TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Fotoverslag Joodse begraafplaats Weissensee

Midden in de agglomeratie van Berlijn bevindt zich de uitgestrekte Joodse begraafplaats Weissensee, met circa 115.600 graven een wereld op zich. Terwijl veel andere Joodse begraafplaatsen in Europa door de nazi’s gesloopt of op zijn minst gesloten werden, bleef Weissensee gedurende het nazi-tijdperk geopend en kwam de begraafplaats de Tweede Wereldoorlog betrekkelijk ongeschonden door.

De Joodse gemeenschap in Berlijn had voorafgaand aan 1880 al de beschikking over twee begraafplaatsen, maar vanwege ruimtegebrek volgde dat jaar een derde in het net buiten Berlijn gelegen dorp Weissensee (tegenwoordig een stadsdeel). De ontwerper van de begraafplaats was de gerenommeerde Duitse architect Hugo Licht. Het circa 42 hectare grote terrein (ongeveer 80 voetbalvelden) werd door hem verdeeld in tientallen met wandelpaden begrensde kavels in de vorm van driehoeken en vierkanten. Veel welvarende en prominente Joden vonden op de begraafplaats hun laatste rustplaats, net als 400 Joodse militairen die tijdens de Eerste Wereldoorlog sneuvelden in dienst van het keizerlijke leger.



Na de machtsovername door de nazi’s in 1933 gleed de Joodse begraafplaats Weissensee af naar een bestaan in de marge. Het uiterlijk van veel bestaande graven veranderde nadat in de zomer van 1938 metalen onderdelen, vooral hekwerk, verwijderd werden om omgesmolten te worden voor gebruik in de oorlogsindustrie. Nog voordat vanaf 1941 Duitse Joden gedeporteerd werden naar de vernietigingskampen, werden in totaal driehonderd urnen bijgezet op de begraafplaats met daarin de asresten van Joden die omgekomen waren in de concentratiekampen. Tegenwoordig worden hun namen genoemd op een herdenkingsmuur op de begraafplaats.



In oktober 1941 vertrok vanuit Berlijn de eerste trein met Joden naar het Oosten, waar het merendeel van alle gedeporteerden vermoord zou worden in vernietigingskampen. Tot januari 1945 zouden vele transporten volgen, maar al die tijd bleef de Joodse begraafplaats Weissensee in bedrijf, maar wel met steeds minder personeel. Op het einde van de oorlog waren nog slechts twaalf medewerkers overgebleven, die onder leiding stonden van de hier in juni 1943 aangestelde rabbijn Martin Riesenburger. Allemaal, inclusief Riesenburger, waren ze dankzij hun gemengde huwelijk met een Arische partner uitgezonderd van deportatie.

Ondanks dat het aantal Joden in Berlijn vanaf 1941 als gevolg van de deportaties steeds verder afnam, bleven er begrafenissen plaatsvinden in Weissensee. Het waren onder andere Joden uit gemengde huwelijken en ouderen die nog niet gedeporteerd waren, die hier na 1941 begraven werden. Een andere groep die hier een laatste rustplek vond, waren Joden die uit wanhoop zelfmoord hadden gepleegd. Van de 2.556 begrafenissen in 1941 ging het in 254 gevallen om zelfmoord; in 1942 was dit toegenomen tot 811 op 3.230.

Op de Joodse begraafplaats vonden ook meerdere Joodse onderduikers een tijdelijke verstopplaats. Een opmerkelijke onderduikplek was het via het dak toegankelijke mausoleum van de in 1926 overleden operazanger Joseph Schwarz. Behalve voor mensen werd de begraafplaats ook benut als verstopplek voor 538 thorarollen, die eigenlijk bestemd waren voor een nazi-expositie over het Jodendom. De ongeschonden exemplaren zouden na de oorlog worden geschonken aan heropgerichte Joodse gemeenschappen in Duitsland.

De begraafplaats in Weissensee, waarop tijdens geallieerde bombardementen op Berlijn meermaals bommen vielen, kwam de oorlog met 4.000 beschadigde graven en een vernielde rouwzaal betrekkelijk ongeschonden door. Al in september 1945 werd door de Joodse gemeente in Berlijn, die om en nabij 8.000 overlevenden vertegenwoordigde, bij de ingang van de begraafplaats een herdenkingsplaquette ingewijd ter herinnering aan de slachtoffers van de Holocaust.



In het door de geallieerde overwinnaars in bezettingszones verdeelde Berlijn maakte de Joodse begraafplaats Weissensee deel uit van de Sovjetzone en vanaf 1949 van Oost-Berlijn in de DDR. Het communistische tijdperk deed de begraafplaats in Weissensee geen goed. Met een geslonken Joodse gemeenschap en een nalatige overheid viel de begraafplaats ten prooi aan vandalisme en verwaarlozing.

Tegenwoordig kent Berlijn weer een bloeiende Joodse gemeenschap, voor een groot deel bestaand uit emigranten vanuit voormalige Sovjetrepublieken. Veertien voltijdspersoneelsleden zijn tegenwoordig werkzaam op de begraafplaats, waar jaarlijks ongeveer veertig begrafenissen plaatsvinden. Vrijwilligers, scholieren, studenten en ingehuurde professionals doen hun best om de begraafplaats zoveel mogelijk in haar oorspronkelijke staat terug te brengen. Bij het onderhoud van de begraafplaats is er hulp van het Duitse leger.

De Joodse begraafplaats Weissensee, de grootste nog in bedrijf zijnde Joodse begraafplaats in Europa, is voorgedragen bij UNESCO als werelderfgoed. De begraafplaats is geopend voor bezoekers, uitgezonderd op zaterdag (sabbat). Het adres is: Herbert-Baum-Str. 45 (S-Bahn station Greifswalder Straße).





















De bovenstaande tekst is een samenvatting van een artikel dat verscheen in de oktobereditie van het magazine Wereld in Oorlog. Het tweemaandelijks verschijnende tijdschrift vertelt opmerkelijke, aangrijpende en dramatische verhalen achter belangrijke gebeurtenissen, ontwikkelingen en militaire operaties in de recente oorlogsgeschiedenis.

Gebruikte bron(nen)

  • Bron: Tekst: Kevin Prenger / Foto's: Coen Prenger
  • Gepubliceerd op: 28-10-2014 21:25:00