TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

"Een Monument van een vrouw is van ons heengegaan"

Een Monument van een vrouw is van ons heengegaan. Regine Beer, geboren op 5 november 1920 in Amsterdam en overleden op 23 maart 2014 in Antwerpen.

Haar overlijden was een klap voor iedereen die zich inzet tegen fascisme en rassenhaat. Zij was het symbool van deze strijders en tevens was zij één van de laatsten die de duisternis en de hel van Auschwitz heeft overleefd. Eén van haar uitspraken die veelvuldig voorkomt in interviews en tijdens haar lezingen is: “Mensen beseffen niet hoe gevaarlijk haat is”. Een citaat om even stil bij te staan en over na te denken. Regine Beer werd 93 jaar oud.



In april 2007 vertelde ze haar verhaal van begin tot eind aan het weekblad Knack. “Ik hunkerde naar vrijheid, ik moest levend uit dat kamp, voor mama” vertelde ze. Ze overleefde het concentratiekamp van Auschwitz-Birkenau en legde daarvan bijna 30 jaar lang, in bijna tweeduizend lezingen, getuigenis af. Meestal besloot ze zo’n lezing met een hoopvolle zin uit het dagboek van Anne Frank: “En toch blijf ik geloven in de innerlijke goedheid van de mens.”

Regine Beer was 22 toen ze op 3 september 1943 in Antwerpen werd opgepakt en gedeporteerd naar Auschwitz. Hier heeft ze opgesloten gezeten in het kamp Auschwitz-Birkenau tot 6 mei 1945. In 1945 keerde ze als één van de weinige overlevenden naar Antwerpen terug. Ze viel haar moeder (die niet werd gedeporteerd) in haar armen bij haar thuiskomst. Jarenlang kon ze niet praten over de gruwel die ze had doorstaan.

In de jaren 70 van de vorige eeuw, na een gastrol in de BRT dramareeks van Jan Matterne “Beschuldigde, sta op”, begon ze over haar verleden te vertellen. Dat leidde tot de nodige mediabelangstelling en ze werd meer en meer gevraagd om voordrachten te geven in scholen. Dat is ze blijven doen tot ze 85 jaar was en op doktersbevel hiermee moest stoppen. Ze gaf deze lezingen, niet om zichzelf in de belangstelling te werken of omdat ze haar levensverhaal uniek vond, niet omdat ze graag over de Tweede Wereldoorlog wilde vertellen, maar om te waarschuwen. Ze vertelde over haar deportatie in 1943, door de Gestapo en de Vlaamse SS’ers, via de Dossinkazerne in Mechelen naar het vernietigingskamp Auschwitz. Ze vertelde de jongeren vooral over de verschrikkingen van het kamp en over de Holocaust. Tijdens deze lezingen toonde ze ook meestal de tatoeage “KZ A 5148” op haar arm. Deze tatoeage zou in 1992 de titel worden van een boek van Paul De Keulenaar over haar herinneringen.

Ze wilde vooral waarschuwen dat door de politieke strategie van de rechtse partijen in Vlaanderen vreemdelingenhaat een doodgewone mening werd onder het mom van de vrijheid van meningsuiting. Ze zette zich af tegen de banalisering van racisme en etnische uitsluiting. Eén keer is ze nog teruggekeerd naar Auschwitz, samen met haar zoon Stefan Blommaert en heeft hem de barak getoond waar ze sliep, het oord waar de gruwel plaatsvond, het kamp dat zij als één van de weinigen heeft overleefd.

Reeds voor de “zwarte zondag” van 24 november 1994 waarschuwde Regine Beer al dat het in Antwerpen en Vlaanderen de verkeerde kant aan het opgaan was. In de jaren ’70 van de vorige eeuw zei ze al dat men moest vechten tegen groeperingen als het VMO en Were Di. Voor haar was het klaar en duidelijk, dat waren de afstammelingen van de mensen die haar in een concentratiekamp hadden gestopt. Deze rechtse partijen in Vlaanderen waren voor haar de belichaming van wat ze tijdens de oorlog had meegemaakt. Het zijn ondertussen wel allemaal heren in maatpak, maar in hun hart en ziel, politiek en ideologisch komen zij daar vandaan.

Op een vraag in een interview van het AFF in 2010: “Denkt u dat het opnieuw kan gebeuren?” antwoordde Regine Beer: “Als we niet voorzichtig zijn wel. Denk maar aan Jean-marie Le Pen, die de kampen een detail in de wereldgeschiedenis noemt. Als hij dat zegt zullen veel jongeren dit denken en beginnen na te zeggen. Of denk aan de rechtse partijen in Vlaanderen, als ik hoor hoe die tekeer gaan tegen de allochtonen, dan word ik soms toch bang. Mensen weten blijkbaar niet meer wat dat betekent, ze geven zich geen rekenschap van de mogelijke gevolgen. Mensen beseffen niet hoe gevaarlijk haat is.”

Voormalig Minister van Onderwijs, Willy Calewaert, schrijft in zijn voorwoord bij het boek over Regine Beer: “Want er komt een dag dat alle getuigen zullen verdwenen zijn. Dan zullen de leugens woekeren als onkruid. Want nu al wordt door sommige vervalsers het bestaan van uitroeiingskampen ontkend, zijn er politieke bewegingen die een heropleving van het fascisme willen. Luisteren we dus naar de getekenden.”

Regine Beer heeft bij testament bepaald dat haar tatoeage KZ A 5148 na haar dood zou uitgesneden worden, gebalsemd zou worden en worden tentoongesteld in het Dossinmuseum, recht tegenover de kazerne waaruit zij en 25.483 Joden en 351 zigeuners naar de vernietigingskampen werden getransporteerd. Slechts 1.240 zouden terugkeren, onder wie Regine Beer. Dit stukje huid moet voor altijd het bewijs blijven dat haar verhaal de waarheid was, het ultieme tegenargument voor alle negationisten die het bestaan van de kampen tot op de dag van vandaag blijven ontkennen.

Regine Beer werd in haar leven diverse malen gelauwerd:
1993: Prijs Vrijzinnig Humanisme
1995: Prijs voor de Democratie voor haar strijd tegen fascisme en racisme
2005: Nominatie op de lijst van de Grootste Belg
2006: Commandeur in de Kroonorde

Gebruikte bron(nen)

  • Bron: Ludo Verbist
  • Gepubliceerd op: 31-03-2014 18:19:19