TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Amstel278

Titel:Amstel278 - Een onderduikadres, twee dagboeken: reconstructie van een oorlogstragedie
Schrijver:Rooduijn, Tom
Uitgever:Thomas Rap
Uitgebracht:2022
Pagina's:415
Taal:Nederlands
ISBN:9789400408197
Omschrijving:

Een onderduikgever en een onderduiker die beiden uiteindelijk omkomen – dat gebeurde helaas vaker tijdens de vijf oorlogsjaren. Dat beiden een dagboek bijhielden waarin ze minutieus nieuwsfeiten, grapjes, dagelijkse beslommeringen en hun stemmingen weergeven is veel zeldzamer. Dat Tom Rooduijn deze dagboeken onder het stof vandaan heeft gehaald is een heel goed idee.

Fritz Rimathé is een Zwitserse arts die zich na een aantal omzwervingen aan het begin van de jaren dertig vestigt in Amsterdam als wetenschappelijk vertegenwoordiger van een Zwitserse farmaceut. Zijn Zwitserse paspoort behoudt hij. Zijn tweede vrouw Georgette is actrice. Fritz heeft een secretaresse in dienst, die tijdens de oorlog een verbintenis aangaat met Hans Rooduijn. De auteur van Amstel 278 – het woonadres van de Rimathés – is hun kleinzoon.

Fritz en Georgette hebben veel connecties in het culturele en intellectuele circuit van Amsterdam. Fritz maakt iedere dag een wandeling door de straten van Amsterdam, ook wanner veel mensen dit vanwege de oorlogssituatie niet meer durven. Thuisgekomen maakt hij gewag van zijn observaties in zijn dagboek. Daarin krijgen ook anekdotes over het huiselijk leven, over omstandigheden van vrienden en familie uitgebreid een plaats. Zijn pogingen om objectief te zijn én zijn gedetailleerde weergave van gesprekken over alle dilemma’s waar ‘gewone brave burgers’ plots mee te maken krijgen zorgen ervoor dat de impact van de oorlog sterk invoelbaar wordt. Zo zit hij bijvoorbeeld op 11 januari 1943 achter zijn bureau: ‘Fritz zou willen reizen, maar waarheen? Zelfs kamperen of een strandwandeling maken is verboden. ’s Avonds blijft men thuis. Restaurants zijn te duur geworden. Cafés schenken geen wijn of sterkedrank meer. In de theater- en concertzalen spelen alleen nog leden van de Kultuurkamer. In de bioscoop is slechts propaganda of Duits vertier te zien. Als belangrijke belevingsbehoeften niet worden vervuld, mijmert Fritz, ontstaan spanningen.’

De Rimathés openen hun huis voor iedereen die dit nodig heeft, ondanks dat Fritz zeer genuanceerd is over openlijk verzet. Opvangen van mensen in nood zien zijn niet als verzet, maar als een daad van medemenselijkheid. Zo komt al snel Georgettes stiefvader, de Joodse Lazare, bij hen wonen. Ook de Berlijnse Joodse acteur Géza Weisz trekt bij hen in, eerst tijdelijk, later blijvend. Allengs verandert de toon in de dagboeken: van het doorvertellen van grapjes over Duitsers en geallieerden tot de verzuchting hoe het vol te houden. Juist ook het kleine leed maakt de oorlogsellende zo invoelbaar. Zo komt op 4 september 1941 Géza langs bij Fritz, aangeslagen door het nieuws dat hij net heeft gehoord: zijn buurman was enkele weken geleden opgepakt en naar Mauthausen getransporteerd. Zijn familie heeft een kaartje gekregen dat hun zoon niet meer leeft en dat de urn met zijn as voor 75 gulden te bemachtigen is. Dat geld hadden ze niet voorhanden, dus leenden ze het. Vrienden van de familie waren daarvan echter niet op de hoogte en collecteerden en bestelden de urn ook. Toen ontving de familie dus twee urnen met ‘as van hun zoon.’

Géza en zijn vrouw Selma komen uiteindelijk bij de Rimathés in huis, terwijl hun enige zoontje elders wordt ondergebracht. Ondanks dat Geza Weisz en de Rimathés goed bevriend zijn, is het samenleven voor niemand makkelijk. Niet voor de Rimathés, die zuinig zijn met hun voorraden en gewend zijn aan een leven met structuur, maar ook niet voor de jolige acteur Géza, die het liefst bij de dag leeft en al helemaal niet voor Selma die kampt met manisch-depressieve klachten. Fritz verstaat de kunst om in zijn dagboek de details over het alledaagse samenleven, het voedsel en alle andere zorgen weer te geven zonder klagerig of gelijkhebberig te worden. Hoe de dagboeken er precies uitgezien hebben, wordt overigens uit Amstel 278 niet helemaal duidelijk: Rooduijn kiest ervoor om zelden directe citaten uit beide dagboeken te geven. Uit de enkele citaten van Fritz zelf blijkt dat hij een goed schrijver was, waardoor je als lezer benieuwd wordt naar de originele dagboeken zelf.

Vele malen ontspringen de bewoners van Amstel 278 de dans, maar uiteindelijk wordt Géza toch gevangengenomen. Wonder boven wonder komt hij na een poosje weer vrij. Uiteindelijk worden hij en Selma toch opgepakt en met de laatste trein vanuit Westerbork naar Auschwitz weggevoerd. In dezelfde trein bevinden zich de acht onderduikers uit het Achterhuis. Géza wordt direct na aankomst vergast. Ook Fritz wordt als onderduikgever opgepakt. Ondanks vele verzoekschriften van Georgette en ondanks Fritz’ Zwitserse paspoort blijft hij gevangen en gaat ook hij uiteindelijk naar ‘het Oosten’. Fritz komt ‘bij benadering’ op 28 maart 1945 om in Bergen-Belsen, enkele weken slechts voor de bevrijding van het kamp. Na de oorlog blijkt dat een vriend hen heeft verraden.

Voor ieder die wil weten hoe het leven van alledag veranderde tijdens de oorlog en welke dilemma’s er onder ogen gezien moesten worden, is het lezen van Amstel 278 zeker het aanbevelen waard.

Beoordeling: Zeer goed

Informatie

Artikel door:
Betsy Biemond-Boer
Geplaatst op:
19-08-2022
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen