TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Speer, Berthold Konrad Hermann Albert

Geboortedatum:
19 maart 1905 (Mannheim, Duitse Rijk)
Overlijdensdatum:
1 september 1981 (Londen, Verenigd Koninkrijk)
Begraven op:
Heidelberg Friedhof
Nationaliteit:
Duitse (1933-1945, Derde Rijk)

Biografie

Berthold Konrad Hermann Albert Speer (19 maart 1905 in Mannheim – 1 september 1981 in Londen) was een Duits architect, wapenorganisator in de tijd van het nationaalsocialisme en vanaf 1942 oorlogsminister voor bewapening en munitie. Hij werd tijdens het Proces van Neurenberg als oorlogsmisdadiger tot 20 jaar gevangenisstraf veroordeeld.

Als lieveling van Hitler had architect Speer vanaf 1933 een bijzondere carrière. Vanaf 1937 was hij Generalbauinspektor voor de rijkshoofdstad en plande hij de bouw van de nieuwe Reichskanzlei die bij de nationaalsocialistische machtsvoorstelling zou moeten betonen. Toen Fritz Todt op 8 februari 1942 bij een vliegtuigongeluk stierf, werd Speer zijn opvolger als Rüstungsminister. Het lukte hem om ondanks heftige bombardementen de gezamenlijke productie tot het einde van de oorlog jaarlijks aanzienlijk te verhogen. Hij was hierdoor bepalend voor het verlengen van de oorlog die er in het laatste jaar voor de meeste slachtoffers zorgde. Als Rüstungsminister was hij voor het tewerkstelling van zeven miljoen dwangarbeiders (waaronder 450.000 concentratiekampgevangenen) medeverantwoordelijk en had hij invloed bij het runnen en uitbreiden van concentratiekampen. Speer hoorde bij de 24 aangeklaagden van het Proces van Neurenberg tegen de belangrijkste oorlogsmisdadigers die voor het Internationale Militair Gerechtshof gedaagd werden. Voor dit gerechtshof waren belangrijke delen van Speers activiteiten toen der tijd niet bekend. In 1946 werd hij vanwege oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid schuldig gesproken en tot 20 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij verbracht deze gevangenisstraf volledig in de oorlogsgevangenis in Spandau.

Na zijn gevangenisstraf publiceerde Speer enkele sterk verfraaide autobiografische verhalen waarin zijn ideologie werd goed gepraat.

Architect van Hitler
Vanaf 1934/1935 ontwierp Speer monumentale gebouwen voor de Reichsparteitage van de NSDAP in Neurenberg. Deze gebouwen werden vanwege de oorlog maar gedeeltelijk gerealiseerd. De architecten die bij de Führer voorkeur hadden, kregen in 1936 de titel "Professor". Al vanaf 1935 wijdde Speer zich aan de bouw van de nieuwe Reichskanzlei in Berlijn. De gesprekken over de bouw van dit gebouw liepen al sinds 1934 al was dit nog maar in het geheim in Speers kantoor. Na grote voorbereidende sloopwerkzaamheden in de daaropvolgende jaren, begonnen in 1937 de bouwwerkzaamheden die samen met de plannen voor een uitbouw tot het midden van de jaren 40 van de vorige eeuw zou duren. Op 30 januari 1937 benoemde Hitler Speer tot Generalbauinspektor voor de Reichshauptstadt (GBI). Speer was nu één van de "Kommissare" die buiten de wetgeving stond en waarvoor alleen de Führer verantwoordelijk was. Speers hoofdwerkzaamheden als Generalbauinspektor was het ombouwen van Berlijn. In het teken van dit project moest in de Spreebogen met "die Großen Halle") het grootste koepelvormige gebouw ter wereld gebouwd worden (noordelijk van het Reichstagsgebouw). Deze zou over de "Nord-Süd-Achse" met het nieuwe "Südbahnhof" op de plek van het tegenwoordige station Südkreuz in Berlijn-Tempelhof verbonden worden. Speer begon in 1938 om in Spreebogen en in Berlijn-Tempelhof gebouwen te slopen, hoewel er in Berlijn ruim 100.000 woningen te kort waren. In 1941 waren de plannen van de GBI om in Berlijn in totaal 52.144 woningen in het teken van de bouwplannen te slopen.

Speer zelf maakte op 14 september 1938 in een interne bespreking het eerste voorstel "Joden dwangmatig uit te huren". Hij kondigde aan dit vooral eerst bij Hitler te bespreken. Speer volgde daarmee op eigen initiatief een antisemitische politiek die voor hem normaal leek. Hitler stemde met dit voorstel in waardoor huurovereenkomsten van Joodse huurders stop gezet werden en zij dwangmatig in "Jüdenhäuser" geplaatst. Er werden op deze manier 15.000 tot 18.000 woningen "ingevorderd".

Na het begin van de oorlog in september 1939 zorgde Speer voor een algemene stop van de sloop van woningen. Joodse (ver)huurders werden onverminderd uit hun eigen woningen verdreven.

Na de bezetting van Frankrijk in juni 1940 werd in Vogesen op initiatief van Speer het concentratiekamp Natzweiler-Struthof gebouwd. Het doel van dit concentratiekamp was om in dit gebied het veel voorkomende rode graniet te mijnen.

De door de organisatie van Speer gevormde lijsten tot ontruiming van de Berlijnse woningen van Joden vormden later de basis van de deportaties die in september en oktober 1941 plaatsvonden. De 75.000 Joodse personen die "umgesiedelt" werden, werden allemaal naar Riga gedeporteerd.

Speers manager was aan de planning, goedkeuring en bouw van de 1000 bekende dwangarbeiderskampen in en rond Berlijn betrokken. Hun werkelijke aantal wordt ondertussen op meer dan 3000 geschat. Speer was aanzienlijk betrokken, maar exploiteerde maar een deel van deze kampen. Na Siemens en de Reichsbahn was de GBI in 1942/43 de op drie na grootste uitbuiter van zulke kampen in de omgeving van Berlijn. Volgens het plan van de GBI van 1940 zou de aanstelling van dwangarbeiders en oorlogsgevangenen na de oorlog 180.000 mensen bedragen.

Samen Heinrich Himmler maakte Speer afspraken over de bouw en levering van bouwmateriaal door concentratiekampgevangenen. Het geld voor de firma "Deutsche Erd- und Steinwerke GmbH (DEST)" dat door de SS opgericht was, werd vanuit het huishouden Speer gefinancierd. Het geld stroomde direct naar de opbouw van het concentratiekamp-systeem. Het zinloze krediet voor de SS-Totenkopfverbände was terug te betalen aan Speers chef in de vorm van stenen. Bijna alle concentratiekampen werden daarom in de buurt van kleiputten of steenmijnen gebouwd.

Documenten laten zien dat de deporatielijsten tussen oktober 1941 en maart 1943 door Speers medewerkers en de Gestapo werd samengesteld. Speer had dit tot aan zijn dood bestreden, hoewel hij in een brief van 13 december 1941 aan Martin Bormann schreef dat "de actie in volle gang is" en klaagde hij dat Bormann "Judenwohnungen" aan Berlijners wilde geven die vanwege de bombardementen hun huis waren kwijtgeraakt. Deze woningen zouden namelijk Speer toekomen.

In september 1941 werd Speer als opvolger van de gestorven "alter Kämpfer" van de NSDAP, Hermann Kriebel lid van de Reichstag.

Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!

Toegekend op:
1938

Ontvangen na zijn aanstelling in de Preußischen Staatsrat.
Goldenes Ehrenzeichen der NSDAP
Periode:
Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
Rang:
Reichsminister für Bewaffnung und Munition
Toegekend op:
2 juni 1943

Gepresenteerd in een zilveren doos door Adolf Hitler.

Bronnen