TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

1944

Inleiding

De Vlisco was (en is nog steeds) in de oorlogsjaren een grote textielfabriek midden in Helmond, vlak bij het station. In al die jaren is er aan het fabrieksterrein wel het een en ander veranderd, maar nog altijd zijn veel van oude gebouwen te vinden. De fabriek stond onder leiding van de familie Fentener van Vlissingen, waarvan twee familielieden in de oorlog omkwamen. Veel Helmonders waren in dienst bij dit bedrijf, ook in de oorlog. Het personeelsblad "De Rakel" publiceerde na de oorlog een aantal artikelen van de hand van hun medewerkers. Wij kunnen die hier met toestemming van de Vlisco publiceren. (Redactie Go2War2.nl)

10 jaar geleden – Onze fabriek in de vuurlinie

22 september – 25 september 1944

Tegen het einde van deze maand (25 september 1954) zal het tien jaar geleden zijn dat Helmond van de Duitse bezetters werd bevrijd. Tijdens de dagen, dat het "front" dwars door Helmond liep, heeft een groepje medewerkers en omwonenden min of meer afgesloten in de fabriek "gewoond". De heer van Gend heeft indertijd van hun belevenissen een verslag geschreven. Op veler verzoek plaatsen wij als herinnering aan deze bevrijdingsdagen thans dit relaas. (Redactie De Rakel)

Ons walsenhuis als toevluchtsoord

Dat ons Walsenmagazijn door de goede zorgen van de beide verpleegsters Zuster ten Ham en Zuster Vroon in overleg met wijlen Mhr. Piet [Fentener van Vlissingen] van 40 tot noodziekenhuisje was ingericht, mag ik wel als algemeen bekend veronderstellen. Velen zullen wel hebben gehoopt, dat het niet nodig mocht zijn het als zodanig te gebruiken. Weinigen echter zullen hebben vermoed, dat het dan toch nog in een andere zin nuttig zou kunnen zijn, n.l. door naast verblijfplaats voor de tijdens de gevechtshandelingen aanwezige wacht, een toevluchtsoord te worden voor diverse mensen, die zich in eigen huis niet veilig voelden.

Reeds enige dagen tevoren hadden de Zusters de veiligheid van het stevige gebouw met zijn drie zware betonnen zolderingen verkozen boven de vooral in de bezwaarlijke, relatieve bouwvalligheid van de "Oude Leeszaal" en daarom hun nachtverblijf opgeslagen in het kantoortje van Janus van Beek. Evenzo had ik zelf mijn bivak opgeslagen in een "lakens" kamertje tussen de walsenrekken, omdat mijn hospita en haar gezin veiligheid gezocht, maar niet gevonden, hadden bij boeren in Vlierden. Al omstreeks half acht die bewuste Vrijdagochtend [22 september 1944] floten de granaten door de lucht en werden de eerste treffers in de omgeving van de Markt geconstateerd.
De heer Bonnemayers was de eerste, die aan het huis van de Zusters kwam vragen om schuilgelegenheid voor vrouw en kind.
Enige tijd nadat we deze in onze schuilplaats hadden ondergebracht, verscheen de familie Soldaat, vergezeld van de familie van Bussel, die het ook te warm werd in eigen huis.

Komen ze al?

Aan de poort speelde zich op deze zelfde ochtend een andere scene af. De gehele omgeving, zowel binnen als buiten de fabriek, was verlaten. Alleen was er flink lawaai van mitrailleurs uit het park, van geweerschoten uit het Groenewoud, van overvliegende granaten, enz. In de buurt van Schuilkelder A was enig menselijk geluid in dit rumoer te onderkennen, wat geproduceerd werd door de aanwezige leden van de wacht: de heren ter Steeg, Sorber, van Woensel, Barend Ousen, Knufman, Jonkergouw, van Doorn, Slaats, van der Horst en Verhagen. Wie echter goed oplette, ontdekte toch bij de poort, verdekt opgesteld achter de stenen paal, zittend op een melkkrukje, nog een menselijk wezen. Telkens wanneer het iets rustiger was, verscheen zijn hoofd om de hoek om te zien of er al Tommies op de Kanaaldijk te zien waren. Floot er echter een granaat over, of begon een mitrailleur te blaffen... fft, weg was dat hoofd en Jacobs voelde zich weer veilig in zijn privé schuilgelegenheidje.
Nu was het al enkele minuten rustig en ondanks het feit, dat hij zijn hoofd al iets verder om de hoek boog, was er toch niets te zien. Wel was er motorgeronk in de verte. Even een wat betere uitkijkpost betrekken! Snel wipte hij voorbij de poort naar de andere paal, stond een seconde later op het ijzeren hek langs de Aa om over deze paal heen in de richting van de spoorbrug te kijken. Helaas... geen Tommies nog.

Herhaalde waarschuwingen vanuit de schuilkelder-opening bleven natuurlijk niet uit en eindelijk zwichtte de overmoedige en zette zich, hoewel wat onrustig, naast zijn mede-brandwachten in de schuilkelder. Zijn onrust nam echter steeds toe. Het scheen, dat hij geen rustig uur meer beleven zou, als hij niet als eerste uit dit deel van Helmond de Tommies gezien had. Eindelijk hield hij het niet meer uit. De heksenketel om ons heen was iets minder lawaaierig geworden, maar toch zou er nog een behoorlijk geluidsvolume nodig geweest zijn om je hoorbaar te maken. Heel behoedzaam schuift Jacobs langs de muur voor de schuilkelderingang. Op kousevoeten sluipt hij naar de poort: de vijand moest hem eens horen. Wat een teleurstelling echter. De Kanaaldijk ligt uitgestorven. Nog steeds geen Tommies! Mismoedig draait hij zich om. Maar... o, schrik. Achter hem, op slechts enkele meters afstand staan twaalf moffen, niet op kousevoeten, maar toch onhoorbaar voor hem, naderbij gekomen. Moedig als altijd dringt hij zijn schrik terug en in onvervalst Helmonds klinkt het: "Motte gullie d'r oit, manne?"
Galant wil hij voor hen zelfs de poort openen. Ze beduiden hem echter, dat ze die uitgang niet uitdurven. "Der Tommie ist drüber!"
Zij willen aan het Groenewoud uitgelaten worden. Hoewel ze wat haast schijnen te hebben, moeten ze toch even wachten tot Jacobs zijn klompen uit de schuilkelder gehaald heeft en dan loodst hij ze door het Zustershuis naar buiten.

Het geheime wapen van Jonkergouw

Spoedig begonnen de eerste tekenen van beschadiging zich te vertonen. In de richting van de fabriek van Carp zagen we een rookzuil, zodat we meenden, dat daar brand was uitgebroken. Deze gedachte werd nog versterkt doordat in de verte een sprinklerbel ging luiden. Naderhand bleek die rookkolom echter afkomstig te zijn van een vernielde tank met salpeterzuur op het spoorwegemplacement, terwijl de sprinkler bij Carp luidde, omdat een der buizen een treffer had gekregen. Maar onderwijl was toen weer onze aandacht van de omgeving afgetrokken, doordat de turfhoop in brand geschoten was. Direct trokken we er met onze brandwachts heen om te proberen het vuur in de kiem te smoren. Opzichter Soldaat met drie aanwezige brandwachten Jacobs, Jonkergouw en Verhagen gaven snel met twee stralen water en wanneer levensgevaar voor onze brandweermannen de heer ter Steeg niet genoopt had het blussingswerk na enkele ogenblikken weer te staken, dan zou de turfhoop bijna zeker behouden gebleven zijn. Maar blussen onder deze omstandigheden was niet verantwoord.

Hoewel deze blussingspoging slechts van korte duur was, zullen wij deze niet gauw vergeten. De opzichter had met Jonkergouw de slang uitgelegd en de straalpijp aangekoppeld. Terwijl nu de heer Jonkergouw zich als spuitgast opstelde, ging de heer Soldaat water geven. Ternauwernood was het eerste schot water op de turf afgevuurd of daar dook, bleek van schrik een Duitse soldaat op, wiens witte gelaatskleur bij het zien van de vredig spuitende Jonkergouw in een rood van kwaadheid omsloeg. Wat was er gebeurd? Wel, de zich van geen kwaad bewuste, met schiettechniek onbekende, spuitgast had zonder zijn doel gezien te hebben de verdekt opgestelde scherpschutter precies in de loop van zijn geweer gespoten en hem, voor een ogenblik althans, onschadelijk gemaakt. Volgens ooggetuigen droop er ook water uit zijn broek. We hebben het maar niet gewaagd te informeren, of dit water van Jonkergouw afkomstig was, dan wel of het eigen productie was, gezien zijn verschrikte gezicht bij het te voorschijn komen. Mocht het zo geweest zijn, dan mag toch niemand het deze dappere euvel duiden, immers in een tijd met zoveel geroep over "geheime wapenen" kun je van alles verwachten.

