TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Churchills ministerie van onfatsoenlijke oorlogsvoering

Titel: Churchills ministerie van onfatsoenlijke oorlogsvoering - Hoe een hand vol merkwaardige uitvinders hielp om de Nazi’s ten val te brengen
Schrijver: Giles Milton
Uitgever: Karakter Uitgevers B.V.
Uitgebracht: 2018
Pagina's: 384
ISBN: 9789045215259
Omschrijving:

Sabotagedaden tijdens de Tweede Wereldoorlog blijven een boeiend onderwerp om over te lezen. Ze zijn regelmatig geboekstaafd en verfilmd. Een van de diensten die hier sterk bij betrokken waren was de Britse Special Operations Executive (SOE). De Britse auteur Giles Milton beschrijft in ‘Churchills ministerie van onfatsoenlijke oorlogvoering’ de geschiedenis van deze organisatie. Milton is een historicus met meer dan tien non-fictie boeken op zijn naam, onder meer over de Britse koloniale geschiedenis.

In het boek worden een aantal figuren gevolgd. Zoals Cecil Clarke, een excentrieke uitvinder, die bij de oorlogsinspanningen betrokken raakte, toen hem werd gevraagd een kleefmijn te ontwikkelen voor het tot zinken brengen van vijandelijke schepen. Hij ontwierp vervolgens de limpetmijn, die door middel van een sterke magneet op een scheepsromp of ander metalen voorwerp kon worden bevestigd, waarvan de productie nog geen zes pond per stuk kostte. De ontsteker hiervan werkte met een anijsballetje.

Andere figuren die voorbij komen zijn onder meer Millis Jefferis (een wapen- en explosievenexpert) en Colin Gubbins. Gubbins was betrokken bij de oprichting van twee verwante eenheden MI(R) en Sectie D, die zich bezig hielden met het trainen van guerrilla- en sabotage-eenheden en de ontwikkeling van de de benodigde wapens voor deze nieuwe vorm van oorlogvoering. Talloze wapens en boobytraps, met niets verhullende namen zoals de 'castrator' passeren de revue. De effectiviteit van een aantal is twijfelachtig, maar een paar, zoals een kleefbom om tanks uit te schakelen en de Spigot-mortier, zou op grote schaal worden ingezet gedurende de Tweede Wereldoorlog.

Dat het een jonge onervaren dienst was, bleek wel uit de eerste sabotagemissie in Polen, die eind augustus 1939 begon en duurde tot de Poolse capitulatie. Deze missie begon als een klucht, met slecht vermomde mannen en duidelijk vervalste paspoorten. Toch was deze missie op een aantal gebieden uiteindelijk wel succesvol.

Na het uitbreken van de oorlog groeide de organisatie sterk. De eerste keer dat de guerrilla’s van Gubbins werden ingezet, was in Noorwegen, na de Duitse invasie (operatie Weserübung). Hoewel hun bijdrage aan de strijd daar minimaal was, toonden zij wel aan dat de guerrilla tactieken effectief waren. De snelle Duitse verovering van Nederland, België en Frankrijk vanaf 10 mei 1940 (Fall Gelb) zorgde er voor dat de andere eenheden niet op grote schaal konden worden ingezet. Alhoewel er wel kleine succesvolle missies werden uitgevoerd.

Op 22 juli 1940 gaf Winston Churchill opdracht tot oprichting van de SOE onder leiding van Hugh Dalton. De SOE bestond uit een combinatie van MI(R) en Sectie D. De SOE was daadwerkelijk het ministerie van onfatsoenlijke oorlogvoering uit de titel van het boek, (onfatsoenlijk in de zin van niet conventioneel). Gubbins kreeg hier de leiding over de afdeling 'Operations & Training'. Onder zijn leiding zouden in de komende jaren tal van sabotagemissies worden uitgevoerd, gericht op onder meer Duitse en Italiaanse schepen, bruggen en krachtstations in door de Duitsers bezette gebieden. Milton beschrijft de successen van deze organisatie uitgebreid.

De auteur heeft een vlotte schrijfstijl, doorspekt met anekdotes en amusante opmerkingen, waardoor het boek heel prettig leest. Het boek bevat veel staaltjes van de befaamde Britse humor. Zo werd Leslie Burgin, van april 1939 tot mei 1940 de minister van bevoorrading, vanwege zijn onbekwaamheid, aangeduid als "Het zoveelste paard uit de welvoorziene stal van Caligula". (Dit naar de beruchte Romeinse keizer die zijn paard tot senator benoemde). Over de ontsteker van de W-bom (W=water) die werkte op basis van een Alka Seltzer-tablet schrijft Milton, dat dit de eerste bom was waarmee je zowel een schip als een kater kon aanpakken.

Milton licht alle successen van het ministerie uitgebreid toe, zoals de aanslag op een krachtstation in Pessac in Frankrijk, de raid op Saint-Nazaire en de sabotage van de zwaar waterproductie in Noorwegen. Voor de mislukkingen en talloze fouten die werden gemaakt door de SOE, wat er vele waren (personen die in vijandelijke handen vielen, geplaatste mijnen die niet ontploften), maakt hij minder plaats. Veel zaken belicht hij ook wel heel rooskleurig. Milton gaat bijvoorbeeld uitgebreid in op de verwoesting van de spoorbrug bij het Griekse Gorgopotamos door een aantal Britse SOE-agenten en Griekse partizanen op 25 november 1942. Dit was inderdaad een knappe operatie, uitgevoerd onder moeilijke omstandigheden, maar de impact op de Duitse oorlogsmachine was verwaarloosbaar. De spoorwegen in Griekenland waren door de Duitsers lange tijd gebruikt voor de bevoorrading van het Afrikakorps. In het najaar van 1942 was deze eenheid onder leiding van Erwin Rommel echter in het defensief gedrongen door het Britse '8th Army' onder leiding van Bernard Montgomery. De frontlinies lagen daardoor een stuk westelijker, waardoor de Duitse bevoorrading niet meer via Griekenland liep. Eind november 1942 had de verwoesting van het spoorviaduct, in tegenstelling tot wat Milton beweert in zijn boek nog maar weinig invloed op de Afrikaanse veldtocht.

Een van de medewerkers van Gubbins merkte in 1942 op dat ze radiocontact hadden met het verzet onder meer in Holland. Milton vergeet hierbij te melden dat het volledige contact vanuit Nederland onder Duitse regie stond. Het Englandspiel, waardoor voornamelijk door onachtzaamheid bij de SOE meer dan 50 Nederlandse geheim agenten en honderden verzetsleden om het leven kwamen, wordt in zijn geheel niet genoemd. Dat is een behoorlijk manco. Door ook dit soort zaken te noemen, zou de lezer een completer beeld krijgen van de organisatie. De historicus Max Hastings heeft bijvoorbeeld in zijn boek ‘De geheime oorlog’ wel aandacht voor alle facetten van het optreden van de geheime diensten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Veel van de acties die Milton noemt, zoals de eerder genoemde aanslag op Reinhard Heydrich, zijn eerder al geboekstaafd, waardoor het boek niet veel nieuwe informatie bevat. Met betrekking tot deze moordaanslag komt hij overigens wel met een nieuwe theorie met betrekking tot de doodsoorzaak van de Reichsprotektor van Bohemen en Moravië. De operaties blijven wel interessante en spannende materie. Veel van de beschreven sabotagemissies lijken door hun gewaagdheid zo uit een boek van Alistair McLean (de kanonnen van Navarone) of Jack Higgins (The eagle has landed) te komen, waardoor je door wilt blijven lezen. Dit komt mede door de vlotte en toegankelijke schrijfstijl van de auteur. Hierdoor is het boek ook geschikt voor mensen, die minder kennis hebben van het onderwerp, bijvoorbeeld jongeren.

Milton beschrijft zijn karakters met flair, zodat je je goed in hen kunt inleven. Soms gaat hij wel wat ver in zijn adoraties. Hij typeert de hoofdpersonen, (Gubbins en andere leidinggevenden binnen de SOE) regelmatig als geniaal, briljant of een andere term van dien aard. Degenen die tegen de dienst waren, zet hij weg als pietluttige ambtenaren. Op een gegeven moment schrijft hij dat Millis Jefferis in 1942 de eerste was die het militaire belang van de holle lading inzag. Dat is een wat vreemde bewering. Al voor de Tweede Wereldoorlog werd er veel geëxperimenteerd met dit principe, waarbij door middel van een kegelvormige uitsparing in een explosief de explosiekracht wordt geconcentreerd. De Duitsers maakte in mei 1940 al succesvol gebruik van de holle lading bij de strijd om het Belgische Fort Eben-Emael. Jefferis ontwikkelde uiteindelijk de PIAT een Brits antitankwapen, dat gebruik maakte van de holle lading en dat in juli 1943 voor het eerst werd ingezet. De Amerikanen hadden in november 1942 al hun antitankwapen, dat werkte met de holle lading, de bazooka, in gebruik genomen. Milton laat dat onvermeld. Hij schenkt ook geen aandacht aan het feit dat Jefferis lang niet de enige was die betrokken was bij de ontwikkeling van de PIAT.

Deze minpunten doen gelukkig niet al te veel af aan het boek. Het is een leuk en spannend boek om te lezen. De sabotagedaden en wapens, die door Milton uitgebreid en gedetailleerd worden beschreven, hebben het de Duitsers behoorlijk lastig gemaakt en veel van de uitvoerders van de missies hebben hun leven gegeven voor onze vrijheid. ‘Churchills ministerie van onfatsoenlijke oorlogvoering’ vormt een waardig monument voor hen.

Beoordeling:   Goed

Informatie

Artikel door:
Wesley Dankers
Geplaatst op:
02-06-2018
Laatst gewijzigd:
05-06-2018
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen