TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

Bert Hermkens[1] werd op 8 oktober 1944 tijdens de Kerkrazzia in Sevenum opgepakt, naar Duitsland gestuurd en daar tewerkgesteld. Hij was net 36 geworden en al tien jaar getrouwd[2] met Marie Kurvers[3]. Samen met een groot aantal andere Limburgers, werd hij per trein Duitsland ingestuurd. Bert kwam terecht in Dassel, in het Harzgebergte, waar hij op 14 oktober in de Eisenhütte aan het werk werd gezet.[4]


Het persoonsbewijs van Bert Hermkens uit 1941. Bron: Familie Hermkens.

Terug naar toen

Bert was daar niet alleen. Hij maakte deel uit van een groep van tien Limburgers, waaronder ook Hendrik Baeten[5]. Hendrik, Harry voor vrienden, hield een dagboek bij. Hij schreef over deze 14de oktober: "Om 2 uur vertrokken uit Northeim met tien personen naar Dassel met de ijzerfabrikant, het leek een vriendelijke heer. Aankomst avond. Brood met bier, daar waren we blij mee."[6] De eerste paar dagen is er nog niet direct werk. Harry vertelt verder: "Negen dagen hebben we liggen zwalken. Gauw wassen en een snede brood en een in de zak voor om 10 uur met nog een stuk koolraap. We moesten drie wagons kolen en zand lossen. We moesten met vijf (de getrouwe) naar het station wagens laden en de jongeren bleven op de fabriek de kolen opruimen. We werkten tamelijk hard."[7]


Eisenhütte (ijzerfabriek) in Dassel. Bron: Jeroen Koppes.

Bert werd verantwoordelijk gesteld voor het eten, iets wat de andere Limburgers wel beviel: "Hermkens zorgt nog altijd voor het eten en werkelijk goed, wat de kost aangaat houden we het wel vol."[8] Toen hij ziek werd en daardoor niet hoefde te werken, kon hij toch voor het eten blijven zorgen: "Gelukkig dat Hermkens nog ziek is. Die kookt iedere dag twee keer aardappelen met rode kool en fijn hoor."[9]

Nog steeds is er niet veel werk in de Eisenhütte in Dassel. De tien Limburgers krijgen dan ook te horen dat ze weg moeten. Even hebben ze de hoop dat ze misschien wel naar huis kunnen,[10] maar dat bleek al snel niet te gebeuren. Op 2 november werden ze overgeplaatst naar de Ruwowerk-fabriek aan de oostkant van Dassel, op zo'n 20 minuten lopen van de Eisenhütte.[11]

Hendrik vertelde over die dag: "We treffen hier 17 Nederlandse studenten we worden ook door hen hartelijk ontvangen het doet goed in den vreemden kennissen te ontmoeten."[12] Deze Nederlandse studenten hadden in april 1943 geweigerd de loyaliteitsverklaring te tekenen. Hierdoor werden ze verplicht tewerkgesteld in Duitsland. Via Kamp Erika in Ommen kwamen ze eind mei 1943 in Dassel aan. Toen waren ze nog met 22, in de loop van '43 en '44 gingen er al een aantal studenten naar huis. Door ziekte, arbeidsongeschiktheid, of niet terugkeren van verlof bleven er in november 1944 nog 17 studenten over.[13]

Theo Bakkeren[14] was één van de studenten die nog in Dassel aanwezig was. Hij schreef over 2 november: "Tien nieuwe Nederlanders erbij in ons Lager! Allen uit Sevenum, Noord Limburg; daar hebben ze blijkbaar alle mannen, van 18 tot misschien wel 50 jaar, meegenomen, boeren, van alles! Totaal ontheemd dus! Wij horen hun verhalen, kunnen hen wat bijpraten en steunen, als "ervarenen" in de verbanning. En hen in ons gezelschap laten acclimatiseren; het katholieke element wordt zó wel fors versterkt ineens."[15]


De Ruwowerk-fabriek in Dassel. Bron: Jeroen Koppes.

De fabriek waar de studenten en de Limburgers tewerkgesteld werden, lag aan het eind van de spoorlijn tussen Dassel en Einbeck. Het lijntje werd gebruikt om de fabriek te bevoorraden, maar ook om met de trein naar Einbeck te reizen. Dit was een grotere stad, waar de was gedaan kon worden en waar men naar het ziekenhuis kon.

