Titel: | Verzetsvrouw Esmée van Eeghen - van een kort leven en een lange weg naar eerherstel |
Schrijver: | Walle, Hessel de |
Uitgever: | Wijdemeer |
Uitgebracht: | 2025 |
Pagina's: | 240 |
ISBN: | 9789083468990 |
Omschrijving: | De grote foto’s al direct voorin het boek ‘Esmée van Eeghen. Van een kort leven en lange weg naar eerherstel’ tonen een knappe, intelligente en bewuste vrouw. Achter haar ogen schuilt een blik die aangeeft dat ze meer wist dan ze deed voorkomen. Niet echt een verrassing als je bedenkt dat Esmée tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Friese verzet zat. Een van haar taken was het onderbrengen van Joodse kinderen bij Friese onderduikgezinnen, maar ook smokkelde ze wapens voor het verzet. Haar lef riep respect op bij het verzet. Desondanks werd ze jarenlang verguisd door haar vermeende dubbelrol. Zo zou ze een verhouding hebben gehad met verzetsstrijder Klaas van Helm en uiteindelijk hem hebben verraden. Die veronderstelling was onder meer gebaseerd op haar relatie met een Duitse Wehrmachtsofficier, bij wie ze ook introk. Door die relatie wantrouwde het verzet Esmée wat vanzelfsprekend leidde tot allerlei speculaties. Pas in 2024 concludeerde het Fries Verzetsmuseum na een onderzoek dat Esmée van Eeghen alsnog diende te worden opgenomen in de namenlijst op het monument in het Fries Verzetsmuseum. Hessel de Walle, bekend van zijn eerder verschenen boek ‘Vrouwen van het Friese verzet’, was inmiddels geïntrigeerd geraakt door deze vrouw en ondanks de vele publicaties over Esmée was hij ervan overtuigd dat haar levensverhaal nog steeds niet compleet was. Er zaten nog altijd hiaten in. Hij dook daarom dieper in haar korte leven. In zijn nieuwste boek komt hij door zijn zorgvuldige onderzoek tot conclusies die er niet om liegen. Wat De Walle allereerst opviel, was dat tot zijn verbazing nog veel ongezien materiaal lag in de archieven, zoals de rapporten van hoofdinspecteur Jan Kerkhof die na de oorlog de executie van Esmée onderzocht had. Een ander opmerkelijk feit dat De Walle typerend voor het bestaande oordeel over Esmée vond, was dat de meeste auteurs de verklaring van verzetsman Pieter Wijbenga – en later ook zijn boek – als bron gebruikten. Maar niet alles in diens verklaring klopt met de werkelijkheid. Er zitten tegenstrijdigheden in, zo ontdekte De Walle. Wijbenga beschreef Esmée als intelligent, maar soms ook leugenachtig. Bovendien gaf hij haar de schuld van de dood van verzetstopman Krijn van der Helm. Een beschuldiging die jarenlang in stand bleef. De Walle ontdekte echter dat Van der Helms dood, als ook het oprollen van het Friese verzet, het gevolg was van onvoorzichtigheid door het verzet zelf en niet door Esmée van Eeghen. Maar het is niet alleen Wijbenga die kritisch onder de loep van de auteur wordt gelegd. Ook historici krijgen forse kritiek te verduren van de auteur. Een aantal nam zonder geringste twijfel de geruchten over Esmée over. Sommigen lieten in hun publicaties zelfs de noodzakelijke bronvermelding achterwege. De Walle vindt het tevens opmerkelijk dat onderzoekers weinig aandacht besteedden aan de verschillen tussen de getuigenissen vlak na de oorlog en veertig jaar later. De Walle geeft in zijn boek onmiddellijk toe dat een reconstructie van Esmée’s leven beslist niet eenvoudig is. Esmée Adrienne van Eeghen had een ingewikkeld karakter. De achterliggende reden ligt in haar moeizame jeugd. De vele verhuizingen, de scheiding van haar ouders, een nieuwe stiefvader, en het overlijden van haar eigen vader hadden beslist hun sporen bij haar nagelaten. Esmée was geboren uit ouders die beiden afkomstig waren uit aristocratische kringen. Kinderen die opgroeiden in dergelijk milieu werden opgevoed volgens strenge normen en waarden. Desondanks hield Esmée er nogal vrije opvattingen erop na. Ze was dwars van protocollen, stelde zich vaak gelijk aan de mannen, en ook nam ze het niet zo nauw met haar seksuele moraal. Met discipline had ze grote moeite. Haar schoolprestaties waren ronduit slecht. Evengoed begon Esmée eind november 1939 aan een verpleegstersopleiding in Haarlem. Maar ook dat duurde niet lang. Nauwelijks een jaar later moest ze gedwongen stoppen. Een van de redenen was haar losbandigheid. Begin 1941 probeerde ze opnieuw een verpleegstersopleiding te volgen. Ditmaal in het Burgerziekenhuis te Amsterdam, maar de liefde kruiste haar pad en ze volgde Henk Kluvers naar Friesland. Kluvers raakte betrokken bij het verzet en niet veel later sloot Esmée zich eveneens aan. Echter, ook hier bleef ze haar eigen koers varen. Haar eigenzinnigheid en mondaine wijze van kleden waren eigenschappen die het lastig voor haar maakten om vrienden te vinden. Hoewel de relatie met Kluvers eindigde, bleef Esmée actief in het Friese verzet. Tot ze in het voorjaar van 1944 verliefd werd op de Oberzahlmeister Hans Schmälzlein. Onder druk van de leiding nam ze afstand van het Friese verzet. Maar de achterdocht verdween daarmee niet. De Walle wist te achterhalen dat Ans Jaakkes door middel van een brief Esmée in de val liet lopen. Toen Esmée gearresteerd was en overgebracht werd naar het Scholtenhuis, nam het verzet automatisch aan dat Esmée daar zou praten. Volgens De Walle is daarvan echter geen sprake. Esmée was bekend met veel acties en ze had daarom makkelijk talrijke namen kunnen noemen om zichzelf te redden. Maar net als de twijfelachtige getuigenis van Wijbenga waren de verklaringen van SD-medewerkers in het Scholtenhuis eveneens zeer tegenstrijdig. Toch heeft de auteur geen bewijzen gevonden dat Esmée ook daadwerkelijk mensen verraden heeft. Gaandeweg kan Hessel de Walle in zijn boek niet anders constateren dan dat Esmée van Eeghen weliswaar een actieve rol in het verzet speelde, maar dat zowel haar activiteiten als haar ‘verraad’ schromelijk overdreven zijn. Met zijn diepgravend onderzoek is De Walle er inderdaad in geslaagd lacunes op te vullen. Toch zijn ook nu niet alle vragen beantwoord. Een vraag die open blijft staan, is de reden voor de executie van Esmée van Eeghen. Samen met een KP’er uit Drenthe werd ze op 7 september 1944 middels schoten door de gebroeders Faber en/of Ernst Knorr om het leven gebracht. Over dit voorval en de aanleiding daartoe zijn de verklaringen opnieuw tegenstrijdig. Veelal wordt in de publicaties zonder onderzoek gesproken van dertien kogels, terwijl het sectierapport spreekt van zeven kogels van drie verschillende kalibers. Dat zou betekenen dat alle drie de SD’ers geschoten hebben op de gevangenen, en niet een, zoals voortdurend beweerd werd. Een andere nog steeds niet opgehelderde kwestie is waarom Esmée na haar arrestatie niet naar concentratiekamp Ravensbrück is gebracht, maar in het Scholtenhuis gevangen werd gehouden. Alles in ogenschouw nemend is ‘Esmée van Eeghen’ een mooi verzorgd boek. Door de confrontatie met de vergrote overlijdensakte op de allereerste pagina, gevolgd door de grote portretten van Esmée, is het bovendien een persoonlijker boek geworden. Bij non-fictie spreek je niet snel van pageturner. Toch kun je dit boek gerust zo noemen. De auteur houdt zijn lezer van het begin tot het eind in zijn greep door zowel zijn aangename schrijfstijl als door het vele fotomateriaal dat het verhaal verlevendigt. Bijna als een detective rafelt de auteur de verklaringen uiteen en toets hij die aan de feitelijke gebeurtenissen. Al blijven sommige dingen toch nog gehuld in een waas van mysterie – daarin is de auteur eerlijk –, het korte leven van Esmée is door dit boek aanzienlijk completer vastgelegd. |
Beoordeling: | ![]() ![]() ![]() ![]() |