Ravitaillering

Dank zij de goede zorgen van onze sociale afdeling leverde de voedselvoorziening, ook voor een zo uitgebreid gezelschap, geen zorgen op. Aardappelen, bonen, witte kool, havermout en boter waren er meer dan genoeg. Tevens was er – de gedachte er aan doet me thans nog watertanden – een flink stuk ham. Dat is – de enkelingen, die het door overlevering van hun voorgeslacht of door hun geschiedkundige studie reeds weten, worden verzocht deze, voor hen onnodige uitleg voor lief te nemen – een stuk spek en vlees, genomen uit dat deel van de rug, dat zijn fatsoenlijke naam verloren heeft, van een prae-historisch dier met een krul in zijn staart "varken" genaamd. Regelmatig te veel eten hiervan schijnt mensen, ja zelfs een geheel volk tot beesten te kunnen maken. Brood was er niet, want dat was niet 'en masse' en als voorraad op te slaan, maar ondanks dat kon de eerste honger 's middags gestild worden met het brood, dat de thans samenwonende gezinnen als ideale "communisten" uit de diverse broodtrommels bij elkaar gelegd hadden.

Hiervoor, en misschien nog meer door de ham-belegging, gesterkt, togen enkele potige mannen aan het werk om in een wat rustiger ogenblik het fornuis vanuit de woning van de zusters te halen, terwijl anderen de bonen en de havermout, uit het Zustershuis en weer andere hout uit de Roodververij en kolen en turf aanbrachten. Dit alles, vooral het halen van kolen en turf was door granaat- en mitrailleurvuur niet van gevaar ontbloot.

Barend Ousen werd tot fornuisstoker gebombardeerd, terwijl de Zusters in samenwerking met mevrouw Soldaat de bonen wasten en in het water zetten voor de volgende dag en havermoutpap kookten.
Onderwijl maakten de mannen zich verdienstelijk met uit de diverse huizen der vluchtelingen beddegoed en matrassen en andere waardevolle artikelen te halen en met onderzoekstochten over het terrein.

Tijdens een dezer tochten heeft Jacobs nog eens drie moffen door het Zustershuis in het Groenewoud geloodst, die echter regelrecht een officier in de armen liepen, zodat ze "van dik hout zaagt men planken" kregen. Op een andere tocht ontdekten we dat onze "beschermers" de poort van het zuurterrein hadden open gebroken en achter de groene loods daar, appels, en tomaten liepen te eten, gestolen uit de keuken van den huize Soldaat. Toen we naar hen toeliepen en onderwijl bespraken hoe ze aan die vruchten gekomen konden zijn, begonnen ze zich al te verontschuldigen met de opmerking, dat ze de gehele dag nog niets gegeten hadden, terwijl ze in het heetst van het gevecht aan de overkant waren geweest. Het was daar zo erg geweest, dat hun knieën hadden geknikt. Zogenaamd hadden Nederlanders op hen geschoten en hadden "Zivilisten" met rode kruisbanden om, hun stelling aan de Tommies verraden. Mhr. Ter Steeg werd, tijdens een rondwandeling door de fabriek met Jonkergouw, Verhagen en van der Horst, bij Kantoor 86 overvallen door granaat- en mitrailleurvuur.
In een wip lagen zij plat op de grond in de doorloop naast het Verfstoffenmagazijn.

In het Walsenmagazijn werden inmiddels tussen de rekken de diverse brancards en matrassen uitgelegd om als bedden te dienen. Hierbij was de permanente verduistering een groot bezwaar, doch de heer Sorber was nu de reddende engel. In een kalm ogenblik haalde hij met van Doorn een electrowagen en verschafte de met kaarslantaarns striemelende slaapkamer"meisjes" (van beiderlei kunne) licht in de duisternis, afgenomen van de accubatterij van die electrowagen.
Ook voor de avond was deze oplossing prettig, want nu behoefden we tenminste niet met de kippen op stok. Het was nog steeds niet mogelijk blussingspogingen te ondernemen, ook de stadsbrandweer raadde het af. Inmiddels was de havermoutpap klaar. Voor keukenprinsessen moge hier worden opgemerkt, dat de melk, die natuurlijk niet aanwezig was, wat zijn bindend vermogen betreft vervangen werd door kindermeel en wat zijn smaak en voedingskracht aangaat door een klontje boter in elke portie.

De avond en de nacht

Omstreeks zeven uur werd de toestand iets rustiger en zeer tegen ieders verwachtingen in verschenen tegen half acht de nachtstoker Abels en de nachtwacht Tils. Dit gaf de aanwezige brandwachten, die zich reeds hadden neergelegd bij het feit, dat ze in het walsenhuis zouden hebben te overnachten weer moed en even later vertrokken Jacobs, van Doorn, van Woensel, Verhagen, Jonkergouw en Slaats naar huis.
Nieuwsgierig omtrent eventuele branden gingen we in het halfduister nog even behoedzaam op de bovenste verdieping kijken. Behalve onze turfhoop was er een felle brand in de richting Asten, maar minder ver verwijderd dan deze plaats. Inmiddels was de onderbrandmeester van Bussel zijn gezin eens komen opzoeken en ook hem en drie van zijn mensen, die niet naar huis konden, werd een slaapplaats bereid.
Nadat de kinderen naar bed gebracht waren, begaven de oudere dames zich allen in "Janus" kantoor ter ruste. De jonge dames verdwenen ook langzamerhand en na nog wat gepraat te hebben zochten ook de heren de hun toegewezen slaapplaatsen op matrassen of brancards op. Dit ging bij allen nogal vrij rustig behalve bij de heer Bonnemayers, wiens brancard nogal schreeuwde. Maar spoedig was ook dit geluid verstomd en na nog enkele slaperige woorden van een half ontwaakt kind, prompt gevolgd door sst-geroep van zijn zuster, leek het hele gezelschap in diepe rust.

Maar ineens, geheel onverwacht – òf, en zo ja hoelang we al geslapen hebben weet ik niet – klinkt daar van heel dicht bij: rik-tik-tik-tik-tik, rik-tik-tik-tik; mitrailleurgeratel.
Bijna allen zitten ineens rechtop in bed. Dat kan zelfs niet eens in het Groenewoud zijn. Het is of de deur naar buiten openstaat en of vlak daar voor een mitrailleur zijn angstaanjagend geluid heeft verwekt. Even kijken of de deur werkelijk open staat. Mijn handen tasten naast het divan-bed naar mijn zaklantaarn. De "lakense" slaapkamermuur wordt opgetild en floep, even een lichtstraal naar de deur gericht. Rik-tik-tik-tik-tik. In een tijdsmolecule is de zaklantaarn weer uit. Was dat schrikken! Maar toch had ik nog kunnen constateren, dat de deur dicht was en dat het geluid van de andere kant kwam. Nòg ben ik niet geheel van de schrik bekomen en nòg ben ik er niet aan toegekomen te denken over de zojuist gedane waarnemingen, wanneer de ontknoping van dit drama komt uit de mond van de heer Bonnemayers: "die brancard lijkt wel een mitrailleur als ik mij omdraai".

