Duitse Onderzeeboot U 147 (1940)

De U 147 werd in 1940 in dienst gesteld onder bevel van Kapitänleutnant Reinhard Hardegen. Het schip diende achtereenvolgens bij de 1. Unterseebootsflottille, de 22. Unterseebootsflottille en de 3. Unterseebootsflottille. Het schip voerde drie operationele patrouilles uit en werd tijdens de laatste op 2 juni 1941 door Britse schepen tot zinken gebracht.

De kiel voor de Type IId U-boot U 147 werd als bouwnummer 276 op 10 april 1940 gelegd op de werf van Deutsche Werke te Kiel. Het schip was op 25 september 1939 besteld. Op 16 november 1940 kon het schip te water worden gelaten en op 11 december 1940 worden afgeleverd.^[1]

De U 147 had een waterverplaatsing van 304 ton boven water en 64 ton onder water. Met haar 43, 47 meter lengte konden de twee 700 pk MWM RS127 S diesel motoren boven water een snelheid genereren van 12,7 knopen (23,05 km/u). De twee 420 pk SSW PG VV 322/36 konden onder water een snelheid van 7,4 knopen (13,7 km/u) genereren. Als Type IId U-boot had de U 147 een grotere brandstofvoorraad door de extra ballasttanks waar brandstof in kon worden opgeslagen. Boven water kon zo bij een snelheid van 8 knopen (15 km/u) een afstand van 10.460 km worden afgelegd. Het schip was standaard bewapend met twee stukken 20 mm geschut, één voor de toren en één op het platform aan de achterzijde van de toren. Voor de drie 533 mm torpedolanceerbuizen konden vijf torpedo's worden meegevoerd of 12 Type A torpedomijnen. De bemanning bestond uit 25 manschappen, 22 bemanningsleden en drie officieren.^[2]

Tijdens haar loopbaan beschadigde of bracht de U 147 de volgende schepen tot zinken:

Op 11 december 1940 werd het schip onder bevel van Kapitänleutnant Reinhard Hardegen in dienst gesteld bij de 1. Unterseebootsflottille. Op 19 december 1940 verliet het schip haar eenheid en werd ingedeeld bij de 22. Unterseebootsflottille. Op 1 februari 1941 ging het schip alweer over naar de 3. Unterseebootsflottille waarmee het een operationeel schip werd. Kapitänleutnant Hardegen nam hierbij het schip op 22 februari mee buitengaats van Kiel naar Bergen en vaarde vervolgens de Atlantische Oceaan op tot een punt ten Noordwesten van Schotland. Op 2 maart 1941 bracht de U 147 de Noorse 4.811 ton metende d.s. Augvald (1920) tot zinken toen het konvooi HX 109 onderschepte. Op 12 maart keerde de U 147 terug in Kiel, waarmee de eerste oorlogspatrouille was afgesloten.^[3]

Volgend op deze patrouille vertrok Hardegen naar de U 123 (1940) en werd het bevel overgenomen door zijn 1. Wachoffizier, Oberleutnant zur See Eberhard Wetjen. Wetjen nam het schip uit op de tweede oorlogspatrouille, waarbij op 27 april 1941 de Noorse 1.334 ton metende d.s. Rimfakse (1921) tot zinken werd gebracht. Op 11 mei 1941 liep het schip binnen te Bergen.^[4]

Voor de derde oorlogspatrouille werd op 24 mei 1941 vertrokken en op 31 mei 1941 torpedeerde U 147 de 2.491 ton metende Britse s.s. Gravelines (1925). Hierbij brak de Gravelines in twee, één deel zonk en het andere werd naar de Clyde gesleept. Op 2 juni 1941 ontdekte de U 147 het konvooi OB 239 ten noordwesten van Ierland. U 147 viel aan en torpedeerde de 4.996 ton metende Belgische vrachtvaarder m.v. Mokambo (1938). De Mokambo raakte beschadigd en de torpedering zorgde voor een jacht door de escorteschepen van het konvooi. U 147 werd vervolgens met dieptebommen tot zinken gebracht door de torpedobootjager HMS Wanderer (I74) en het korvet HMS Periwinkle (K55). Alle opvarenden van de U 147 kwamen hierbij om het leven.^[5]

Noten

1. Kemp, 1999, pag. 70
2. Gröner, 1990, pag. 39-40
3. Blair, 2010, pag. 248, 302
4. Blair, 2010, pag. 248, 302
5. Blair, 2010, pag. 307