Bert werd in de fabriek aan een draaibank gezet: "Vóór die tijd had de boerenarbeider uit Sevenum nog nooit aan een draaibank gewerkt, maar dat vormde voor de Duitsers geen enkel beletsel om hem een machine toe te vertrouwen. In drie weken kon ik de machine zelfstandig bedienen."[16]

Voedsel werd in Dassel een steeds groter probleem: "We moesten zelf alles afstropen om van het beetje geld dat we kregen nog iets extra's te kopen. Het heeft trouwens ook nog enkele maanden geduurd voordat we het eerste loon kregen."[17]

Op 3 februari 1945 vond er een luchtaanval plaats op een locomotief bij het stationnetje van Dassel.[18] Een aantal dagen later schreef Theo: "Er was dus niets meer te doen in de fabriek! Gebrek aan grondstoffen of halffabrikaten. We werden dus buiten ingezet, allehand klussen."[19] Bert vertelde hier over: "Toen het spoorlijntje, dat naar onze fabriek liep, gebombardeerd was kregen we geen nieuwe materialen meer. Ook werden de produkten niet meer afgehaald. Omdat we hongerig waren vroegen we met z'n vieren of we niet op een boerderij konden gaan werken. Zo zijn we bij families in Ellensen, een dorpje tussen Kassel en Hannover, terechtgekomen. Ik kwam bij een gezin dat een café en postkantoor had. Tevens was de man boer."[20]


Het café en postkantoor van Böcker, met links de bijbehorende boerderij. Bron: Eric van den Bungelaar.

Theo Bakkeren schreef op 21 februari in zijn dagboek: "Tinus Verrijth[21] , Harry Baeten, Bert Hermkens en Willem Houben[22] gaan naar boeren om op 't land te werken! Zij - als boeren zelf - dolblij natuurlijk! De eerste mooie "lente"-dag"!"[23] Waarheen was toen nog onduidelijk, een paar dagen later schreef Theo: "de boeren zitten in de buurt".[24] Ellensen ligt op een kleine vier kilometer van de Ruwowerk-fabriek.

De vier Limburgers werden allemaal bij een andere boer tewerkgesteld. Bert bij de familie Böcker en Harry bij de familie Fricke in Ellensen. Willem kwam bij Papenberg in Rengershausen terecht. Alleen van Tinus weten we niet waar hij terecht kwam.[25]

Bert vertelt verder: "Het eerste wat ik bij de familie Böcker kreeg was goed te eten. De eerste fatsoenlijke maaltijd sinds zeven maanden. Aardappelen met saus en twee eieren. Zelf aten ze maar één ei. Ik sliep op een goed bed dat elke dag voor mij werd opgemaakt. Ik zal het mijn leven niet meer vergeten."[26]

Op 16 maart 1945 schreef Bert een briefkaartje aan een vriend die tewerkgesteld was in Watenstedt: "Baeten en ik hebben eerst ook in het lager gewerkt in Dassel. Maar nu zitten we bij een boer en daar is het heel wat beter, we leven met het gezin op en af, en het is er erg rustig, daar gebeurt niets. Jongen wat hebben ze toch met ons gemaakt. Toen ze den 8 October weggevoerd hebben. Wie had dat gedacht dat er ooit wat ging gebeuren, we zijn 5 maanden van onze vrouwen en kinderen weg, maar laten de moed niet zakken. Anders gaat het helemaal niet, laten we maar eens goed voor St. Jozef bidden, de vader van alle huisgezinnen, en alles komt weer in orde, dus beste vriend houdt goede moed want het zal toch niet lang meer duren, en dan gaan we weer naar ons dierbaar Sevenum terug."[27]

Begin april 1945 werd de regio van Dassel en Ellensen door de Amerikanen bevrijd. Op 10 april besluiten de vier mannen uit Sevenum te vertrekken. Tinus en Willem kwamen naar Ellensen en gezamenlijk ging het naar Dassel. Vanuit Dassel wandelden ze 15 kilometer naar het westen, naar Neuhaus. "Wij trokken van huis tot huis, tot een Duitser bij ons kwam dat wij na 7 uur niet meer op straat mochten zijn. Hij vroeg of wij Hollanders waren, en of, zeiden wij. Hij vroeg of wij papieren hadden, Hermkens zei, loop naar de soudemieter met je papieren. Toen moesten we mee naar de commandant." Bij deze Amerikaanse commandant kregen ze een slaapplaats toegewezen in een kippenhok.[28]

Na twee dagen wandelen, staken ze op 12 april de Wezer over bij Beverungen. De volgende dag bereikten ze Paderborn, waar ze in een kazerne werden opgevangen. Hier konden ze wachten op vervoer naar huis, maar de groep besluit zelf verder te lopen. Uiteindelijk belandden ze op 18 april in Massen, bij Dortmund. Hier werden ze opgevangen tot er vervoer naar huis geregeld kon worden. Dat volgt uiteindelijk op 24 april. Ze werden per vrachtwagen naar Münster vervoerd en vandaaruit met de trein naar Maastricht, waar ze de volgende dag aankomen.[29]

Op 26 april werden Bert Hermkens, Tinus Verrijth, Willem Houben en Harry Baeten door burgemeester Everts[30] uit Sevenum in Maastricht opgehaald. Zij keerden deze dag na een verblijf van bijna zeven maanden in Duitsland, in Sevenum terug.[31]


Bert Hermkens en de familie Böcker in 1949. Bron: Familie Hermkens.

Al in 1949 keert Bert terug naar Ellensen om een bezoek te brengen aan de familie Böcker. Hij gaat er op de foto met het gezin, voor de deur van het huis waar hij in de oorlog verbleef. Ook daarna bleef hij verlangen naar een terugkeer naar het dorpje in de Harz. Het zou tot 1984 duren, voordat hij weer die kant op kon. Gustav Böcker en zijn vrouw waren al overleden, maar hun zoon leefde nog, en herkende Bert meteen.[32]

Terug naar nu

Het is 2024 en ik loop door Ellensen op weg naar het voormalige huis van Gustav Böcker. De overbuurvrouw komt toevallig net aan met haar auto en we vragen of ze misschien de deur op de foto herkent. Dat niet helaas, ze woont nog niet zo lang in het dorpje. Ze verwijst ons door naar haar overbuurvrouw. Die is wat ouder en woont langer in het dorp. Ook zij herkent de deur niet, maar weet wel te vertellen dat het huis van Böcker is gekocht door de buren even verder op. Als iemand het zou moeten weten zijn zij het wel. Ze verwijst ons expliciet door naar de buurvrouw, even later zou wel blijken waarom...

Bij het huis aangekomen, komt de man des huizes net naar buiten. We vragen hem of hij de deur herkent. Hij is heel duidelijk. Die deur had hij nog nooit in zijn leven gezien. Het is echt onmogelijk dat die deur ooit in dat huis gezeten had. Gelukkig komt zijn vrouw net aangelopen. Ze werpt snel een blik op de foto en geeft fijntjes aan haar man aan dat het de deur is waar hij elke dag door naar binnenloopt. Vertwijfeld loopt de man met ons mee naar de schuur van het huis, waar de deur verborgen ging achter een oude schuurdeur.

Nu is alleen nog de vraag of deze deur ook daadwerkelijk bij de ingang van de woning van Böcker heeft gehangen. Hiervoor worden we doorverwezen naar de oudste inwoner van het dorp. Die weet ons niet alleen te bevestigen dat de deur inderdaad bij de ingang hing, maar ook dat er een café en postkantoor aanwezig waren. Ook weet hij te vertellen, dat er in die tijd een afwateringsgeultje door de straat liep, vandaar het hekwerk en de beplanting op de foto.

Al met al weten we hiermee de foto's en locaties uit de fotoalbums van Bert Hermkens te bevestigen. Bert keerde in ieder geval in 1949 en in 1984 terug bij de familie Böcker en hield ook daarna nog contact. "Hoe goed ik daar werd behandeld zal ik mijn leven niet meer vergeten."[33] Bert overleed op 76-jarige leeftijd in 1985.[34]


De deur achter de schuurdeur. Bron: Jeroen Koppes.

Bert Hermkens in Dassel in 1984. Bron: Familie Hermkens.

Noten

  1. Hubert (Bert) Hermkens (Sevenum, 02-10-1908 – Venray, 23-06-1985).
    OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 25-10-2024.
  2. OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 25-10-2024.
  3. Maria Regina Kurvers (Kronenberg, 17-04-1904 – Venray, 01-07-1993).
    OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 25-10-2024.
  4. Arolsen Archives, Lijst Einbeck, DE ITS 2.1.2.1 NI 018 11 NIE ZM.
  5. Hendrik (Harry) Hubert Baeten (Sevenum, 05-01-1900 – Sevenum 28-05-1969).
    OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 25-10-2024.
    OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 25-10-2024.
  6. Dagboek Hendrik Baeten, 14-10-1944.
  7. Dagboek Hendrik Baeten, 17-10-1944.
  8. Dagboek Hendrik Baeten, 28-10-1944.
  9. Dagboek Hendrik Baeten, 30-10-1944.
  10. Dagboek Hendrik Baeten, 30-10-1944.
  11. Dagboek Hendrik Baeten, 02-11-1944.
    Arolsen Archives, Lijst Einbeck, DE ITS 2.1.2.1 NI 018 11 NIE ZM.
  12. Dagboek Hendrik Baeten, 02-11-1944.
  13. TracesOfWar.nl - Gerard Schampers, de eerste maanden in Dassel, geraadpleegd op 24-10-2024.
  14. Matheus (Theo) Henricus Cornelius Maria Bakkeren (Breda, 21-01-1924 - Haren, 20-04-2011).
    TracesOfWar.nl - Gerard Schampers en zijn medestudenten, geraadpleegd op 25-10-2024.
  15. Dagboek Theo Bakkeren, 02-11-1944.
  16. Dagblad voor Noord-Limburg, 20-05-1985.
  17. Dagblad voor Noord-Limburg, 20-05-1985.
  18. Dagboek Theo Bakkeren, 03-02-1945.
  19. Dagboek Theo Bakkeren, 13-02-1945.
  20. Dagblad voor Noord-Limburg, 20-05-1985.
  21. Martin Hubert Verrijth (Sevenum, 08-04-1897 – Horst, 27-11-1964).
    OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 25-10-2024.
    OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 25-10-2024.
  22. Willem Hoeben (Sevenum, 16-07-1908).
    Arolsen Archives, Lijst Einbeck, DE ITS 2.1.2.1 NI 018 11 NIE ZM.
  23. Dagboek Theo Bakkeren, 21-02-1945.
  24. Dagboek Theo Bakkeren, 25-02-1945.
  25. Arolsen Archives, Lijst Einbeck, DE ITS 2.1.2.1 NI 018 11 NIE ZM.
  26. Dagblad voor Noord-Limburg, 20-05-1985.
  27. Briefkaart Bert Hermkens, 16-03-1945.
  28. Dagboek Hendrik Baeten, 10-04-1945.
  29. TracesOfWar.nl - Dagboek van Hendrik Baeten, dwangarbeider, geraadpleegd op 25-10-2024.
  30. Willem Pius Everts (Sevenum 17-04-1895 – Horst, 10-12-1977).
    OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 25-10-2024.
    OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 25-10-2024.
  31. TracesOfWar.nl - Dagboek van Hendrik Baeten, dwangarbeider, geraadpleegd op 25-10-2024.
  32. Dagblad voor Noord-Limburg, 20-05-1985.
  33. Dagblad voor Noord-Limburg, 20-05-1985.
  34. Bidprentje Bert Hermkens.

Informatie

Artikel door:
Jeroen Koppes
Geplaatst op:
01-11-2024
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde thema's

Nieuws

Dasselse dwangarbeiders: Uslar (4/4)

12mei

Dasselse dwangarbeiders: Uslar (4/4)

Het is nu bijna drie jaar geleden dat ik de brieven van Gerard Schampers in handen kreeg. Een student in oorlogstijd, wonend in Helmond en studerend in Tilburg. In 1943 werd hij, met een groep andere studenten, naar Duitsland gestuurd. Eerst naar Herzberg am Harz, daarna naar Dassel. In juni en augustus 2023 bezocht ik Dassel al tweemaal. In oktober 2024 keerde ik samen met buurman Eric, voor een derde keer terug, waar we voor het eerst Herzberg am Harz aandeden. Nu, eind maart 2025, gaan we voor een vierde keer richting Dassel.

Eigenlijk heeft het niks te maken met de dwangarbeiders in Dassel Ook in Uslar, een plaatsje zo'n 20 kilometer ten zuiden van Dassel,  huisde een aantal student-dwangarbeiders gedurende een paar maanden van 1943. Dit was een andere groep dan in Dassel, deze mannen werden eerst in Braunschweig tewerkgesteld om in juli 1943 naar Uslar overgeplaatst te worden. Daar werkten ze drie maanden tot ze op 1 november 1943 werden doorgestuurd naar de munitiefabriek in Herzberg am Harz.[note]TracesOfwar.nl - Nederlandse studenten in een munitiefabriek.[/note]

In Uslar werkten deze studenten in de Ilse & Co. Möbelfabriken, waar ze munitiekistjes in elkaar timmerden. Jan Brölmann schreef er over: “We timmeren een kistje met studenten aan soort lopende band. We wisselen elkaar af om het eentonige te vermijden. ‘s-Avonds naar buiten de majestueuze natuur bewonderd. Heimwee naar huis.” Een aantal van deze zijn bewaard gebleven en nog te bezichtigen in het plaatselijke museum.

Inmiddels hadden we Dassel drie keer bezocht. Onderweg naar Dassel zie je Uslar al op de borden staan, we waren er echter nog niet geweest. We willen vooral kijken of we de plek kunnen vinden waar de studenten gewerkt hebben. Uit onderzoek vooraf bleek dat Ilse een nogal grote fabriek was, in de jaren '50 werkten er 2.800 mensen.[note]Ilse Technik - History.[/note] In Uslar werd er in ieder geval op drie verschillende plekken gewerkt, waarbij Werke I en II veruit de grootste waren.

Ilse & Co zelf is ondertussen aanzienlijk gekrompen en zit niet meer in de panden van weleer. Ze maken nu enkel nog tafeltjes voor caravans in een fabriek op het industrieterrein aan de rand van de stad. De grootste gebouwen van Werke I en II zijn nog duidelijk in het straatbeeld te herkennen.



In het museum van Uslar laat een maquette zien hoe Werke I er op z'n hoogtepunt uitzag. Het grote gebouw links staat er nog, maar het hoge gebouw in het midden is compleet verdwenen, net als alle laagbouw er omheen. De eigenaarsvilla vooraan is nog wel bewaard gebleven en in de hallen helemaal rechts op de foto zit tegenwoordig een supermarkt.


Waar de foto van de slaapzaal precies in de Ilse & Co complexen is genomen, weten we op dit moment nog niet. Werke I en II lijken in ieder geval af te vallen. De foto werd niet herkend door de huidige bewoners en de gebouwen lijken anders gebouwd. De foto zou dus in een van de gesloopte gebouwen gemaakt kunnen zijn.

Lees ook de andere delen in deze serie:
- Dasselse dwangarbeiders: Rondje vier (1/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar meneer Sluis (2/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar de familie Fischer (3/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Uslar (4/4)

Lees meer

Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar de familie Fischer (3/4)

11mei

Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar de familie Fischer (3/4)

Het is nu bijna drie jaar geleden dat ik de brieven van Gerard Schampers in handen kreeg. Een student in oorlogstijd, wonend in Helmond en studerend in Tilburg. In 1943 werd hij, met een groep andere studenten naar Duitsland gestuurd. Eerst naar Herzberg am Harz, daarna naar Dassel. In juni en augustus 2023 bezocht ik Dassel al tweemaal. In oktober 2024 keerde ik samen met buurman Eric, voor een derde keer terug, waar we voor het eerst Herzberg am Harz aandeden. Nu, eind maart 2025, gaan we voor een vierde keer richting Dassel.

Vorig jaar brachten we al een bezoek aan Echte, een klein dorpje ten oosten van Einbeck. Op zoek naar de plekken waar Lei van den Beuken[note]TracesOfWar.nl - Dagboek van Lei van den Beuken, dwangarbeider.[/note] heeft gewerkt in januari 1945. Hij was tijdens de Kerkrazzia's in oktober 1944 in Limburg opgepakt en tewerkgesteld op Rotenkirchen. Toen de suikerbietenoogst was afgerond, werden de mannen verdeeld over de boerderijen in de buurt. Lei kwam in Echte terecht, op een houtzagerij. Deze houtzagerij was snel gevonden en de familie die er woonde, was nog steeds dezelfde. Lei had er niet zulke goede ervaringen, wij werden echter hartelijk ontvangen.

Lei wist zichzelf over te laten plaatsen naar de boerderij van Herr Fischer in Echte, maar waar was die boerderij? Bij de voormalige houtzagerij vragen we het aan de huidige generatie bewoners, maar die weten het ook niet. De oma van het gezin leeft nog, maar weet ons helaas ook niet verder te helpen. We keerden onverrichter zake terug.

