TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

    Van oorsprong was de Kimikawa Maru bedoeld als koelschip voor de Kawasaki KKK. De Kimikawa Maru kwam in 1941 bij de Japanse marine in dienst als drijvervliegtuigtender en werd verbouwd tot vliegtuigmoederschip. Vanaf 1 oktober 1943 werd het schip ingezet als transportschip. De Kimikawa Maru werd op 23 oktober 1944 nabij de Filippijnen tot zinken gebracht door de onderzeeboot USS Sawfish (SS-276).

    Gegevens


    Kimikawa Maru met camouflage patroon Bron: Public Domain (onbekend)
    Gebouwd door:
    Kiel gelegd:
    Te waterlating:
    Aflevering:
    Einde:
    Kawasaki,
    Kobe
    2 november 1936
    11 maart 1937
    15 juli 1937
    23 oktober 1944
    (gezonken)
    Bouwnummer : ?





    Indeling:
    Datum in:
    Datum uit:
    Gegevens:

    15 juli 1937
    juli 1941
    Kawasaki Kisen K. K. Line

    6 juli 1941
    augustus 1941
    Dai-Nippon Teikoku Kaigun (Keizerlijke Marine)

    augustus 1941
    augustus 1941
    Dai-san Kantai (3e Vloot)

    1 september 1941
    december 1941
    21e Kruiserdivisies, Dai-go Kantai (5e Vloot)

    1 januari 1942
    september 1943
    Dai-go Kantai (5e Vloot)

    1 oktober 1943
    november 1943
    Sasebo chinjufu (Sasebo Marinedirstrikt)

    20 november 1943
    23 oktober 1944
    Rengo Kantai (Gecombineerde Vloot)


    10 december 1944
    geschrapt van marinelijst

    Geschiedenis

    De kiel voor de vrachtvaarder m.s. Kimikawa Maru werd op 2 november 1936 gelegd aan de werf van Kawasaki in Kobe. Het schip was de derde in een reeks bekend onder de naam Kamikawa Maru-klasse vrachtschepen gebouwd voor de Kawasaki Kisen K. K. Line, kortweg K'Line. Het schip werd op 11 maart 1937 te water gelaten en op 15 juli 1937 afgeleverd aan de K'Line. De Kimikawa Maru had een standaard waterverplaatsing van 6.863 ton met een lengte van 146 meter.[1]


    Kimikawa Maru als vrachtschip voor Wo2 Bron: Public Domain (onbekend)

    Op 6 juli 1941 werd het schip gevorderd door de Japanse Keizerlijke Marine om te dienen als watervliegtuigtender. Uiteindelijk werd het ingericht als vliegtuigmoederschip voor twaalf drijvervliegtuigen. De ombouw vond plaats in Kure en was op 1 augustus 1941 gereed. Op dat moment had het schip acht Aichi E13A1 toestellen aan boord. Op 1 september werd de Kimikawa Maru ingedeeld bij 21e Kruiserdivisies, Dai-go Kantai (5e Vloot). De vliegtuigen aan boord droegen de staartcode "X-xx". Op 30 november verliet de Kimikawa Maru het dok en vertrok vanuit Yokosuka naar Ominato op Honshu. De Kimikawa Maru kwam op 2 december 1941 aan in Ominato en was voorzien van een grijs-wit camouflagepatroon bedoeld voor operaties in Noordelijke wateren. Hierna vaarde het schip door naar Akkeshi, Koerilen, waar het de volgende dag arriveerde. Het schip patrouilleerde in de omgeving van de Koerilen tot het op 8 december weer richting Ominato vertrok, waar het op 24 december aankwam.[2][3][4]

    De Kimikawa Maru verliet Ominato op 20 maart 1942 richting de Baai van Akkeshi, Hokkaido. Op 4 april 1942 kwam het schip aan in Akkeshi, Japan. Op 11 mei voerde het schip samen met de Lichte-kruiser Kiso (1920) een verkenningsmissie uit bij Adak en Kiska. De Kimikawa Maru keerde op 18 mei 1942 terug naar Ominato. Op 28 mei 1942 vertrok het schip samen met de invasievloot voor Kiska op de Aleoeten. Bij de landingen op Attu, 5 juni 1942, verzorgde het schip luchtsteun voor de troepen en op 9 juni loste het in de haven van Kiska de acht Aichi E13A1 toestellen die van daaruit gingen opereren. De Kimikawa Maru vertrok uit de Aleoeten op 22 juni keerde op 27 juni terug in Ominato voor bevoorrading waarna het samen met de torpedobootjager Hokaze (1921) in het gebied ten Zuidwesten van de Aleoeten ging patrouilleren. De Kimikawa Maru deed op 13 augustus de haven van Kiska aan maar vertrok gelijk de volgende dag. Op 25 september leverde het schip zes nieuwe Mitsubishi A6M2-N toestellen af bij Kiska. Dit werd herhaald op 6 december maar dan bij Attu. Op 8 december 1942 verliet de Kimikawa Maru de havenstad Ominato, Japan voor Yokosuka welke het op 16 december alweer verliet richting Kiska. Op 18 december liet de Kimikawa Maru vier verkenningsvliegtuigen een verkenning boven Kiska uitvoeren. Op 20 december kwam het schip aan in de Baai van Kataoka, op de Koerilen. Het schip vertrok hier weer op 23 december en kwam aan bij het eiland Kiska op 25 december 1942 waar nog eens zeven Mitsubishi toestellen werden afgeleverd. Hierna vertrok het schip met bestemming Ominato, Japan[5][6][7][8]


    Kimikawa Maru, Baai van Ominato, april 1943 Bron: Public Domain (onbekend)

    De Kimikawa Maru kwam op 1 januari 1943 aan in Ominato en voer op 13 januari door naar Yokosuka. Hier werden zeven Mitsubishi A6M2-N en een Aichi E13A1 aan boord genomen evenals vier Daihatsu-klasse (14m) landingsvaartuigen en enkele ander kleinere vaartuigen. De haven werd op 19 januari verlaten en op 28 januari werd Paramushiro bereikt. Drie dagen later lag het schip bij Attu voor de aflevering van zeven nieuwe Mitsubishi drijvervliegtuigen. Op 5 februari 1943 was de Kimikawa Maru weer teruggekeerd naar Ominato en op 21 februari lag het in Yokosuka, waar het nieuwe watervliegtuigen laadde en op 27 februari vertrok. Aangekomen bij het eiland Attu op 10 maart, werden zes Mitsubishi A6M2-N toestellen gelost voor operaties vanuit Attu. Op 18 maart 1943 liep de Kimikawa Maru binnen in Yokosuka, Japan voor noodzakelijke reparaties. Hierbij werd haar kenmerkende camouflage verwijderd en kreeg het schip het standaard marinegrijs. Op 4 mei 1943 werd de Kimikawa Maru nabij Etorofu in de Zee van Okhotsk aangevallen door de Amerikaanse onderzeeboot USS Wahoo (SS-238). Van de drie afgeschoten torpedo's troffen twee doel. De Kimikawa Maru raakte echter slechts licht beschadigd waaruit kon worden afgeleid dat de torpedo's blindgangers waren. Op 13 juni 1943 kwam het schip aan in de Baai van Kataoka, op het eiland Paramushiro, waar zes Nakajima E8N2 toestellen werden afgeleverd voor een nieuwe marinebasis aldaar. Op 17 juni kwam de Kimikawa Maru aan in Ominato, Japan, van waar het schip op 20 juni weer vertrok voor Paramushiro waar het op 23 juni aankwam. Op 30 juni vertrok het schip hier weer voor een anti-onderzeebootpatrouille waarna het door vaarde naar Ominato waar het schip op 3 juli aankwam. Ominato werd op 7 juli weer verlaten. De Baai van Kataoka bij het eiland Paramushiro werd op 10 juli 1943 aangedaan welke het op 19 juli na de nodige voorraden aan boord te hebben genomen weer verliet. De Kimikawa Maru ging vervolgens naar Ominato waar het op 22 juli aankwam en op 28 juli, voorzien van nieuwe vliegtuigen, weer vertrok met bestemming Kataoka waar het op 31 juli aankwam. Op10 augustus vertrok het schip naar Sasebo en op 15 augustus 1943 ging de Kimikawa Maru in Sasebo het droogdok in voor onderhoud en reparaties. Op 25 september was het schip weer gereed en vertrok het uit Sasebo en kwam op 27 september in Ominato aan. Vanaf 1 oktober 1943 werd de Kimikawa Maru ontdaan van haar hulpmiddelen als vliegtuigmoederschip en werd het ingericht als militair transportschip.[9][10][11][12]

    De reparaties uitgevoerd in Osaka, werden op 24 juni 1944 afgerond. Op 6 september 1944 vertrok vanuit Singapore het Japanse konvooi HI-72 met diverse vrachtschepen waar zich aan boord Geallieerde krijgsgevangenen bevonden. Het konvooi werd aangevallen door Amerikaanse onderzeeboten, waarbij een aantal schepen tot zinken werd gebracht wat veel Geallieerde slachtoffers tot gevolg had. De Kimikawa Maru zou aanvankelijk deel uit hebben gemaakt van dit konvooi. Vlak na vertrek vanuit Keppel Harbour, kreeg het schip motorpech en moest terugkeren. Het schip had 273 krijgsgevangenen en een lading bauxiet en vliegtuigbrandstof aan boord en zou dit keer de dans ontspringen.[13][14]

    Op 23 oktober 1944 vertrok de Kimikawa Maru met konvooi MATA-30 vanuit Manila met als einddoel Takao op Formosa. Onderweg werd het schip om 17.30 uur getorpedeerd door de Amerikaanse onderzeeboot USS Sawfish (SS-276) op 18.58N-118.31O. De Kimikawa Maru zonk binnen drie minuten waarbij 105 krijgsgevangenen en bemanningsleden om het leven kwamen.[15][16][17][18]

    Definitielijst

    kruiser
    Snelvarend oorlogsschip van 8000-15000 ton, geschikt voor diverse taken als verkenning, verkenningsafweer en konvooibescherming.
    torpedo
    Oorlogswapen, met van een explosieve lading voorzien sigaarvormig lichaam met een voortstuwings- en besturingsmechanisme, bestemd om na lancering via het water zijn weg te zoeken naar vijandelijke schepen en deze door een onderwaterexplosie uit te schakelen.
    torpedobootjager
    (Engels=destroyer) Zeer lichtgebouwd, snel en wendbaar oorlogsschip, bestemd om door verrassingsaanvallen grote vijandelijke schepen met de torpedo tot zinken te brengen.

    Technische gegevens

     Naam: Kimikawa Maru (1937)
     Callsign/Registratie:
    ?
     Bouwer:
    Kawasaki, Kobe
     Bouwnummer:
    ?
     Type/Klasse:
    Vrachtschip, Vliegtuigmoederschip / Kamikawa Maru-klasse
     Waterverplaatsing:
    6.863 t (standaard)
    9.687 t (maximaal)
     Lengte:
    146,00 meter
     Breedte:
    19,00 meter
     Diepgang:
    9,00 meter
     Aandrijving:
    1x MAN-Kawasaki D7Z-70/120T dieselmotor
    8.867 bhp
    1 schacht
     Snelheid:
    19.4 knopen (35,9 km/u)
     Bereik:
    ? km bij ? knopen (? km/h)
     Bewapening:
    2x1 150 mm L/40 geschut
    2x1 76,2 mm  L/23.5 luchtafweer
    2x2 25 mm Type 96 luchtafweer
    2x1 7,7 mm machinegeweren
    12 drijvervliegtuigen
     Bemanning
    >65

    Bevelhebbers

    Kaigun Daisa Setsuji Aoki (Kapitein-ter-Zee)
    augustus 1941
    Kaigun Chusa/Kaigun Daisa Shuichi Ushuku (Kapitein-luitenant-ter-Zee/Kapitein-ter-Zee)
    1 oktober 1941
    Kaigun Daisa Gentoku Yashima (Kapitein-ter-Zee)
    20 augustus 1942
    Kaigun Daisa Yoshiaki Kohashi (Kapitein-ter-Zee)
    20 augustus 1943 - 23 oktober 1944

    Noten

    1. Gogin, 2021, pag. 54
    2. Gogin, 2021, pag. 54
    3. Bertke, 2012, pag. 138, 201, 267, 406
    4. Bertke, 2013, pag. 101-105
    5. Bertke, 2015, pag. 135-143, 156
    6. Bertke, 2013, pag. 496
    7. Bertke, 2014, pag. 93, 208, 216, 307, 316-318, 547
    8. Hata, 2013, pag. 24-25
    9. Bertke, 2015, pag. 262, 269, 274, 279, 291, 395, 404, 409
    10. Smith, 2012, pag. 136, 153. 372, 502-517
    11. Gogin, 2021, pag. 54
    12. Smith, 2016, pag. 131-150, 239, 394, 427
    13. Kindell, 2018, pag. 407
    14. Sturma, 2021, pag. 15
    15. Sturma, 2021, pag. 15
    16. Glusman, 2006, pag. 358
    17. Michno, 2016, pag. 250-251
    18. Japanese Naval and Merchant Shipping Losses, 1947, pag. 73

    Informatie

    Artikel door:
    Wilco Vermeer
    Geplaatst op:
    25-04-2022
    Laatst gewijzigd:
    01-11-2022
    Feedback?
    Stuur het in!

    Gerelateerde boeken