Een nieuwe dag maar nog geen nieuwe geluid

Zou deze dag [zaterdag 23 september] ook ons de zo vurig begeerde, hernieuwde vrijheid brengen? Dit zal wel de vraag geweest zijn die op deze ochtend bij het ontwaken in het hart van ieder, die aan deze kanaalkant woonde, opwelde. Het was vermoedelijk ook deze vraag, die de heer Soldaat al vroeg in de ochtend eens even om de hoek van de deur deed kijken. Wie weet hadden de Tommies de betrekkelijke rust en de duisternis van de nacht gebruikt om een brug te slaan over het kanaal. Misschien waren de moffen 'm al gesmeerd.
Helaas. In plaats van géén moffen waren er thans veel meer Duitsers in de fabriek en in het park. De Tommies hadden blijkbaar ook geslapen dien nacht, want er was nog geen brug en niets wees er op, dat ze het kanaal over wilden. Ons stadsdeel bevrijden was dus vermoedelijk de taak der bij Asten over het kanaal gestoken troepen. En onze aandacht concentreerde zich nu op de vraag: "Waar zijn die troepen?" Lang piekeren over deze vraag kon niet lijden. De rust der vroege ochtend moest gebruikt worden, ook al regende het pijpestelen, om het vuur in de "klot-hoop" te bestrijden.
Met hulp van de heer van Riel van de gemeentelijke brandweer hebben de heren Ter Steeg, Sorber, Soldaat en ik die ochtend omstreeks zeven uur de eerste straal water gegeven.
Er was toen echter al duidelijk te zien, dat we hiermede alleen maar de Timmerwinkel voor brand konden vrijwaren. Bovendien werd het spoedig al weer te gevaarlijk in die strook tussen turfhoop en Timmerwinkel te staan, omdat we ons precies in het Engelse schootsveld bevonden. Het enige wat ons te doen stond: de straalpijp vast te zetten op een kruiwagen om aldus met een watergordijntje de Timmerwerkplaats te beschermen. Omstreeks kwart over acht kwamen Knufman en zijn zoon binnen, gevolgd door Jacobs. Zij legden er direct een slang bij (aan de zijde van de betonbouw [pand 1911]), die ook vastgezet werd en nog een aan de andere kant.
Inmiddels was de waspartij en de kindervoeding beëindigd en hadden de Zusters weer een ketel pap bereid, zodat het ontbijt, bestaande uit 2 boterhammen met ham en een portie pap met boter en stroop, kon worden genuttigd.
Om half tien kwamen Jonkergouw, van Leeuwen en Verhagen binnen, van wie Verhagen, wiens hulp thuis méér nodig was, verlof kreeg om weer weg te gaan.

De dames brachten de ochtend door met aardappelen schillen en eten koken, geassisteerd door fornuisstoker Ousen. De heren hielden zich onledig met controletochten in de regen door de fabriek en naar de slangen en met praten en roken om de warme kachel ten einde weer wat op te drogen. Abels en Tils werden in de kalander te slapen gelegd op brancards. 's Middags ontvingen we bezoek van de politie: Hoofdagent van de Moosdijk en agent Postma brachten ons nieuws van de buitenwereld, waarvan we afgesloten leefden.
Het aantal doden hier zou vier, dat aan de overzijde zes bedragen. Namen wisten zij nog niet officieel. Bovendien brachten ze Ousen een pakje brood en een brief. Deze brief werkte op de toch al niet meer zo jonge Barend als een smeekschrift van een verliefd jong meisje, want hij, die nu al een heel etmaal rustig het fornuis had zitten voeden, wilde thans zo snel mogelijk weg. Gelukkig voor hem konden de agenten hem begeleiden, want eigenlijk mocht niemand over de straat. Toch kwamen desondanks van Grootel en Duymelincks even later in dienst. De heer Bonnemayers, die wel stilletjes, maar toch opvallend regelmatig, eens even een kijkje ging nemen in zijn huis, bereidde ons enige tijd later een heerlijke tractatie in de vorm van een doosje Klene's Ademins, eigenlijk bestemd om de hoestbuien van zijn klanten in de komende herfst en winter te bestrijden.

In verband met het grote aantal moffen, dat in de fabriek was en de veiligheid van onze nachtstokers wilde Mhr. Ter Steeg de Feldwebel te pakken zien te krijgen. Toen hij echter bij de turfhoop aankwam zag hij alleen moffen-ruggen. Zij stonden allen gespannen door de schutting te loeren en hadden geen tijd en geen aandacht voor hem. Een mof klampte hem even later aan om de sleutels van de bovenverdiepingen van de betonbouw. Hij wilde met zijn mitrailleur op het dak gaan om een Engelse tank bij de Steenweg-brug [veestraatbrug] kapot te schieten.
"Engländer sind kein Soldaten, sie wagen es nur mit Pantzer".
Mhr. Sober, die benieuwd was naar zijn huis en ook enkele dingen er uit wilde hebben voor het geval er bij opdringen van de Tommies van die kant, op de Oliemolen gevochten zou worden, ging er even heen en kwam na enige tijd terug met de familie Van Woensel, die het daar ook niet veilig meer achtte, temeer omdat ze inkwartiering kregen.
Voor de nacht moesten echter uit hun huis de nodige matrassen en dekens gehaald worden. Maar het was verre van rustig in de omgeving. Daarom riep de opzichter vrijwilligers op om dit even met van Woensels dochter voor elkaar te brengen. Jacobs meldde zich daarvoor als enige en knapte dit, zeker niet van gevaar ontblote werk, ook in zijn eentje op.

