Na de capitulatie van de Nederlandse overheid in mei 1940 kreeg de Nederlandse Spoorwegen (NS) de opdracht van de Nederlandse bevelhebber-generaal om “als goede vaderlanders het bedrijf te hervatten in het belang van de bevolking”.1 De NS ging een “loyaal samenwerkingsverband” aan met de Duitse bezetter, waarbij het probeerde zoveel mogelijk autonoom te blijven.