Britse Torpedobootjager HMS Sabre (H18)

De Britse Admiralty S-klasse torpedobootjager HMS Sabre werd in 1919 in dienst genomen en eind jaren 1930 ingezet als doelsleper. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd het schip weer operationeel en ingezet bij de evacuatie van Britse troepen vanuit Frankrijk in 1940. De rest van de oorlog diende het schip als escorteschip voor konvooidiensten. HMS Sabre eindigde haar loopbaan als opleidingsschip voor mijnenvegers en werd in 1946 gesloopt.

De Admiralty-S-klasse torpedobootjager HMS Sabre werd in april 1917 besteld. De kiel voor het schip werd op 10 september 1917 gelegd bij Alex Stephens te Govan, Glasgow. Op 23 september 1918 werd het schip te water gelaten en vervolgens afgebouwd bij de Fairfield Shipbuilding and Engineering Company, eveneens te Govan. Op 9 november 1918 werd het schip afgeleverd en in 1919 in dienst gesteld bij de 14th Destroyer Flotilla, Grand Fleet. Het schip was de eerste bij de Royal Navy met deze naam.

Vanaf juli 1919 opereerde HMS Sabre bij 7th Destroyer Flotilla ,Rosyth Reserve. Op 24 augustus 1920 werd HMS Sabre in reserve genomen bij Nore Command en op 5 mei 1931 overgeplaatst naar Reserve in Portsmouth. Op 22 juli 1931 werd het schip weer tijdelijk in dienst gesteld om op 12 november 1936 weer naar Reserve te worden overgeheveld.

HMS Sabre zonder bewapening als doelschip Bron: Public Domain (onbekend)

Op 16 november 1937 werd HMS Sabre ontdaan van haar bewapening en ingezet als doelschip voor torpedobommenwerpers. Eind jaren 1930 was het schip nog steeds in gebruik als zogenaamd TB Target and PV Ranging Vessel. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd het schip weer operationeel gemaakt en ingedeeld bij de 16th Destroyer Flotilla met als thuisbasis Harwich. Het nam deel aan konvooidiensten in de Western Approaches.

De HMS Sabre raakte op 13 oktober september 1939 beschadigd bij een aanvaring met HMS Jervis Bay (1922). Toen het in mei 1940 gerepareerd was, werd het vanaf 6 mei ingedeeld bij het 16th Destroyer Flotilla te Portsmouth. Tussen 28 mei en 10 juni werd het schip intensief ingezet bij de evacuaties vanuit Duinkerken tijdens Operatie Dynamo. Alhoewel beschadigd door Duits artillerie, bleef het in de vaart. Op 18 juni was de HMS Sabre betrokken bij Operatie Ariel en dan met name de evacuatie van troepen uit Cherbourg.^[1]

Eind 1940 werd het schip ingericht om dienst te doen als escorteschip. Het achterste geschut en de torpedolanceerbuizen werden verwijderd en een 14-voudige dieptebommenwerper werd gemonteerd. Ten behoeve van het luchtafweer werden een 7,62 cm luchtafweergeschut en aanvullend 2x4 1,27 mm luchtafweer aangebracht. Tevens werd het schip uitgerust met een Type 286 radar. Tot oktober 1940 werden diverse escortediensten ondernomen met koopvaardijschepen waarbij het schip op 30 september kinderen evacueerde van de ernstig beschadigde s.s. Volendam. Tijdens een poging in december 1940, de bemanning van de gestrande s.s. Stolwijk te redden, raakte HMS Sabre zelf ernstig beschadigd door golfwerking. Tot 18 januari 1941 was het schip vervolgens in reparatie.

Hierna werd het schip ingedeeld bij de 1ste Escorte Groep, gestationeerd in Londonderry. Escortes werden uitgevoerd tot oktober 1941, waarna herplaatsing volgde bij de 21ste Escorte Groep Western Approaches. In de loop van de oorlog werd de radar vervangen door een type 291 radar en werd het luchtafweergeschut vervangen door vier stuks enkelvoudig 20 mm geschut. Diverse escortes volgden tot de HMS Sabre in aanvaring kwam met een onderzeeboot in november 1942. Na de nodige reparaties werd het schip in februari 1943 weer in dienst genomen en in 1944 overgeheveld naar Rosyth Command als mijnenvegertrainingschip. In 1945 ging de HMS Sabre in reserve om eind dat jaar verkocht te worden aan een sloper.

Noten

1. Izzard, 2020, pag. 75