TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Ik was mijn houvast helemaal kwijt

Titel:‘Ik was mijn houvast helemaal kwijt’ - Getuigen van Theresienstadt
Schrijver:Brandt, R. van den
Uitgever:Verbum
Uitgebracht:2021
Pagina's:400
ISBN:9789493028579
Omschrijving:

Ria van den Brandt (1960) is een filosofe die als onderzoeker aan de Radboud Universiteit Nijmegen is verbonden. Haar actuele onderzoek aan de faculteit Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen richt zich op Joodse getuigenissen en levensfilosofieën. In 2014 verscheen van haar ‘Vrouwen van woorden. Een kleine canon tegen groot leed’, waarin Nelly Sachs, Gertrud Kolmar, Gerty Spies, Selma Meerbaum-Eisinger, Etty Hillesum en Hanny Michaelis de hoofdpersonen zijn. Allemaal Joodse vrouwen die door de nazi’s werden vervolgd. Allemaal vrouwen die zich ontwikkelden als schrijfster van gedichten, dagboeken, brieven en romans. Elk van hen schreef over klein en groot leed gedurende de oorlogsjaren.

Van den Brandt geldt internationaal als expert over het leven en denken van Etty Hillesum (Middelburg 1914 - Auschwitz 1943), waarover ze een veertigtal publicaties op haar naam heeft staan. In 2006 verscheen van haar ‘Denken van Etty Hilversum’, dat bestaat uit dagboeken en brieven uit de periode maart 1941 - september 1943. In 2015 verscheen hiervan onder de naam ‘Steeds een ander uitzicht. Een inleiding in het denken en leve van Etty Hillesum’ een herziene en geactualiseerde uitgave. In 2017 publiceerde ze ‘Veel mooie woorden. Etty Hillesum en haar boekje Levenskunst’, een verzameling van 86 citaten die ze uitwisselde met Henny Tideman (1907-1989), een vriendin uit de kring rondom handlezer Julius Spier en een voorvechtster van de daltonmethode binnen het nijverheidsonderwijs. Aan dit boek, ‘Ik ben mijn houvast helemaal kwijt’, met getuigenissen van mensen die in Theresienstadt gevangen zaten, werd meegewerkt door Guido Abuys (1962), de conservator van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork.

In de periode 22 april 1943 - 20 november 1944 komen met acht verschillende transporten in totaal 4.884 Joden vanuit Nederland aan in Theresienstadt. De Tsjechische onderzoekster Anna Hájková kwam met betrekking tot aankomsttijd en aantal personen tot onderstaande lijst. Verder kwam de bankier Gutman met echtgenote en kind op 27 mei 1943 zeer luxe op eigen gelegenheid in het kamp aan, zodat het totaal aan Joden vanuit Nederland op 4.887 personen kwam. Het gezin werd later toegevoegd aan transport XXIV/1 als de nummers 296, 297 en 298.

Transport XXIV/122 april 1943 298 personen
Transport XXIV/220 januari 1944872 personen
Transport XXIV/327 januari 1944283 personen
Transport XXIV/426 februari 1944804 personen
Transport XXIV/57 april 1944 289 personen
Transport XXIV/62 augustus 1944 216 personen
Transport XXIV/76 september 19442.074 personen
Transport XXIV/820 november 194451 personen

Van die groep van 4.887 personen kwam 60-70 procent oorspronkelijk uit Duitsland, Oostenrijk, Polen of Tsjecho-Slowakije; bijna allemaal Joden die vanaf 1933 naar Nederland waren gevlucht in de gedachte in dat neutrale land een veilig onderkomen te hebben gevonden. Van deze 4.887 Joden werden op enig moment 3.009 personen doorgestuurd naar Auschwitz, 157 personen stierven in Theresienstadt, 434 personen werden begin februari 1945 bevrijd door een transport naar Zwitserland en 1.287 personen werden bevrijd toen de Russen op 8 mei 1945 het kamp overnamen.

De onderzoeker Hans de Vries verdeelde in een essay uit 1992 (‘Juden nach Thereseienstadt’) de Joden die uit Nederland naar Tsjechië werden gestuurd in vijf categorieën.

  1. Protektionsjuden en Verdienstjuden: Toen tijdens de Wannseeconferentie op 20 januari 1943 de praktische uitvoering van de Endlösung der Judenfrage werd besproken, kreeg SS-Obersturmbahnführer Wilhelm Zöpf in Den Haag vanuit Berlijn de instructie dat Joods-Duitse oorlogsveteranen met speciale verdiensten in de Eerste Wereldoorlog met echtgenote en kinderen jonger dan vijftien jaar naar Theresienstadt mochten gaan. Verder mochten daarheen Duitse Joden die verdienstelijk waren gebleken op het gebied van de kunsten, geneeskunde of wetenschappen. Het betrof ongeveer 3.350 personen.
  2. De Blaue Reiter Joden: Ook een aantal Nederlandse Joden met verdiensten in de kunsten, geneeskunde en wetenschappen mocht naar Theresienstadt. Deze kleine groep stond schijnbaar onder de persoonlijke bescherming van NSB-leider Anton Mussert. Het waren overwegend Joden die collaboreerden of lid waren geweest van de NSB en om die reden in Nederland vrijgesteld waren van het dragen van een ster. Hun naam verwees naar het feit dat bij hun registratie bij de Rijksinspectie voor Bevolkingsregistratie en de Zentralstelle de voor Joden gebruikelijke zwart-witte J-Ruiter werd vervangen door een blauw-witte J-Ruiter. Het ging hier om een bescheiden groep van ongeveer 50 personen.
  3. Portugese Joden: Er was een groep Joden met Portugese afkomst die de Duitsers door middel van uitgebreid stamboom- en wetenschappelijk onderzoek ervan probeerde te overtuigen dat hun Joodse identiteit slechts op religie en niet op ras was gebaseerd. Door op de zogenaamde Portugezenlijst te komen hoopten ze niet alleen aan deportatie te ontkomen, maar ook in aanmerking te komen voor emigratie naar Portugal. Bijna allen van de ongeveer 4.000 Joden op deze lijst werden echter naar de Duitse vernietigingskampen gestuurd. Een klein groepje van ongeveer 300 personen werd naar Theresienstadt gebracht.
  4. Protestantse Joden: Het betrof een groep van 493 Joden die zich, al dan niet uit overtuiging, protestants had laten dopen en daarom hoopte vrijgesteld te zijn van deportatie. Doordat de protestantse kerken een kritische houding tegenover de Duitse politiek hadden, durfde rijkscommissaris Seyss-Inquart de groep niet naar Bergen-Belsen te sturen. Na een tijdlang in Westerbork gevangen te zijn gezet, werd de hele groep uiteindelijk naar Theresienstadt vervoerd.
  5. De Barneveldgroep: Een groep van 650 mensen die onder de bescherming stonden van twee Nederlandse beambten (hoogleraar Jan van Dam en Secretaris-generaal Karel Frederiks van Binnenlandse Zaken), die eerst waren ondergebracht in twee villa’s in Barneveld, daarna een tijdlang in Westerbork hun beschermde status behielden en uiteindelijk in september 1944 alsnog naar Theresienstadt werden overgebracht.

Van den Brandt merkt op dat er ook nog een groep van 51 ‘Unbekannter Kinder’ was die als Transport XXIV/8 werd geregistreerd en die als laatste groep Joden uit Nederland in november 1944 in Theresienstadt aankwam. De kinderen kwamen uit het weeshuis in Westerbork en hadden eerst een maand in Bergen-Belsen gezeten. Ze vielen niet onder een van de categorieën van De Vries. Dat gold ook voor de ‘Sonderanweisungen’ die Anna Hájková noemde. Personen die een zogenaamde Sperre hadden, maar uiteindelijk niet langer uitstel van transport kregen. Het is niet bekend om hoeveel Nederlandse personen het hier gaat.

In dit boek presenteert Van den Brandt aan de hand van interviews, dagboekfragmenten en citaten uit boeken hoe Joden die vanuit Nederland naar Theresienstadt werden gedeporteerd de reis, het verblijf en de bevrijding ervaren hebben. Het merendeel van de getuigenissen komt uit de interviews die met 43 overlevenden van het kamp werden afgenomen. Voor iedereen is de oorlog een traumatische ervaring geweest. Het begon al met een reis van een paar dagen in dichte goederenwagens, een chaotische aankomst in het kamp met een lange registratieprocedure en de toewijzing van een erbarmelijk woonverblijf. Aan het begin werden alle bezittingen afgenomen, de bagage werd tijdelijk in beslag genomen, er vonden allerlei lichamelijke inspecties plaats en iedereen boven de zestien jaar werd per direct ingedeeld in een Hundertschaft. Dat hield in dat een verplichte arbeidstijd van honderd uur van toepassing was. Het soort arbeid was niet onbelangrijk voor de overlevingskansen, want er moest voedsel geritseld worden om niet te verhongeren.

In het boek wordt elke fase van verblijf tot de bevrijding en de terugkeer naar Nederland nauwkeurig beschreven. De ellende en wanhoop spatten van elke pagina, maar tegelijkertijd is er voor iedereen die over de Duitse doorgangs- en vernietigingskampen heeft gelezen toch ergens in het achterhoofd de ongemakkelijke gedachte dat men het hier nog niet zo slecht had. Niet zo slecht in vergelijking met wat men weet over de situatie in Auschwitz, Sobibor en soortgelijke kampen. Dat realiseren ook de gevangenen in Theresienstadt zich als vlak voor de bevrijding een groep uitgemergelde Joden uit Auschwitz in het kamp wordt afgeleverd. Een van de geďnterviewden merkte op, dat de meesten haveloos en vaal van de honger waren, en van ellende zo verwilderd dat ze een gevaar voor iedereen waren. Het waren niet meer dan zielige skeletten. Een ander sprak over halve lijken met wat vodden aan en met uitdrukkingsloze ogen en zei: "Ik voelde me vreselijk welvarend daar staan". Het contrast moet vreselijk groot zijn geweest, maar het doet haast vergeten dat ook in Theresienstadt de ellende voor de gevangenen enorm was. Zelfs als wordt bedacht dat de geďnterviewden indertijd tieners waren die vaak makkelijker met omstandigheden omgaan, is het invoelbaar welke levenslange impact het verblijf in het concentratiekamp had. Een voortreffelijk boek over een concentratiekamp waarover zo weinig wordt geschreven.

Beoordeling: Goed

Informatie

Artikel door:
Frans van den Muijsenberg
Geplaatst op:
24-01-2022
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen