TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Designing the T-34: Genesis of the Revolutionary Soviet Tank

Titel:Designing the T-34 - Genesis of the Revolutionary Soviet Tank
Schrijver:Samsonov, Peter
Uitgever:Gallantry
Uitgebracht:2019
Pagina's:90
Taal:Engels
ISBN:9781911658306
Omschrijving:

De Tweede Wereldoorlog was een oorlog die gekenmerkt werd door de grootschalige inzet van tanks en andere pantservoertuigen. Historicus Peter Samsonov schreef een interessant boek over het ontstaan van de middelzware Sovjet T-34 (T-34-76) tank. De T-34 tank is een van de belangrijkste tanks die tijdens de Tweede Wereldoorlog werd ingezet. Het voertuig droeg bij aan veel overwinningen van de Sovjet-Unie en had een goede balans tussen vuurkracht, bepantsering en mobiliteit. De brede rupsbanden en het schuin vormgegeven romppantser waren grote voordelen tegenover veel Duitse lichte en middelzware tanks die vaak met een verticaal pantser uitgerust waren. De publicatie van Samsonov is zeer gedetailleerd en vertelt de ontwikkelingshistorie van de T-34 tank. Daarbij komen de tankontwikkeling in de Sovjet-Unie, de verschillende prototypes (A-20, A-32, A-34) die tot het ontstaan van de T-34 bijdroegen en de vele technische ontwikkelingen van die tank aan bod. De auteur maakte bij het schrijven van de publicatie vooral gebruik van Sovjet en Russische archiefstukken, documenten en andere verslagen.

De publicatie telt niet veel pagina's, maar bevat veel details. Daarbij komen de verschillende Sovjetingenieurs, de betrokken (staats)fabrieken en andere voor de ontwikkeling belangrijke aspecten aan bod. Dat de T-34 niet zomaar ontstond wordt in het boek duidelijk. Zo ging er een hele voorgeschiedenis wat betreft tankontwikkeling aan vooraf die begon met experimentele voertuigen, prototypes en veroverde westerse tankmodellen. De Sovjet-Unie industrialiseerde op grote schaal in de jaren dertig en daardoor kon de tank- en wapenproductie plaatsvinden. De T-34 tank ontstond onder andere door de gevechtservaringen in Spanje (Spaanse Burgeroorlog, 1936-1939) waarbij de lichte Sovjet T-26 tanks aantoonden dat hun bepantsering over het algemeen te dun was om 3,7 cm antitankgranaten, of grotere kalibers, tegen te houden. De Slag bij Halhin Gol in 1939 vormde tevens een belangrijke impuls om bij de tankconstructie grote nadruk te leggen op een dikker pantser. Ook de latere Winteroorlog tussen 1939 en 1940 droeg bij aan de steeds grotere nadruk op bepantsering en vuurkracht. Mobiliteit, het doorbreken van linies en vijandelijke stellingen, speelde daarbij ook een rol omdat tanks ondanks hun bepantsering mobiel moesten blijven.

De T-34 tank werd ontwikkeld vanuit de met een 45mm kanon bewapende A-20 tank, de A-32 prototypes (nr1 met 76,2mm kanon en nr2 met 45mm 20-K oftewel 45 mm Tank gun M1932 (20-K) kanon) en de A-34 waarbij een schuine bepantsering met een dikte van 40 tot 45 mm en uiteindelijk een hoofdbewapening van een 76,2mm geschut (L-11, later F-34 geschut) gekozen werd. De schuin vormgegeven bepantsering maakte de tank op grotere afstand vrijwel immuun voor het toentertijd in gebruik zijnde Duitse 3,7 cm antitankkanon, de 3,7 cm PaK 36. Datzelfde wapen werd later door de Duitsers aangeduid als 'Panzeranklopfgerät'. Na kilometerslange testritten waarbij een van de Sovjetingenieurs omkwam, Koshkin stierf door longontsteking omdat zijn T-34 in een rivier viel, werd het T-34 prototype goedgekeurd en begon de Sovjet-Unie in te zetten op productiemogelijkheden.

De publicatie gaat vrijwel niet in op de operationele historie van de T-34 tank, maar op de ontwikkelingsgeschiedenis van het voertuig en de daarbij genomen beslissingen van ingenieurs, fabriekshoofden en andere betrokkenen. Dat er vaak onenigheid bestond tussen ingenieurs, andere technici en politici wordt duidelijk. Zo waren er regelmatig meningsverschillen wat betreft bepantsering, vuurkracht en andere technische details. Ook waren er tussen fabrieken soms meningsverschillen (onder andere wat betreft de bewapening, het 76,2mm L-11 geschut was bijvoorbeeld niet bij iedereen geliefd). De daadwerkelijke ontwikkeling en de productie van de T-34 tank liet op zich wachten, deels vanwege vertragingen wat betreft de ontwikkeling en de productie. Soms hadden staatsfabrieken opstartproblemen en productieonderdelen waren lang niet altijd in voldoende aantallen beschikbaar. Vaak lagen er meerdere ontwerpmogelijkheden en (technische) eisen op tafel. Dat vertraagde de productie en ontwikkeling.

Ook de inmenging van Sovjetpolitici kon de productie van tanks vertragen. Zo had Stalin vaak grote invloed op de ontwikkeling van sommige tanks, maar liet hij de ingenieurs vaak wel enige mate van vrijheid wat betreft technische details. Zijn gedwongen industrialisatie programma's zorgden er onder andere voor dat de Sovjet-Unie in een relatief modern land omgevormd kon worden: van overwegend handmatige landbouwmogelijkheden naar een combinatie van spierkracht en machines in de staatsfabrieken. Toentertijd (1930-1940) werden door Sovjetstaatsfabrieken en tractorwerken duizenden Sovjettanks gebouwd, vooral lichte en middelzware modellen. De realisatie bij de Sovjetlegertop en andere militairen dat het merendeel van de duizenden Sovjettanks verouderd was (1941-1942), was in bepaalde opzichten al duidelijk na de Spaanse Burgeroorlog en de Winteroorlog. Het kwam pas echt duidelijk aan het licht na Operatie Barbarossa, de Duitse invasie op 22 juni 1941 toen het merendeel van de Sovjet lichte tanks (BT, T-26 en andere voertuigen), vernietigd werd. Ondanks de enorme verliezen kon de Sovjet-Unie die compenseren en schroefde het land de productie van betere tankmodellen zoals de T-34 en de zware KV-series op waarbij tevens duizenden tankjagers geproduceerd werden.

Het boek heeft veel interessante details waaronder het gegeven dat het 57mm ZiS-4 geschut in sommige T-34 tanks gemonteerd werd. Die tanks werden niet met 'T-34-57' aangeduid zoals gebruikelijk in westerse literatuur, maar met 'T-34 met een 57mm kanon', 'T-34 met ZiS-4' of 'T-34 tankjager'. Ook andere details zoals het feit dat voor het 76,2mm F-34 geschut een nieuwe mantel voor het kanon ontworpen moest worden, worden genoemd. Dat vertraagde de productie van tanks. Vaak werden de T-34 tanks ook blootgesteld aan schiettesten die met behulp van 37 en 45mm granaten uitgevoerd werden. Ook 76mm munitie werd soms gebruikt om T-34 tanks te testten. De bepantsering bleek over het algemeen voldoende in staat te zijn de munitie tegen te houden (vooral 37 en 45mm munitie, maar soms ook Sovjet 76,2mm granaten). Het boek toont afbeeldingen van T-34 tanks die geenszins schade vertonen van de genoemde granaten. Toch werden sommige T-34 tanks met dikker pantser uitgerust. Het is overigens een misverstand dat de verschillende T-34 tankmodellen met specifieke namen werden aangeduid (T-34 model 1941, 1942 etc.). T-34 tanks konden onderling verschillen wat betreft techniek en van echte standaardisatie was soms helemaal geen sprake. Zo konden T-34 tanks uitgerust zijn met een gelaste of gegoten romp of koepel. Feit is dat het 76,2mm F-34 geschut dat in latere T-34 tanks gebruikt werd over het algemeen niet krachtig genoeg was om de Duitse 'bakbeesten' zoals Panther (PzKpfw V Panther) en Tiger (PzKpfw VI Tiger) op grote afstand te vernietigen. Gelukkig was de T-34 mobiel genoeg om de zij- of achterkant te beschieten en werden er van die Duitse tanks niet zo veel exemplaren gebouwd.

De publicatie is over het algemeen met een neutrale, wetenschappelijke blik geschreven, maar soms komen enigszins overwegend positieve geluiden aan bod. De auteur noemt bijvoorbeeld verschillende citaten die (moeten) benadrukken dat de T-34 tank 'de beste tank in de wereld was' of in ieder geval 'een wonder van een tank'. Of dat echt zo was, daar verschillen de meningen van experts over. De T-34 was in veel opzichten een goede en sterke tank, vooral wat betreft het nut van de brede rupsbanden die voor modder, sneeuw of ijs geschikt waren, de mobiliteit, de vooral in 1941 en 1942 krachtige bewapening tegen tanks en pantservoertuigen en de schuine bepantsering, maar had ook verschillende (technische) nadelen. Aspecten die het boek niet noemt zijn onder andere het feit dat de transmissie bij sommige T-34 tanks niet van erg goede kwaliteit was. De eerste T-34 tanks hadden soms ook problemen wat betreft de kwaliteit van de rupsbanden, schakels en de zichtoptieken waren in bepaalde opzichten ook niet van topkwaliteit. Het interieur van veel T-34-76 tanks was krap, inclusief de koepel, wat het laden van het kanon vertraagde (maximaal 4 a 5 schoten per minuut). Ook het schuine frontale pantser zorgde ervoor dat de ruimte in de tank beperkt was. De zichtmogelijkheden vanuit de tank waren ook niet altijd optimaal (het kijkglas had soms bubbels of was niet voldoende licht doorlatend). Andere boeken benadrukken die aspecten en stellen dat de eerste T-34 tanks ook technisch gezien vaak nog mankementen vertoonden. Nog afgezien van het feit dat het Rode Leger in 1941 door Stalins politiek gezuiverd was, vaak onvoldoende getraind was en reserveonderdelen en munitie soms helemaal niet beschikbaar waren. Opgemerkt moet worden dat alle genoemde aspecten tijdens de oorlog deels of geheel werden verholpen, vooral door de introductie van de nieuwe T-34-85 tank.

We kunnen concluderen dat het boek een specialistisch werk is. Het nadeel is dat de diepgaande beschrijving van de (technische) ontwikkeling vooral voor specialisten of voor mensen met bijzondere interesse voor militaire geschiedenis of voertuigen geschikt is. Toch is de publicatie het lezen waard en geeft het een duidelijk beeld van het ontstaan van de iconische T-34 tank!

Beoordeling: Goed

Informatie

Artikel door:
Ruben Krutzen
Geplaatst op:
30-12-2019
Laatst gewijzigd:
31-12-2019
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen