TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Gedenkteken Uit Raad Verwijderde Raadsleden

Op 20 juli 1940 plaatste Seyss-Inquart, de Rijkscommissaris van Nederland, de politieke partijen met een marxistische oorsprong onder toezicht van NSB’er Rost van Tonningen. In feite betekende dit de opheffing van de Revolutionair-Socialistische Arbeiderspartij (RSAP) en van de Communistische Partij van Nederland (CPN). De volksvertegenwoordigers van deze partijen in de verschillende gekozen organen, zoals gemeenteraden, werden van deelname uitgesloten.

Op 29 juli 1940 stuurde de commissaris van de provincie, zoals de commissaris van de Koning toen werd genoemd, een brief naar de burgemeester van Deventer. In deze brief stond dat de raadsleden van de CPN en van de RSAP niet meer deel mochten nemen aan het raadswerk. Dit betekende dat Pé (Peeke) Bosma (RSAP), Albert (Albert Johan) Gerards (RSAP), Aalbert Jan Gerritsen (CPN) en Johan (Johannes Hendrikus Eusebius) Roebers (RSAP) uit de raad werden gezet.

Op 25 juni 1941, vroeg in de ochtend, werden de vier voormalige raadsleden samen met tien andere leden van de RSAP en CPN op last van de Duitse autoriteiten door de Deventer gemeentepolitie van huis gehaald. In heel Nederland werden vrijwel gelijktijdig meer dan vierhonderd communisten, revolutionair-socialisten, anarchisten en vakbondsmensen opgepakt. Het initiatief voor deze actie ging uit van Rauter, de hoogste SS- en politiefunctionaris. In Overijssel coördineerde de SD te Enschede de actie. In de vroege avond van die dag werden de arrestanten vanuit Deventer naar Kamp Schoorl gedeporteerd. In de late zomer en herfst van dat jaar werden ze overgebracht naar het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort.

Aalbert Jan Gerritsen en Johan Roebers werden op 16 oktober 1942 met dertien anderen te Woudenberg gefusilleerd als represaille voor de sabotageacties en spoorwegaanslagen in Deventer en omgeving en in Twente.

Pé Bosma verbleef na kamp Amersfoort in de concentratiekampen Neuengamme en Dachau. Vanuit Dachau werd hij op 1 december 1942 naar Schloss Hartheim in Alkhoven bij Linz gebracht. Daar werd hij meteen na aankomst vergast.

Albert Gerards werd in september 1942 overgebracht naar Sint-Michielsgestel. Half november 1943 werd hij onverwachts vrijgelaten. Hij overleefde de oorlog.

Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!

Gebruikte bron(nen)

  • Tekst: Johan van der Veen
  • Foto's: Bas Sjoerts