Onderwijl hadden de heer Soldaat en ik met hulp van Van der Horst de straalpijpen nog even goed opgesteld voor de nacht. Helaas, we waren daar net mee klaar en en verheugden ons even in de gedachte, dat zo de timmerwinkel vast en zeker goed beveiligd was, toen een der moffen van ons kwam eisen het spuiten te staken, omdat zijn stelling onderliep. Hij zegde ons toe, af en toe de planken nat te zullen maken teneinde vlam vatten van de loodsen te voorkomen. En dat heeft hij gedaan ook.
De nacht bracht ons geen bijzondere gebeurtenissen, er waren veel vliegtuigen in de lucht, er was zwaar geschut op enige afstand, terwijl onze turfhoop de maan probeerde te beconcurreren.

Een zondag die niet "zondags" was

[Zondag 24 september] Evenals gisterochtend, dezelfde vraag en helaas dezelfde ontdekking: nog steeds bezet gebied. Voor de Timmerwerkplaats was het gevaar nu geweken, de loodrechte turfwand was veranderd in een ashelling onder 45 °, de eenzame boom was op zijn post gesneuveld en had, misschien juist omdat hij een boom was, in zijn val zeer weinig meegesleurd.
Nog steeds kon niet op grote schaal met blussen begonnen worden. Tinus van de Boogaard, Gruyters, wiens vader de Vrijdag tevoren vermoedelijk door schrik was overleden, Van Leeuwen, Verhagen, Jac. Klomp en Harry van Hoof meldden zich en konden, omdat er nog niets gedaan kon worden, weer huiswaarts keren.
Jacobs, Jonkergouw en stoker Van Teeffelen kwamen om ongeveer half tien en bleven in dienst, Abels en Tils gingen naar huis.
In verband met de voedselvoorziening werd Driek van Westerlo gehaald om ons roggemeel en tapiocameel te geven, terwijl hij op de terugweg een boodschap voor sigaretten moest meenemen. Mhr. Ter Steeg ondernam voor nieuws een tocht naar het politiebureau. Nog voor hij terug was, bezorgde Van Heeswijk komend uit de kerk ons de eerste slechte berichten: Mhr. Piet [Fentener van Vlissingen] van 40 zou dodelijk gewond zijn, Mevrouw Ledel en de heer Anjema, de portier Van de Wit, waren gedood.
Op het politiebureau bleek het nog dubieus of Mhr. Piet van 20 dan wel 40 het slachtoffer zou zijn. In elk geval was een van beide met een ernstige hoofdwond, die hem het oog zou hebben gekost, in het Geldropse ziekenhuis opgenomen. De andere berichten bleken juist te zijn.

Wat de oorlogsberichten betreft:

Er werd bij Arnhem zwaar gevochten, ondanks het Duitse bericht dat de parachutisten "vernichtet" waren.
Nog steeds waren er tal van Duitsers in de fabriek, natuurlijk meestal op plaatsen waar we liever niet hadden dat ze kwamen en ook op de gekste plaatsen.
Zo vond Peters, de stokersbaas, op een gegeven moment de deur van de schoorsteen open. Zonder na te denken, gooide hij die dicht, maar wat nog nooit was voorgekomen: er volgde protest en wel in het Duits en niet zo bijzonder vriendelijk: Peters was n.l. iets te vroeg met het maken van krijgsgevangenen. Deze mof wilde de schoorsteen als uitkijktoren gebruiken beweerde hij. Zijn poging bleek met niet bevallen te zijn want hij onderbrak haar en heeft het niet opnieuw geprobeerd. Toen even later Mhr. Ter Steeg Wasbak I doorliep, sprong er plotseling een mof gewapend met een sleutelbos uit de daar staande bestelwagen. Hij had blijkbaar tal van contactsleuteltjes zitten proberen. Hij vroeg er onmiddellijk ook de heer Ter Steeg naar. Dan moest hij de weg weten naar de Smederij. Daar heeft hij toen een sleuteltje passend gemaakt, want later op de dag hebben we een paar Duitsers ermee over het terrein zien rijden en zelfs gingen ze ermee de poort uit. Overal op het terrein lagen mitrailleurskogels, granaatscherven, enz. Mhr. Ter Steeg, die van een van die dingetjes de herkomst wilde weten, klampte een Duitser aan en vroeg het hem, onderwijl trok hij zijn portemonnee en wilde die openen om het kogeltje te tonen, maar, o schrik, dit voorwerpje had zich liefelijk gevlijd naast het, voor de viering van de bevrijding gereed gehouden, oranjespeldje... "Ich hab's leider nicht mehr".
De geschiedenis vertelt niet of de mof zich heeft verwonderd over zo snelle Nederlandse opmerkingsgave want de lichtstraat komend van de portemonnee had zijn oog nog niet bereikt toen de heer Ter Steeg al om de hoek van de Roodververij was verdwenen.

Geruchten en werkelijkheden

In de loop van de middag kwam, zenuwachtig Toos Verhoeven uit de Burgemeester van Houtlaan vertellen, dat Helmond door de Duitsers verdedigd zou worden. Er was een aantal tanks uit de richting Bakel gekomen en die waren opgesteld langs de huizen. Zij durfde daar niet blijven en vroeg ook onderdak in de fabriek. Enkele mensen werden aangewezen om matrassen en dekens bij haar te halen.
Ook Jacobs werd in verband met mogelijke ontruiming van zijn woning, naar huis gehaald. Toen zij echter te bestemder plaatse aankwamen, waren de tanks alweer verdwenen, na enkele bloementuintjes vernield te hebben.
Het gevolg was, dat de helpers voor Toos Verhoeven onverrichter zake met hun handwagen konden retireren, terwijl ook Jacobs enige tijd later weer op de fabriek verscheen.
Onderweg was hij blijkbaar Sinterklaas of diens knecht tegengekomen, want hij bracht een nieuwe voorraad sigaretten mee. In de tijd, dat wij meenden dat Helmonds laatste uurtje geslagen was, probeerde de heer Bonnemayers onze bezorgdheid wat te verminderen met een tweede "Ademin" tractatie.
Op een hunner tochten hadden enkele surveillanten gemerkt, dat de moffen met een der electrowagens over het terrein en door het Groenewoud reden. Het bleek, dat ze een kelder van een zwarte caféhouder hadden opengebroken en die nu aan het leegrijden waren. De sporen van het 's avonds en 's nachts aangerichte bacchanaal zagen we de volgende ochtend duidelijk in de Betonbouw. Dat ze van hun overvloed ook nog wel iets te missen hadden bleek, toen vlak bij ons verblijf een Beier Mhr. Ter Steeg een zevental flessen in zijn arm drukte. Omdat ze van een, bovendien nog Duits gezinde, zwarthandelaar kwamen, heeft hij geen gewetensbezwaar gehad ze aan te nemen en heeft niemand bezwaar gemaakt ervan te drinken.
De stoker Van Teefelen werd om half zeven afgelost door Verhagen, die met Van der Horst de nachtdienst op zich nam.

Vrij!