Eenmaal thuis weten we via de gemeente te achterhalen dat de familie van Wilhelm Fischer op de Lindenstrasse 13 woont. Zijn zoon, Heinrich Fischer, sneuvelde aan het eind van de oorlog op 18-jarige leeftijd. Lei schreef er over: “Het gezin telde vijf personen, man, vrouw, dochter, zoon en een oude oma. De zoon was in dienst. Er kwam bericht dat hij vermist was aan het Oostfront en is ook nooit meer terug gekomen.”

Op dat moment hebben we al achterhaald, dat de Volksbund melding maakt van twee mannen met de naam Fischer uit Echte. Hermann Fischer (Echte, Duitsland, 04-04-1912 – Malyi Sambir, Oekraïne, 09-09-1943) en Karl Fischer (Echte, Duitsland, 01-09-1924 – Bischkin ten zuiden van Charkow, Oekraïne, 30-08-1943). Respectievelijk 31 en 18 jaar oud. Hermann was te oud en Karl overleed al in 1943, dus niet aan het eind van de oorlog. Nu beschikt de Volksbund niet over de geboorteplaats van elk slachtoffer en zijn er maar liefst 108 Heinrich Fischers in 1945 overleden!

Kijkend naar de leeftijden vinden we twee 19-jarigen, vier 18-jarigen en één 17-jarige. Helaas is niet van iedereen de geboorteplaats bekend, maar van vier wel; uit Fürth, Bernshausen, Wesel en Ertzte am Harz. De eerste drie liggen helemaal niet in de buurt van Echte, de laatste bestaat echter niet. Zou daar Echte mee bedoeld worden? Het gaat om een Heinrich Fischer, die geboren werd op 12 februari 1927 en overleed tussen 8 en 11 februari 1945. Dat betekent dat hij nét geen 18 jaar was. Het feit dat er geen specifieke overlijdensdatum bekend is, zou kunnen duiden op een vermissing. Als plaatsaanduiding wordt door de Volksbund “Arnswalde Zuckerfabrik” gegeven[note]Volksbund.de.[/note], een plaatsje in West-Polen met de huidige naam Choszczno.

Terug naar Echte, waar Lei op 9 april zijn verjaardag vierde: “Verjaardag. Heb van de baas een pakje sigaretten gekregen en extra lekker eten. Daar zorgde Moeder Fischer voor. Ze was net zo goed voor mij als voor haar eigen dochter.” Vier dagen eerder had de familie te horen gekregen dat hun zoon was vermist: “Een droeve dag. Familie Fischer kreeg bericht. De zoon vermist was aan het Oostfront.”

Wij willen graag de familie Fischer opsporen, een gezin dat in ieder geval een positieve indruk op Lei had achtergelaten. Van de gemeente begrijpen we dat ze niet meer in hetzelfde huis wonen, toch willen we even kijken wat er nog te zien is. De oude boerderij is anno 2025 helemaal verbouwd tot een schitterend woonhuis, zelfs de schuurdeur is vervangen door een moderne glazen pui. Helaas is er tijdens ons bezoek niemand thuis.

Lei schreef verder: “'s Morgens naar de ertsgroebe (mijn) een wagen hout halen voor buurman Opperman.” Zouden we dan de familie Opperman kunnen vinden in Echte? Gelukkig was deze familie redelijk makkelijk te vinden, ze stonden gewoon in het telefoonboek. Eenmaal aangekomen bleek de dame in kwestie geen familie te kennen die in de buurt van de boerderij van Fischer had gewoond.

We hadden graag een van beide families gesproken om te kijken of er nog iets aan informatie was achtergebleven, helaas blijkt dat niet meer mogelijk.

Lees ook de andere delen in deze serie:
- Dasselse dwangarbeiders: Rondje vier (1/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar meneer Sluis (2/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Op zoek naar de familie Fischer (3/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Uslar (4/4)

Lees meer

Gerelateerde bezienswaardigheden

Gerelateerde personen

Bronnen

Met dank aan:

  • Familie Hermkens.
  • Familie Baeten.
  • Familie Bakkeren.
  • Eric van den Bungelaar.
  • Lisa de Haas.
  • Herma de Vries.
  • Inwoners van Ellensen.

Gerelateerde bezienswaardigheden