TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Gestolen muziek: De roof van muzikaal erfgoed door de nazi's

Titel:Gestolen muziek - De roof van muzikaal erfgoed door de nazi's
Schrijver:Rydell, Anders
Uitgever:Atlas Contact
Uitgebracht:2025
Pagina's:288
ISBN:9789045051949
Omschrijving:

Onder leiding van nazi-ideoloog Alfred Rosenberg en diens ‘Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg’ werd vanaf de jaren ‘30 het culturele leven van het Derde Rijk vormgegeven naar ‘Arische’ idealen. Dit ging niet alleen om het promoten van ‘Germaanse’ kunstenaars en muzikanten, maar ook door het roven en/of vernietigen van cultuur die Joods of anderszins ‘Volksvreemd’ gevonden werd. Binnen de muziek was hierbij een grote rol weggelegd voor de ‘Hauptstelle Musik’, waar musicoloog Herbert Gerigk als hoofd werd aangesteld door Rosenberg.

De Zweedse journalist Anders Rydell verdiepte zich in deze geschiedenis en schreef ‘Gestolen muziek’. In eerdere boeken ‘De plunderaars’ en ‘De grote boekenroof’ verdiepte hij zich al reeds in andere culturele aspecten onder het Derde Rijk.

De gehanteerde schrijfstijl in het boek is vrij ongebruikelijk en zal niet bij iedereen in de smaak vallen. Rydell springt van de hak op de tak en een gestructureerde aanpak ontbreekt. De lezer krijgt telkens fragmenten van één of twee pagina’s voorgeschoteld, waarna een volgende passage van vergelijkbare lengte volgt. Doorgaans gaan volgende passages over heel wat anders en worden er geen overgangen tussen verschillende onderwerpen geschreven. De stijl komt daardoor wat bruut over. Verhalen die in potentie interessant worden, worden vaak ruw afgebroken om op een willekeurig later moment voortgezet te worden. Hierdoor komt het boek nooit echt lekker op gang en dat is jammer. Het geheel komt nu heel gefragmenteerd en onvoltooid over.

In het eerste deel van het boek staat de muziek van het vooroorlogse Europa centraal. Zoals de invloed van Richard Wagner op het nazisme via zijn muziek maar ook door het publiceren van een antisemitisch pamflet. En hoe Wagners opera ‘Rienzi’ Adolf Hitler naar verluidt inspireerde voor zijn politieke ambities. Ook komt aan bod hoe in deze periode Joodse componisten als Mendelssohn en Mahler zeer geliefd waren. Met name Wenen was een stad waar Joden centraal stonden in het culturele leven.

Na de Anschluss in 1938, waar Oostenrijk onderdeel van het Derde Rijk werd, veranderde dit razendsnel. Het werk van Joodse componisten mocht bijvoorbeeld niet meer uitgevoerd worden. Andersom mochten Joodse musici het werk van ‘Arische’ componisten zoals Beethoven niet meer spelen, ze werden ontslagen bij orkesten en vervangen door nazi’s en zo werden er steeds meer anti-Joodse maatregelen ingevoerd. Zo moesten Joden hun (waardevolle) bezittingen zoals instrumenten registreren. De achterliggende reden van de nazi’s hiervoor was om deze bezittingen te ontnemen.

Na de focus op Oostenrijk komt de situatie in bezet Polen aan bod. In vergelijking kan wel gesteld worden dat het hier een stuk gewelddadiger aan toe ging. Al vrij snel na de bezetting begonnen de nazi’s aan grootschalige moord op de culturele elite. Wisten Oostenrijkse Joden soms het land te ontvluchten door al hun bezittingen op te geven, in Polen was de overlevingskans een stuk kleiner. Rydell benoemt hierbij nog even kortstondig de Klezmer muziek, zonder echt duidelijk te maken wat de gevolgen van de nazi-bezetting hiervoor waren .

Hierna gaat het boek verder met de bezetting van West-Europa vanaf 1940. De ‘Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg’ komt in de passages over Frankrijk en Nederland iets nadrukkelijker aan bod. In Frankrijk pleegde deze organisatie overvallen op huizen van (gevluchte) Joodse particulieren (waaronder bekende musici zoals Wanda Landowska en Arthur Rubinstein). Ook werd in publieke instellingen gecatalogeerd welke voor de nazi’s interessante kunstschatten zich hier bevonden . Helaas blijven de verhalen over de culturele roof toch voornamelijk beperkt tot losse anekdotes. Rydell noemt de plunderingen wel systematisch maar toont dit vervolgens niet aan.

In Nederland werd voor de roof van Joods bezit vooral de Duitse roofbank Lipmann, Rosenthal & Co als dekmantel gebruikt voor het ontnemen van Joods bezit, waaronder ook waardevolle muziekinstrumenten. Bijzonder is het verhaal van Alma Rosé, een Joodse violiste uit een bekende familie van musici. Ze speelde in Haagse hotels toen de oorlog uitbrak, maar wist enige tijd een veilig onderdak te vinden in Utrecht bij een familie waar ze ook kon blijven optreden. Het verhaal kent een triest einde als ze uiteindelijk toch wordt opgepakt en gedeporteerd naar Auschwitz. Bij het beschrijven van haar aankomst in Polen gaat Rydell wel wat de mist in doordat hij geen onderscheid weet te maken tussen Auschwitz I (Stammlager) en Auschwitz II (Birkenau).

Dit is niet de enige keer in het boek dat de feiten niet helemaal op orde zijn als het gaat over de Jodenvervolging. Samen met de oppervlakkigheid van het merendeel van het boek roept het de vraag op hoe grondig zaken onderzocht zijn. Soms (zoals het genoemde voorbeeld van Auschwitz, maar ook bijvoorbeeld bij Maly Trostenets - dat hij ten onrechte een vernietigingskamp noemt - maar ook op andere plekken) ontstaat de indruk dat er niet verder dan Wikipedia gekeken is. De afwezigheid van een bibliografie aan het eind van het boek versterkt dit idee.

In het slot van het boek komt het moeizame proces van teruggave van het geroofde bezit aan bod, maar ook hoe de Sovjets de nodige cultuurschatten als oorlogsbuit naar het oosten vervoerd hebben. Veel materiaal is dan ook nooit teruggevonden. En als bijzondere instrumenten gevonden werden, zoals een klavecimbel van Wanda Landowska, waren deze vaak in een zeer slechte staat uit de oorlog gekomen. In andere gevallen zijn geroofde instrumenten in musea terechtgekomen of bij filharmonische orkesten, waar ook heden zulke instrumenten nog vertoond dan wel gebruikt worden. Rydell roept hierbij de lezer dan ook op om vragen te stellen bij bijzondere instrumenten. Wat is hiervan de geschiedenis en hoe is het in het bezit gekomen van de huidige eigenaar?

Helaas kan de conclusie niet anders zijn, dan dat het boek teleurstelt. Het hoofdonderwerp komt sporadisch aan bod en wordt niet op een structurele wijze uitgewerkt. Eigenlijk lees je meer hoe de nazi’s muziek als onderdrukkingswapen gebruikten dan wat ze daadwerkelijk roofden. Het onderwerp van het boek is in potentie origineel, jammer genoeg is dat in het boek niet uit de verf gekomen. Wie meer over het onderwerp te weten wil komen kan beter terecht bij bijvoorbeeld de website ‘Music and the Holocaust’.

Beoordeling: Matig

Informatie

Artikel door:
Patrick Schellen
Geplaatst op:
10-10-2025
Laatst gewijzigd:
12-10-2025
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen