TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

Op basis van de Macchi C.200, werd met behulp van een in licentie gebouwde Daimler Benz DB 601A motor een moderne variant ontwikkeld, de Macchi C.202. Eind 1940 ontwikkeld, kon het toestel vanaf mei 1941 operationeel worden ingezet. Er werden 1.150 toestellen van dit type gebouwd en tijdens het begin van de Tweede Wereldoorlog was het één van de belangrijkste typen van de Italiaanse luchtmacht. Diverse toestellen werden gedurende hun loopbaan verbouwd tot Macchi C.205V. Het toestel werd ingezet op alle oorlogsfronten. Na de Italiaanse wapenstilstand met de Geallieerden in 1943 vloog het toestel bij beide Italiaanse luchtmachten en de Luftwaffe.


Bron: Public Domain (onbekend)

Definitielijst

Geallieerden
Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
Luftwaffe
Duitse luchtmacht.

Ontwikkeling

In 1939 had Castoldi al contacten aangeknoopt met Daimler-Benz voor een vloeistof gekoelde lijnmotor, de 12 cilinder DB 601A. De motoren zouden in licentie in Italië zelf gebouwd worden. Met 1.175 pk waren deze motoren duidelijk beter dan de oude Fiat. In zes maanden tijd, na de eerste levering van de DB 601A motoren, bouwde Castoldi de Macchi C.200 om zodat deze de nieuwe motor kon dragen.

Op 10 augustus 1940 steeg toestel MM436 op voor haar eerste proefvlucht. Al snel wist men met deze C.202 Folgore ("Bliksemschicht") een snelheid van 597 km/u te behalen. De proefvluchten verliepen zo voorspoedig dat het toestel al snel in grote getale in productie werd genomen. Aanvankelijk kreeg het toestel twee 12,7mm Breda SFATAT mitrailleurs in de romp, maar deze werden later nog aangevuld met twee 7,7mm mitrailleurs in de vleugels. Sommige toestellen konden ook een 20 mm Mauser MG-151 kanon onder de vleugel meenemen.

De eerste 400 motoren werden nog in Duitsland gebouwd, maar al snel bracht Alfa Romeo haar licentieversie van de DB 601A-1 als RA.1000R.C.41-1 Monsone op de markt. De eerste eenheden die met het nieuwe toestel werden uitgerust waren de 6 en 17 Gruppi del 1 Stormo in mei 1941. Na een invliegperiode werden de toestellen in oktober operationeel in Zuid-Italië, vanwaar ze werden ingezet boven Malta. Beide eenheden werden vanaf 25 november 1941 verplaatst naar Libië in Noord Afrika. In december 1941 werden ook de 9 en 10 Gruppi del 4 Stormo uitgerust met de C.202. Beide eenheden werden in mei 1942 ook in Libië gestationeerd. Zowel in Noord Afrika als boven Malta moesten de Folgore's zich meten met de Britse Hawker Hurricane en Supermarine Spitfire. Tegen beide vliegtuigen wist het zich goed te verweren. Tijdens de slag om El Alamein waren nog eens drie eenheden met het toestel uitgerust, de 4 Stormo, de 23 Gruppo del 3 Stormo en de 150 Gruppo. Hier bewees het toestel zich ook uitstekend als grondaanvalsvliegtuig.[1]

In september 1942 werden 12 C.202 toestellen toegewezen aan de 21 Gruppo die naar het oostfront werd gezonden als onderdeel van de aan Duitse zijde strijdende Corpo di Spedizione Italiano. De toestellen werden ingezet bij het offensief van de 8.Armee.

Toen Italië op 8 september 1943 politiek in crisis raakte, waren er bij de Regia Aeronautica nog maar 43 Folgore's luchtwaardig. Na de scheiding van Italië in een Duitsgezinde staat (Republica Sociale Italiana) en een aan geallieerde zijde strijdende staat (Cobelligerante), vlogen de overgebleven Mc.202 toestellen aan beide zijden.

Tot augustus 1943 werden meer dan 1.100 toestellen geproduceerd in de Series I tot en met XI. Deze series verschilden slechts in detail van elkaar, zoals het gebruik van zandfilters (C.202AS) en verschillende ophangmethoden voor bommen (C.202CB). Vanaf Series VII, werden de beide standaard 12,7 mm machinegeweren in de romp, vervangen door twee 7,7 mm machinegeweren in de vleugels.[2]


C.202 toestellen van de Cobelligerante Bron: Public Domain (onbekend)

Na de Tweede Wereldoorlog bleef het type nog enige tijd in gebruik bij de nieuwe Italiaanse luchtmacht. Pas in 1948 werden de laatste toestellen uit gefaseerd. Een 20-tal toestellen werd geleverd aan de Egyptische luchtmacht.[3]

Definitielijst

Armee
Bestond uit meestal tussen de drie en zes Korps en andere ondergeschikte of onafhankelijke eenheden. Een Armee was ondergeschikt aan een Heeresgruppe of Armeegruppe en had in theorie 60.000 - 100.000 man.
El Alamein
Stad in Noord-Afrika. De Slag bij El Alamein van oktober tot november 1942, vormde een keerpunt in de oorlog. De Duits/Italiaanse opmars in Noord-Afrika werd definitief gestopt door geallieerden.
kanon
ook bekend als Kanone (Du) en Gun (En). Wordt vaak gebruikt om allerlei geschut aan te duiden. Eigenlijk slaat de term op vlakbaan geschut. Wordt gekenmerkt door een langere loop en grotere dracht.
offensief
Aanval in kleinere of grote schaal.

Typenoverzicht

Macchi C.202
Prototype
1
Macchi C.202 Series I
MM7859 - MM7958, Breda
100
Macchi C.202 Series II MM7709 - MM7718, als Series I, Macchi
10
Macchi C.202 Series III
MM7719 - MM7858, C.202AS (Africa Settentrionale), Macchi
140
Macchi C.202 Series IV
MM7409 - MM7458, als Series III, SAI-Ambrosini
50
Macchi C.202 Series V
MM7959 - MM8008, verbeterde richtinstelling, SAI-Ambrosini
50
Macchi C.202 Series VI
MM8081 - MM8130, Breda
50
Macchi C.202 Series VII
MM9023 - MM9122, C.202CB (Caccia Bombardiere), Macchi
100
Macchi C.202 Series VIII
MM8339 - MM8388, Breda
50
Macchi C.202 Series IX
MM9389 - MM9490, Breda
100
Macchi C.202 Series X
MM9500 - MM9601, Breda
100
Macchi C.202 Series XI
MM9602 - MM9753, Breda
100
Macchi C.202 Series XII
MM91803 - MM91952, als Series XI, Breda
150
Macchi C.202EC
C.202 omgebouwd met 20 mm kanonnen in gondels
5
Macchi C.202RF
C.202 omgebouwd tot fotoverkenner
?
Macchi C.202D
C.202 met gewijzigde radiator
1
Macchi C.202AR.4
C.202 voor drone bediening
1
Macchi C.202bis
Prototype Macchi C.205
1

Macchi C.202

Tot in de jaren 1930 werd bij Italiaanse vliegtuigen voornamelijk gebruik gemaakt van radiaal motoren. Bij Macchi resulteerde dit eind jaren 1930 tot de Macchi C.200, aangedreven door de Fiat A.74 motor. Door de Italiaans-Duitse samenwerkingen had in juli 1939 de firma Reggiane verzocht een Re.2000 prototype aan te drijven door een Daimler-Benz DB 601Aa motor. Deze 1.175 pk motor was veel sterker dan de tot dat moment sterkste Italiaanse motoren (960 pk). In november 1939 haalde Alfa Romeo de licentierechten binnen voor de DB601Aa motor en ging deze produceren als Alfa Romeo RA.1000 R.C.41-I Monsone. Macchi besloot hierop zelf een Daimler Benz DB 601Aa motor aan te schaffen en begon in januari 1940 met het ontwerpen van een jachtvliegtuig voor deze motor. Als basis nam men de Macchi C.200.[4][5]

Binnen zeven maanden, op 10 augustus 1940, kon het prototype de eerste vlucht uitvoeren. Het prototype had nog twee achterramen in de cockpit die bij de productie zou worden weggelaten. Ook had het prototype een rechthoekiger luchtinlaat die bij de productietoestellen meer afgerond zou worden. Bij de proefvluchten bleek het toestel zo goed te voldoen dat het zonder verdere testen in productie werd genomen.[6]


prototype C.202 Bron: Public Domain (onbekend)

De Italiaanse luchtmacht testte het toestel op Guidonia en de testpiloten waren enthousiast. Op een hoogte van 5.486 meter werd een topsnelheid behaald van 603 km/u en het toestel bleek bijna net zo wendbaar als haar voorganger de Macchi C.200. Hoewel gebaseerd op de C.200, was behalve het gebruik van een lijnmotor in plaats van een radiaal motor, het algehele ontwerp ook gestroomlijnder geworden. De vleugels en romp waren geheel uit metaal opgebouwd, alleen de roeren waren overtrokken met linnen. Het staartwiel was het enige van het onderstel dat niet intrekbaar was.[7]

De aandrijving werd geleverd door de Alfa Romeo RA.1000 R.C.41-I Monsone motor die een drie-bladige Piaggio P1001 propeller aandreef. De koelinlaat was aangebracht onder de romp ter hoogte van de cockpit terwijl de oliekoeler onder de motor was aangebracht. Bovenop de neus, in de motorkap waren twee 12,7 mm Breda-SAFAT machinegeweren ondergebracht. De munitievoorraad was achter de motor gepositioneerd met daaronder een 270 liter brandstoftank. Achter de cockpit was nog een 80 liter brandstoftank aangebracht en in elke vleugelaanhechting een 40 liter tank.[8]


prototype in camouflagekleuren Bron: Public Domain (onbekend)

Het toestel werd gelijk in productie genomen, waarbij Macchi zelf vanwege productieproblemen slechts een klein aantal voor haar rekening nam. De meeste toestellen zouden bij de firma Società Italiana Ernesto Breda (Breda) plaats vinden, ondersteund door SAI-Ambrosini in Passignano sul Trasimeno. Hoewel er uiteindelijk twaalf productieseries werden gebouwd, waren er ruwweg drie hoofdvarianten te onderscheiden, de standaard Macchi C.202, de tropenvariant Macchi C.202AS (Africa Settentrionale) en de jachtbommenwerper Macchi C.202CB (Caccia Bombardiere). De series onderscheidden zich slecht op details. Vanaf de Series VII en verder werden aan de basis bewapening in de neus nog eens twee Breda 7.7 mm machinegeweren in de vleugels toegevoegd.[9]

Macchi C.202AS (Africa Settentrionale)

De C.202AS was ontwikkeld voor gebruik in de Noord-Afrikaanse woestijnen en was uitgevoerd met stoffilters. Deze werd in de Series III voor het eerst toegepast en bleken weinig nadelige effecten te hebben op de prestaties van het toestel. Daarom werden vanaf de Series III deze wijzigingen op alle Serie toegepast.


C.202AS Bron: Public Domain (onbekend)

C.202CB (Caccia Bombardiere)

Bij de Series VII werden bij wijze van proef onder beide vleugels twee bevestigingspunten aangebracht voor het meevoeren van twee lichte bommen of brandstoftanks. Hiermee ontstond een jachtbommenwerperversie de Macchi C.202CB (Caccia Bombardiere).

Vanaf de Series XI werd besloten om deze bevestigingspunten standaard in de productie toe te voegen. De versterking van de vleugels was dusdanig aangepast dat twee bommen van 50, 100 of 160 kg, bommenclusters van 10, 15 of 20 kg dan wel twee 100 liter brandstoftanks konden worden meegevoerd. De toestellen werden overigens zelden in de rol van jachtbommenwerper ingezet.

Technische gegevens Macchi C.202CB

 Type: Macchi C.202CB
 Taak:
Jachtvliegtuig
 Bemanning:
1
 Spanwijdte:
10,58 meter
 Vleugeloppervlakte:
16,82 m2
 Lengte:
8,85 meter
 Hoogte:
3,49 meter
 Gewicht:
Leeggewicht: 2.491 kg
Max. gewicht: 2.930 kg
 Motor:
Alfa Romeo RA.1000 R.C.41-I Monsone ,otor
1.159 pk (864 kW)
 Snelheid:
Max. snelheid: 600 km/u
Kruissnelheid: ? km/u
 Bereik:
765 km
 Plafond:
11.500 meter
 Bewapening:
2x 12,7 mm Breda-SAFAT machinegeweren (motorkap)
2x 7,7 mm Breda-SAFAT machinegeweren (in vleugels)
2x 50 kg, 100 kg of160 kg bommen
2x 100 liter droptanks
 Productie:
? (van 1150)

Macchi C.202EC

Eén toestel uit de Series XII, de MM91974, werd uitgerust met twee 20 mm kanonnen in twee gondels onder de vleugel in plaats van de mogelijke bommenlast. Dit toestel vloog voor het eerst op 12 mei 1943 en het is bekend dat het toestel later werd verbouwd tot een Macchi C.205V. Zeker nog vier andere toestellen uit de Series XII werden op eenzelfde wijze bewapend. Aangezien aan het eind van de oorlog de fabrieken van Macchi en Breda door Geallieerde bombardementen werden vernield, zijn bronnen zeldzaam, maar mogelijk hadden alle Series XII toestellen dezelfde optie om deze gondels te dragen.


C.202EC

Macchi C.202RF

Een onbekend aantal Macchi C.202 toestellen werd verbouwd tot fotoverkenner. (R= Ricognizione).

Doorontwikkeling

Een drietal toestellen werd gebruikt voor de verdere ontwikkeling van het type. Als Macchi C.202D werd een enkel toestel uitgerust met een radiator onder de neus. Hiermee kreeg het toestel een uiterlijk gelijkend op de Curtiss P-40 Warhawk of de Hawker Typhoon.


C.202D Bron: Public Domain (onbekend)

Als experiment werd een C.202 ingericht voor het op afstand besturen van een drone. Dit prototype werd aangeduid als Macchi C.202AR.4.

In een poging een verbeterde variant te produceren van de C.202, werd een toestel uitgerust met een sterkere Daimler Benz motor. Deze Macchi C.202bis werd uiteindelijk het prototype voor de Macchi C.205.

Noten

  1. Cattaneo, 1966, pag. 5
  2. Skulski, 2012, pag. 12
  3. Angelucci, 1978, pag. 219
  4. Angelucci, 1978, pag. 219
  5. Mondey, 2006, pag. 153
  6. Cattaneo, 1966, pag. 8
  7. Cattaneo, 1966, pag. 3-4
  8. Cattaneo, 1966, pag. 3-4
  9. Cattaneo, 1966, pag. 8