TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Spoor van loopgraven uit 1944/1945 werpt licht op spergebied langs de Rijn en de zuidelijke Veluwezoom

In mei/juni 2025 is het tachtig jaar geleden dat de bewoners van de zuidelijke Veluwezoom na hun maandenlange evacuatie weer naar huis mochten terugkeren. Wat is híer gebeurd?, vragen zij zich af, wanneer zij tussen alle ravage loopgraven in hun tuinen aantreffen. Het boek ‘In het spoor van de loopgraven. Spitters in het spergebied van Oosterbeek tot en met Rhenen, 1944 – 1945’ werpt nu licht op de bijzondere oorlogsgeschiedenis van de regio. Eind september 1944 mislukt de Slag om Arnhem en direct daarna moeten ruim 200.000 mensen vertrekken. Een 45 kilometer brede strook langs de Rijn verandert in Duits frontgebied. Pottenkijkers zijn niet welkom. Ten westen van Arnhem wordt de strook van Oosterbeek tot en met Rhenen ontruimd. Intussen dirigeert Duitse bezettingsmacht wel duizenden mannen naar deze verboden militaire zone.

Sturmgeschütz op de Benedendorpsweg in Oosterbeek, 1945, fotograaf D. Renes. Bron: Gelders Archief, 1579 – 87 CC-BY-4.0 licentie

Hoe hoopvol was de situatie nog op 17 september 1944. Toen zagen de streekbewoners tijdens Operatie Market Garden geallieerde parachutisten neerdalen. Eindelijk worden we van de bezetter bevrijd, dachten veel mensen. Op dat moment graven er al duizenden mannen uit de wijde omgeving verplicht aan de Panther-Stellung. Deze nieuwe Duitse verdedigingslinie volgt de noordoever van de Rijn van de Duitse grens tot de Grebbe en buigt dan noordwaarts af naar het IJsselmeer. Maar de operatie verloopt minder gunstig dan verwacht en de Slag om Arnhem wordt een fiasco voor de geallieerden.

Spitters
“Toen kwamen we in een oorlogsgebied. Het was helemaal ontruimd, daar waar ze alles achtergelaten hadden en de vliegtuigwrakken nog lagen.” Dit vertelt een Rotterdammer in november 1944 over zijn eerste aanblik van het luchtlandingsterrein bij Wolfheze. En hij is niet de enige. Van september 1944 tot aan de bevrijding in 1945 ploeteren circa 45.000 Nederlandse ‘spitters’ voor de Wehrmacht langs het hele front van Spijk tot Rhenen. Het zijn vooral mannelijke bewoners uit de regio en evacués. Veel anderen worden in het najaar van 1944 opgepakt bij grote razzia’s, zoals die in Hilversum en Rotterdam.

Behalve in de Liemers en in Arnhem, verblijven er mannen in bewaakte kampen in Oosterbeek, Wolfheze, Doorwerth, Ede, Bennekom, Wageningen en Rhenen. Hun werkveld ligt pal in het schootsveld van de geallieerden. De Duitsers brengen hun ‘spitters’ onder in grote boerderijen, scholen en tehuizen. Bijvoorbeeld in de Johannahoeve bij Oosterbeek, de Kliniek Neder-Veluwe in Wolfheze en Huize Mooi-Land in Doorwerth. Deze onderkomens zijn primitief. De mannen krijgen stro om op te slapen, plus dagelijks een portie eten en drie sigaretten. Verder moeten zij zichzelf maar redden. Dus zoeken zij in de verlaten huizen naar extra kleding en levensmiddelen. Op de voormalige luchtlandingsterreinen van de geallieerden vinden zij verder nog brandstof en andere bruikbare spullen.

Uitsnede luchtfoto, 19 januari 1945, Van Deventerweg en directe omgeving in Oosterbeek met loopgraven, fotograaf onbekend. Bron: Gelders Archief, 1560 – 991, Public Domain Mark 1.0 licentie.

Dagelijkse frontleven
Veilig is dit frontgebied zeker niet, want de beschietingen gaan continu door. Veel gewone Duitse soldaten zijn het oorlogsgebeuren trouwens beu en lijden in de winter zelf honger. Medio februari 1945 nemen verbeten SS’ers echter de frontbewaking over. Zij voeren vanuit Rhenen en Bennekom een waar schrikbewind over hun sector. In de laatste maanden voor de bevrijding executeren zij nog standrechtelijk minimaal twintig weerloze burgers.

Onderzoeker Karin van Veen schetst de indringende realiteit van het dagelijkse frontleven. Zij ontkracht enkele mythes en brengt nuanceringen aan. Pas nu is de situatie in het spergebied langs de Rijn van Spijk tot Rhenen integraal onderzocht en in een vierdelige boekenserie beschreven. Dit maakt onder meer een vergelijking mogelijk tussen de zestig verblijfskampen in de frontzone. Het is bijvoorbeeld de vraag of Huize Mooi-Land (Lager Scharnhorst 1D) wel een strafkamp was, zoals decennialang werd aangenomen.

Ooggetuigen
Van Veen laat de betrokkenen zelf aan het woord en plaatst hun ervaringen binnen de context van de algehele oorlogssituatie. Hun verhalen over het werk aan de verdedigingslinie en het leven in de kampen waren bijna in vergetelheid geraakt. De ooggetuigen zijn dwangarbeiders en enkele gebleven bewoners. Ook hulpverleners, verzetslieden, ambtenaren en vrachtrijders drongen door tot de verboden militaire zone. Echtgenotes van de tewerkgestelde mannen kwamen zelfs helemaal vanuit Rotterdam op bezoek op fietsen met houten banden. Met haar nieuwste publicatie voltooit Van Veen haar grootschalige onderzoek naar de gebeurtenissen in het spergebied langs de Rijn in Oost-Nederland.

Boek 'In het spoor van de loopgraven. Spitters in het spergebied van Oosterbeek tot en met Rhenen, 1944 – 1945' formaat 21 x 29,7 cm, soft cover, 366 pagina’s, 255 zwart-wit foto’s + 12 plattegronden en militaire kaarten in kleur. Verkrijgbaar bij Graven in de vuurlinie, www.gridvl.nl.

Gebruikte bron(nen)