TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Ontwikkeling en Training

    De eerste plannen voor de ontwikkeling van de Jedburgh Teams ontstonden in mei 1942, een maand nadat de Amerikanen en de Britten tijdens een bijeenkomst in Londen hun strategie hadden besproken voor de bevrijding van Europa. De verdere ontwikkeling van deze teams werd toevertrouwd aan luitenant-kolonel Peter Wilkinson, die aan het hoofd stond van de Special Operations Executive (SOE) voor Midden- en Oost-Europa. Tot juli 1943 was dit een puur Brits initiatief, maar nadat de Amerikanen het Office of Strategic Service (OSS) hadden opgericht, was een geallieerde combinatie al snel gemaakt. In februari 1943 had er voor het eerst een groots opgezette interne operatie plaatsgevonden, met de codenaam ‘Operatie Spartan’, om zodoende de eerste teams samen te stellen. Aan het eind van deze zware week werden er uiteindelijk elf teams samengesteld, die helemaal operationeel waren en op elk moment ingezet konden worden. In april 1944 werden afzonderlijke teams van de SOE en OSS samengevoegd onder het commando van het Special Forces Headquarters (SFHQ) en vanaf dat moment waren de teams officiële eenheden. De eerste bevelhebber van SFHQ waren de Amerikaanse majoor H.B. Cox en de Britse majoor A. Coombe-Tennant.

    De verdere selectie en training van de nog te vormen Jedburgh Teams vond plaats op Milton Hall in Groot-Brittannië en stond onder de leiding van luitenant-kolonel F. Spooner. Deze opleiding duurde twee maanden en de nadruk van de training bestond hoofdzakelijk uit guerillaoorlogvoering, het inwinnen van inlichtingen, het verrichten van sabotagehandelingen, het leren omgaan met buitenlandse wapens, ongewapend vechten en het maken van parachutesprongen onder allerlei moeilijke omstandigheden. De kandidaat radiotelegrafisten kregen verder nog een gespecialiseerde opleiding in Lincolnshire en Dunbar. De kandidaten kwamen vanuit alle legeronderdelen en werden aan een strenge selectie en opleiding onderworpen. Degenen die tijdens de opleiding onbekwaam bleken te zijn werden afgevoerd en vervangen door nieuwe kandidaten zodat uiteindelijk alleen maar de besten en sterksten overbleven.

    Het doel van de Jedburgh Teams, die normaal gesproken vóór de hoofdmacht zouden worden gedropt, was om een verbinding tot stand te brengen tussen de lokale verzetsgroepen en het geallieerde legercommando, teneinde de ondergrondse op een effectieve manier te bewapenen en te coördineren. Verder zouden deze teams hoofdzakelijk vóór de hoofdmacht en achter de vijandelijke linies worden gedropt. Elk Jedburgh Team zou in militair tenue opereren om zodoende bij een eventuele gevangenname niet als spion te worden behandeld en bestond verder uit drie personen : een Britse of een Amerikaanse officier, een radio-telegrafist en een officier uit het desbetreffende land waar het team actief zou zijn. In totaal werden er 101 Jedburgh Teams opgericht en even zoveel operaties werden uitgevoerd, waarvan 93 in Frankrijk en 8 in Nederland. Voor het Verre Oosten werden later nog ongeveer 30 operaties gepland, waarvan er velen met groot succes werden uitgevoerd achter de Japanse linies. Na de oorlog werden vele uit Amerikanen bestaande Jedburgh Teams ontbonden, terwijl enkele uit Britten en Fransen bestaande Jedburgh Teams nog gestationeerd zouden worden in respectievelijk India en Indo-China.

    Definitielijst

    SOE
    Special Operations Executive. Britse organisatie uit WO II die zich bezig hield met geheime operaties en spionage. Een van zeven geheime organisaties die door de Britse regering tijdens WO II in Engeland werd opgericht.

    Afbeeldingen

    Jedburgh Team Claude tijdens de slag om Arnhem

    In september 1944 werden, als onderdeel van ‘Operatie Market Garden’, vier teams toegevoegd aan het geallieerde luchtlandingsleger. Jedburgh Team Edward zou worden ingezet bij het hoofdkwartier van generaal Browning, Jedburgh Team Clarence en Daniel zouden worden ingezet bij respectievelijk de 82e en de 101e Amerikaanse Airborne Divisies en Jedburgh Team Claude zou worden ingezet bij de 1e Britse Airborne Divisie, die bij Arnhem zou landen. Normaal gesproken zouden deze teams van tevoren worden gedropt, maar bij deze operatie zouden ze gelijk met de hoofdmacht landen en direct bij de eerste gevechten betrokken raken. De taak van Jedburgh Team Claude werd in de orders van de 1e Britse Airborne Divisie als volgt omschreven : "Het Jedburgh Team Claude is verantwoordelijk voor het ondersteunen van de militaire operaties met alle middelen die met behulp van verzetsgroepen beschikbaar zijn en zullen alle benodigde en verkregen informatie zo spoedig mogelijk doorgeven aan het hoofdkwartier".

    Op 17 september 1944 ging Jedburgh Team Claude, bestaande uit de Nederlandse reserve-kapitein der infanterie Jacobus Groenewoud, de Amerikaanse luitenant Harvey Todd en de Amerikaanse technical sergeant Carl Scott, aan boord van een C-47 toestel op het vliegveld Barkston Heath in Lincolnshire. Na een relatief rustige vlucht landden ze op dezelfde dag om ongeveer 14.00 uur op de geplande dropzone. Na de landing werd Scott er opuit gestuurd om hun uitrusting inclusief de radio te verzamelen, terwijl Jacobus Groenewoud en Todd met de 1e Para Brigade op weg gingen in de richting van het centrum van Arnhem. Op weg naar het centrum probeerden ze zoveel mogelijk informatie in te winnen die van eventueel belang kon zijn voor de opmars en het hoofdkwartier. Ondertussen had Scott moeilijkheden ondervonden bij het verzamelen van de uitrusting en tegen de tijd dat hij het zoeken opgaf, was de brug in Arnhem voor hem niet meer bereikbaar. Hij zou later worden toegevoegd aan de verdedigers van de Oosterbeekse perimeter en de andere twee niet meer terugzien. Scott werd op vrijdag 21 september 1944 voor het laatst gezien toen hij in zijn schuttersputje bedolven raakte onder het zand als gevolg van een voltreffer. Later bleek dat hij de gevechten toch had overleefd, maar op 2 november 1944 sneuvelde hij uiteindelijk toch tijdens een patrouille met een eenheid van de 101e Amerikaanse Airborne Divisie in Wageningen.

    Nadat Groenewoud en Todd bij de verkeersbrug in Arnhem waren gearriveerd, bleven ze bij het brigadehoofdkwartier, onder leiding van luitenant-kolonel John Frost, en namen hun intrek in een groot gebouw ten westen van de noordelijke oprit van de verkeersbrug. Todd bracht de meeste tijd daar vervolgens door met observeren en sluipschieten vanuit het dakraam, van waaruit hij een mooi uitzicht op de brug had. De volgende dag, op maandag 18 september, probeerde een colonne Duitse voertuigen vanuit het zuiden over de brug een aanval te doen en dit bood Todd de gelegenheid om zijn kwaliteiten als scherpschutter te tonen. Tijdens deze aanval vloog op een gegeven moment een kogel door het raam, die afketste op Todds helm. Door de rondvliegende glassplinters werd Todd vol in het gezicht geraakt en medische behandeling in de kelder van het gebouw was daarom dan ook zeer noodzakelijk.

    De volgende dag, op dinsdag 19 september, ging Todd terug naar de zolder om weer mee te helpen een Duitse aanval af te slaan en vanaf zijn vertrouwde positie wist hij met een gekregen Brengun een 20 mm. luchtdoelkanon uit te schakelen. Na ruim twee dagen van vechten was het tekort aan medische voorraden, net als het tekort aan munitie en levensmiddelen overigens, echter een zeer groot probleem geworden. Groenewoud besloot daarom een poging te wagen om telefonisch contact op te nemen met het nabij gelegen St. Elisabeth Gasthuis, om zodoende aan de benodigde medicamenten te komen, maar al vrij snel kwam hij tot de conclusie dat dit niet mogelijk was, omdat alle telefoonlijnen dood bleken te zijn. Via berichten van enkele burgers, die in de kelder van het gebouw schuilden voor de hevige gevechten, was hij ondertussen wel te weten gekomen dat enkele straten verder een huisarts woonde die hoogstwaarschijnlijk nog wel in het bezit was van een werkende telefoon en samen met Todd besloot hij om hier te proberen aan de benodigde medicamenten te komen of anders daar telefonisch contact te zoeken met het ziekenhuis. Na een hachelijke tocht en in het zicht van het pand werd Jacobus Groenewoud tijdens het oversteken van de weg door een sluipschutter in zijn voorhoofd getroffen en was op slag dood. Todd stond er nu alleen voor en hij dook onmiddellijk het dichtstbijzijnde huis binnen en de bewoners vertelden hem daar dat de buren nog wel in het bezit waren van een werkende telefoon. Na uiteindelijk telefonisch contact te hebben gehad met het ziekenhuis bleek dat hier nog wel medicamenten voorradig waren, en in zijn poging om dit ziekenhuis te bereiken, bleek al vrij snel dat dit onmogelijk was, omdat de Duitse troepen ondertussen hun posities tussen de brug en het ziekenhuis hadden versterkt. Voor Todd bleef er dus niets anders over om terug te keren naar het brigadehoofdkwartier en zijn vertrouwde plek op de zolder weer in te nemen.

    De volgende dag, op woensdag 20 september, werd de situatie bij de brug echter steeds nijpender. Todd wist op een gegeven moment nog wel een Duitse mitrailleurspost uit te schakelen maar werd vervolgens van alle kanten onder vuur genomen en nadat een kogel de kolf van zijn Brengun had geraakt, werd het tijd om zijn vaste positie te verlaten. Later die dag raakte Todd weer gewond ten gevolge van een ontploffing van een mortier, maar na enige medische hulp, wist hij uiteindelijk zijn positie weer in te nemen.

    Ondertussen stond het gebouw in brand en er werd besloten om in groepjes van tien man de eigen linies te bereiken. Todd kreeg de leiding over de eerste groep en tijdens hun tocht werden ze al vrij snel onder vuur genomen. Met een handgranaat wist Todd deze vijandelijke post uit te schakelen, maar vanuit een andere positie werden ze al vrij snel weer onder vuur genomen. De groep was ondertussen door deze beschietingen uit elkaar gevallen en Todd wist, zigzaggend over de weg en door enkele gebouwen heen rennend, uiteindelijk in een boom te klimmen. Hij wist zich hier tot in de avond van donderdag de 21e september schuil te houden en toen het hem veilig leek, liet hij zich voorzichtig naar beneden zakken en viel uiteindelijk in slaap in enkele nabijgelegen struiken. De gehele vrijdag de 22e september bleef hij zich hier schuilhouden en onder dekking van de nacht verplaatste hij zich naar een nabijgelegen werkplaats. Todd wist op deze manier tot woensdag 27 september uit de handen van de Duitsers te blijven, maar werd uiteindelijk in de werkplaats toch ontdekt door een Duitse patrouille en gevangengenomen. Todd werd later naar twee verschillende krijgsgevangenenkampen gestuurd, maar wist uiteindelijk tijdens een mars door het ineenstortende Duitse Rijk te ontsnappen en kwam op 4 mei 1945 in contact met Amerikaanse troepen.

    Todd werd voor zijn acties later onderscheiden met het Distinghuished Service Cross en het Purple Heart voor de verwondingen die hij tijdens De Slag om Arnhem had opgelopen. Na de oorlog verliet hij het Amerikaanse leger en nam een baan in Illinois aan als verzekeringsagent. Jacobus Groenewoud werd later, op aanbeveling van Todd, postuum onderscheiden met de benoeming tot Ridder in de Militaire Willemsorde 4e Klasse. De gemeente Renkum heeft na de oorlog een plantsoen, nabij de verkeersbrug in Arnhem, als eerbetoon naar hem vernoemd.

    Jedburgh Team Claude heeft de opdracht voor ‘Operatie Market Garden’ niet kunnen uitvoeren omdat ze gescheiden raakten van elkaar en uiteindelijk vastgepind raakten door de zware gevechten bij de verkeersbrug in Arnhem. Toch hebben de mannen van de 1e Britse Airborne Divisie nog steeds zeer goede herinneringen aan Todds opmerkelijke scherpschutterkunst en Groenewouds opoffering in een poging om hulp te halen om de gewonde burgers en de ‘Rode Duivels’ bij de brug te redden.

    Definitielijst

    Brigade
    Bestond meestal uit twee of meer Regimenten. Kon onafhankelijk of als een deel van een Divisie dienen. Soms waren ze deel van een Korps in plaats van een Divisie. In theorie bestond een Brigade uit 5.000 - 7.000 man.
    Divisie
    Bestond meestal uit tussen de een en vier Regimenten en maakte meestal deel uit van een Korps. In theorie bestond een Divisie uit 10.000 - 20.000 man.
    infanterie
    Het voetvolk van een leger (infanterist).
    mortier
    Kanon dat zijn granaten op korte afstand (via een zeer kromme baan) kan doen neerkomen.

    Informatie

    Artikel door:
    Hans Molier
    Geplaatst op:
    17-03-2004
    Laatst gewijzigd:
    23-06-2009
    Feedback?
    Stuur het in!

    Bronnen

    Nieuwsbrief nr.49 van de Vereniging Vrienden van het Airborne museum.
    Diverse (Engelstalige) internetsites m.b.t. Jedburgh Teams en Jedburgh Team Claude.