Britse Torpedobootjager HMS Sardonyx (H26)

HMS Sardonyx, een Admiral S-klasse torpedobootjager, kwam in 1919 in dienst, net te laat om te worden ingezet tijdens de Eerste Wereldoorlog. Bijna het gehele interbellum maakte het schip deel uit van de Britse reserve vloot tot het in 1939 weer in dienst werd gesteld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog diende het schip als escorteschip en werd eind 1945 gesloopt.

HMS Sardonyx was een Admiralty S-klasse torpedobootjager, besteld in juni 1918. De kiel van het schip werd op 25 maart 1918 gelegd bij Alex Stephen te Govan. Op 27 mei 1919 werd het schip te water gelaten en op 12 juli afgeleverd. Het was het eerste schip bij de Royal Navy onder deze naam. Vanaf 3 maart 1920 werd het schip als depotschip in Devonport aangemeerd en vanaf 17 november 1927 in onderhoudsreserve geplaatst, een reserve waarbij het schip operationeel onderhouden werd. Vanaf 31 maart 1931 verviel het schip in reserve om 6 augustus weer in dienst te worden genomen te Portsmouth. Vanaf midden 1937 werd het schip ondergebracht bij de Portsmouth Local Destroyer Flotilla. Tussen 1937 en 1939 werd HMS Sardonyx gebruikt voor experimenten met radar systemen.^[1]

Bron: Public Domain (onbekend)

Vanaf september 1939 werd HMS Sardonyx ingezet bij konvooidiensten langs de Britse kusten tot het in november werd overgeheveld naar Western Approaches Command voor konvooidienst op de Atlantische Oceaan. Het jaar 1940 werd aangevangen met voortzetting van de konvooidiensten, vanaf juni 1940 bij de 22nd Destroyer Flotilla, tot de Sardonyx in groot onderhoud ging tot december van dat jaar waarna het weer haar konvooidiensten vervolgde op de Atlantische Oceaan. De konvooidienst werd in 1941 voortgezet tot HMS Sardonyx vanaf maart konvooidienst ging ondernemen met de 5th Escort Group. Ook in 1942 werden de konvooidiensten voortgezet in de Northwest Approaches tot vanaf maart 1942 deze werden afgewisseld met escortediensten voor het 1st Minelaying Squadron en anti-onderzeeboot patrouilles.

Het jaar 1943 bracht in de praktijk niet veel verandering voor de bemanning van HMS Sardonyx. Alleen de thuishaven werd verlegd naar IJsland, maar de konvooidienst bleef op de Noord-Atlantische Oceaan echter dan in dienst van de 21st Escort Group. Vanaf mei werd als thuishaven IJsland verruild voor Clyde en werden escortediensten op de Atlantische Oceaan, tot aan Gibraltar ondernomen. Deze werden zo nu en dan afgewisseld met escortediensten voor mijnenlegoperaties en anti-onderzeeboot patrouilles. In oktober 1943 werd het schip teruggetrokken uit de konvooidienst op de Atlantische Oceaan en werd deze verruild voor de kustwateren va Groot-Brittannië.

De konvooidienst langs de kust werd in 1944 voortgezet tot het in oktober uit de operationele dienst werd teruggetrokken en in dienst werd genomen voor opleidingsdoeleinden. Dit bleef voortduren tot het schip in mei 1945 over ging naar de reserve vloot. Aan het eind van de oorlog in Europa werd HMS Sardonyx aangewezen om te worden gesloopt en verkocht. In september 1945 begon de sloop.

Noten

1. Kingsley, 2016, pag. 53