Evenals andere ochtenden zal wel weer ieder wakker geworden zijn met de gedachte: wat zal deze dag [Maandag 25 september] ons brengen. Het was nogal rustig geweest, rustiger zelfs dan andere nachten. Niemand zal bij het ontwaken gedacht hebben, dat het lang verwachte moment: de aftocht der verachte moffen, al achter ons lag. Pas langzaam verbreidde zich het bericht: Geen mof meer in de fabriek, geen mof meer in het Park, in het Groenewoud, in de stad.
Dan de angstige gedachten: Maar ook geen Tommies. Zullen de moffen nog terugkomen of zich misschien verschanst hebben en te voorschijn komen uit hun hinderlaag als de Engelsen binnenrukken?
Inmiddels moest er toch weer worden aangepakt: de oploop naar de turftransporteur was gaan branden en de heren Sorber en Soldaat waren er al vroeg bij dit kwaad in de kiem te smoren.
Als waardig aandenken hadden de verdwenen bezetters op diverse plaatsen in de stad in portieken en voor deuren handgranaten neergelegd o.a. op de stoep van de heer Bonnemayers.
Op deze morgen bleek ook, dat deze man de eerste geweest is in Helmond, die Duitse soldaten gevangen genomen had, al was het dan op verzoek van die soldaten zelf. Op een der dagen hadden n.l. een zestal Polen hem gevraagd hen te verbergen tot de Tommies kwamen en hen dan aan de Engelsen over te leveren. Ze hadden er genoeg van.
Hij sprak met hen af, dat ze tegen de avond terug zouden komen, dan zou hij zijn kelder in gereedheid brengen. Slechts twee kwamen terug en die heeft hij ingesloten en gedurende de daarop volgende dagen van voedsel voorzien.

Nu het rustig was in de stad kwam de wacht weer in groter getale opzetten en de portier hervatte zijn werk in het portiershuis. Na enige tijd kwamen dan, na een klauterpartij over de resten van de spoorbrug of van de Veestraat-brug, de eerste mensen van de overkant. We hoorden toen de juiste berichten aangaande Mhr. Piet [Fentener van Vlissingen] van 40. De zusters maakten zich onmiddellijk gereed om naar Geldrop te gaan om te zien of hun hulp bij zijn verpleging nodig was. Na een klauterpartij over de stukken van de spoorbrug en na fietsen geleend te hebben, aanvaardden zij deze tocht, waarbij ik hen op hun verzoek begeleidde.
Om half elf had de intocht der Engelsen plaats en gelukkig heeft geen Duitse tegenaanval de oprechte Helmondse vreugde gestoord.
Langzamerhand hernam het leven op de fabriek weer de vorm, die het had in de laatste weken.

30 September 1944. - v. G.

Definitielijst

inkwartiering
Het onderbrengen van soldaten bij particulieren.
mitrailleur
Machinegeweer, een automatisch, zwaar snelvuurwapen.

Afbeeldingen

Luchtfoto van de Vlisco fabriek (1950) Bron: Jeroen Koppes.
De portiersloge en de hoofdpoort Bron: Jeroen Koppes.
Het personeel gaat naar huis Bron: Jeroen Koppes.
Brand in de turf tijdens de gevechten rondom Helmond op 22 september 1944 Bron: Jeroen Koppes.

Informatie

Artikel door:
Jeroen Koppes
Artikel door:
Leo G. Lensen
Geplaatst op:
13-09-2017
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde thema's

Nieuws

Kerstmis 1943 in Dassel I

26dec

Kerstmis 1943 in Dassel I

Vandaag is het 80 jaar geleden dat twintig Nederlandse studenten dwangarbeid verrichtte in Dassel, Duitsland. Zij hadden begin 1943 geweigerd de Duitse loyaliteitsverklaring voor studenten te tekenen. Hierdoor werden ze met 3.000 andere studenten voor de Arbeitseinsatz naar Duitsland gestuurd. Via Kamp Erika en een aantal plaatsen in Duitsland kwam er 22 studenten op 26 mei 1943 in Dassel aan. Het is nu Kerst 1943, twee studenten waren al arbeidsongeschikt verklaard en naar huis gestuurd. Het is op Tweede Kerstdag 1943 dat Gerard Schampers uit Helmond een brief naar huis schreef over de invulling van Kerst in het Lager in Dassel.

Lees meer

Notulen Debatingclub Helmond 1943-1944

jan2023

Notulen Debatingclub Helmond 1943-1944

Via de familie Tiddens ontvingen wij de notulen van de debatingclub van de leden der Jongerenconferentie H. Johannes de Dooper van de Vereeniging van de H. Vincentius à Paulo te Helmond. Deze debatingclub werd op 4 oktober 1943 opgericht onder de toen aanwezige jongeren in Helmond.

Lees meer

Gerelateerde personen