggehaald naar de schepen en om 11.00 uur voeren de schepen naar Narvik onder achterlating van een kleine eenheid aan beide kanten van het water.

    De patrouilleschepen KNM Michael Sars en KNM Kelt werden door Z 17 Diether von Roeder, die door de wateren patrouillerde gedwongen zich naar Narvik te begeven en aldaar hun schepen over te dragen aan de Duitsers. Aangezien met het geringe geschut van de schepen, ieder verzet zinloos was, besloten hun bevelhebbers gehoor te geven aan de Duitse opdrachten. KNM Senja overkwam hetzelfde toen zij tegenover Z 22 Anton Schmitt kwam te liggen.

    Definitielijst

    Bataillon
    Maakte meestal deel uit van een Regiment en bestond meestal uit een aantal Kompanien. In theorie bestond een Bataillon uit 500 - 1.000 man.
    Kompanie
    Maakte meestal deel uit van een Bataillon of een Abteilung en bestond uit een aantal Züge. In theorie bestond een Kompanie uit 100 - 200 man.
    Regiment
    Onderdeel van een divisie. Een divisie bestaat uit een aantal regimenten. Bij de landmacht van oudsher de benaming van de grootste organieke eenheid van één wapensoort.

    Strijd gestreden

    Fregattenkapitän Erich Bey, bevelhebber van de 4. Zerstörerflottilla had zich met Z 9 Wolfgang Zenker, Z 13 Erich Koellner en Z 19 Hermann Künne afgesplitst om de militaire installaties bij Elvegärdsmoen te bezetten. Om 04.15 uur kon de hiervoor geformeerde Kampfgruppe Elvegärd aan land worden gebracht. De barakken bij Elvegärdsmoen werden nagenoeg niet verdedigd. De troepen aldaar waren immers dezelfde van Major Spjeldnes die al de dag daarvoor naar Narvik getrokken waren.

    De twee Noorse onderzeeboten, KNM B 1 en KNM B 3 en hun tender KNM Lyngen waren ondertussen de dans ontsprongen. Hun bevelhebber Kaptein Brekke vond de ligplaats bij Liland te gevaarlijk en had zijn onderzeeboten opdracht gegeven posities in de fjord zelf in te nemen. Hoewel beide schepen de Duitse torpedobootjagers observeerden en zelf aanvallen probeerden te ondernemen, kon geen van beide een goede aanvalspositie innemen en raakten beide onderzeeboten elkaar zelfs kwijt. Voorlopig zouden de schepen de dans ontspringen en KNM Lyingen wist zelfs te ontsnappen naar Tromsö.

    Op 9 april om 06.30 uur hadden Dietl de controle over Narvik en Elvegärdsmoen. Zijn positie was echter alles behalve rooskleurig. Het geschut van Gebirgs-Artillerie-Regiment 112 was bij de overtocht naar Noorwegen in de storm verloren gegaan. Luchtafweer en zware wapens waren niet aanwezig. De Noorse verdedigers hadden al hun eigen geschut en zware wapens onklaar gemaakt of uit Narvik weggehaald. Het enige beschikbare geschut was datgene wat aan boord van enkele Britse koopvaardijschepen aanwezig was die in de haven lagen ten tijde van de inval. Dit geschut werd zo veel mogelijk in gebruik genomen door de Duitsers. Dietl was voorlopig op zichzelf en de torpedobootjagers van de Kriegsmarine aangewezen. Die torpedobootjagers zouden echter na de strijd weer vertrekken zodra ze door de tankers ss Jan Wellem en ms Kattegat bevoorraad waren. Jan Wellem was de dag ervoor al gearriveerd, maar de Kattegat niet. Het schip was buitengaats gebleven nadat het vernomen had dat Britse marineschepen mijnen in de monding van de Vestfjorden had gelegd en zou op 10 april 1940 door de eigen bemanning tot zinken worden gebracht toen het werd onderschept door de Noorse patrouilleboot KNM Nordkapp.

    Doordat alleen de Jan Wellem beschikbaar was om brandstof over te brengen naar de torpedobootjagers, kwamen de Duitse schepen in een ongewenste situatie terecht. De Jan Wellem was oorspronkelijk een walvisvaarder en had slechts beperkte pompcapaciteit. Het zou acht uur kosten per torpedobootjager om de brandstof over te brengen. Omdat gebleken was dat geen eigen geschut was aangekomen en er geen Noorse forten waren die de Duitsers ter verdediging konden overnemen, was de bescherming van Narvik vanaf zee, overgeleverd aan de torpedobootjagers. En die hadden ernstig brandstoftekort.


    Duitse torpedobootjagers in Narvik na de inval Bron: Wilco Vermeer collection

    Kapitän zur See Friedrich Bonte besloot hierop slechts één van zijn torpedobootjager per keer te laten patrouilleren in de fjorden en de andere zo snel mogelijk te laten bevoorraden. Bericht van het Oberkommando der Kriegsmarine dat de onderzeeboten op de vooraf afgesproken posities lagen, bevestigden voor hem een zeker mate van veiligheid. Mochten Britse schepen richting Narvik komen dan zouden deze gespot worden door de Duitse onderzeeboten en zou Bonte tijdig op de hoogte zijn. Op dat moment vermoedde hij totaal niet dat hij de volgende dag verwikkeld zou raken in de eerste slag bij Narvik.

    Definitielijst

    Artillerie
    Verzamelnaam voor krijgswerktuigen waarmee men projectielen afschiet. De moderne term artillerie duidt in het algemeen geschut aan, waarvan de schootsafstanden en kalibers boven bepaalde grenzen vallen. Met artillerie duidt men ook een legeronderdeel aan dat zich voornamelijk van geschut bedient.
    Kampfgruppe
    Tijdelijke militaire formatie in het Duitse leger, samengesteld uit verschillende specialismen (pantsereenheden, artillerie, infanterie, anti-tankwapens en soms ook genie) met een speciale opdracht binnen het slagveld. De Kampfgruppen werden meestal genoemd naar de commandant van het verband.
    Kriegsmarine
    Duitse marine, naast de Heer en de Luftwaffe onderdeel van de Duitse Wehrmacht.
    Regiment
    Onderdeel van een divisie. Een divisie bestaat uit een aantal regimenten. Bij de landmacht van oudsher de benaming van de grootste organieke eenheid van één wapensoort.
    torpedobootjager
    (Engels=destroyer) Zeer lichtgebouwd, snel en wendbaar oorlogsschip, bestemd om door verrassingsaanvallen grote vijandelijke schepen met de torpedo tot zinken te brengen.