Het is ruim een jaar geleden dat ik schreef over het Ommenlied. Een lied, door een student geschreven in Kamp Erika in Ommen. In dit kamp werden de studenten verzameld die weigerden de loyaliteitsverklaring te tekenen. Zij dienden zich te melden voor de Arbeitseinsatz in Duitsland. De ruim 3.000 studenten[1] kwamen op 6 mei 1943 in Ommen aan. Nooit was duidelijk wie het lied daadwerkelijk schreef, tot nu!
Tijdens de eerste dagen van het verblijf van de studenten in Ommen werd er een tekst geschreven op het lied ‘Verlaten’[2] uit 1935 van Willy Derby. Het refrein is nagenoeg hetzelfde gelaten. Door wie het Ommenlied precies werd geschreven, bleek lastig te achterhalen. In diverse bronnen komen verschillende namen naar voren. In de meeste wordt wel een vergelijkbare naam gevonden: Ad Klerck[3], Ad Klerkce[4] of Ad Alerkoo[5].
De versie van Paul Hornikx. Bron: RHCe, 12354.41.Het lied ging als volgt:
"Hij dook maandenlang onder water,
Maar de toekomst bood hem geen bestaan.
Men dreigde zijn pa met de kogel,
Toen is hij naar Ommen gegaan.
Ver van alles, waarvan ik heb gehouden,
Zwerf ik thans rond in alle eenzaamheid.
Die ik heb liefgehad, zal ik gauw weer aanschouwen.
Vergeet mij niet, en stuur van tijd tot tijd
Een groot pakket aan hem, die in de vreemde lijdt.
Men stuurde ons 's avonds naar Ommen,
En ik knapte van moeheid haast af.
Maar 't kan ons geen steek meer verdommen
En wij geven geen pest om 't geblaf.
Ver van alles, waarvan ik heb gehouden,
Zwerf ik thans rond in alle eenzaamheid.
Die ik heb liefgehad, zal ik gauw weer aanschouwen.
Vergeet mij niet, en stuur van tijd tot tijd
Een groot pakket aan hem, die in de vreemde lijdt.
Maar eenmaal dan komen wij weder,
En wij zuipen ons hardstikke zat.
En keren naar kast en katheder
En last but not least naar de schat.
Ver van alles, waarvan ik heb gehouden,
Zwierf ik eens rond in alle eenzaamheid.
Die ik heb liefgehad, kan ik dan weer aanschouwen
Vergeet het niet en geef van tijd tot tijd
Een fikse zoen aan hem, die o zo graag eens vrijt!" [6]Bij het lezen van het boek 'De Wantsenjagers' van Kees Laros stuitte ik al snel op de naam Ad Klerkx. Zou dit de schrijver van het Ommenlied geweest kunnen zijn? Ad kwam samen met Kees en nog tien studenten in het Lager Stahnsdorf bij Berlijn terecht.
[7] Ook hij was via Ommen die kant op gestuurd. In het boek werd echter met geen woord gerept over het Ommenlied.
Adriaan (Ad) Frans Jozef Klerkx werd op 8 april 1920 in Salatiga, in voormalig Nederlands-Indië, geboren. Als zoon van Laurentius Klerkx en Anna Dielissen
[8]. Zijn vader was in 1917 met zijn gezin naar Nederlands-Indië getrokken om daar als onderwijzer aan de slag te gaan.
[9] Ad werd terug naar Nederland gestuurd om naar het gymnasium in Eindhoven te gaan. Eenmaal geslaagd ging hij Nederlands studeren aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Zijn moeder verhuisde in 1938 naar Nederland. Zijn vader volgde later, maar keerde in maart 1940 weer terug naar Oost-Java als hoofdinspecteur. Hij zou de oorlog in een Japans interneringskamp doorbrengen.
[10]
Ad KlerkxNa contact gelegd te hebben met de familie van Ad Klerkx, bleek dat hij in 1981 zijn memoires had geschreven. Deze waren alleen binnen de familie uitgegeven en niet verder gepubliceerd. Ad tekende de loyaliteitsverklaring niet en was eigenlijk van plan onder te duiken. Door druk van zijn moeder besloot hij zich toch te melden voor de Arbeitseinsatz in Duitsland. Zou hij dat niet doen, dan werden zijn ouders verantwoordelijk gehouden en met de april-meistakingen net achter de rug bleek dat een te groot risico voor zijn moeder en zijn vier zusjes.
Studenten uit Gelderland moesten zich melden in Restaurant Royal
[11] aan het Willemsplein in Arnhem. Op dezelfde locatie zit nu wederom een Restaurant Royal. Het huidige pand werd na de oorlog gebouwd, omdat het oude tijdens Operatie Market Garden in 1944 werd vernietigd.
[12]Ad schreef:
“Ik meldde me in Arnhem en herinner me daar niets meer van, behalve de weg naar het station. We liepen in rijen van vijf en ik liep in de eerste rij, middenin. Soldaten met lichte mitrailleurs hielden ons onder schot, en door mijn merkwaardige plaats zag ik de loop van één van die dingen op mijn buik gericht. We werden naar Ommen gebracht waar we een of twee nachten geslapen hebben. Ik heb daar nog een lied gemaakt op de melodie van: “hij zwierf maandenlang op de keien”, een lied uit de crisisjaren. Binnen enkele uren zong het hele kamp het, tot mijn verbazing, want het was een lied van niks. Ik herinner me de woorden niet eens meer.”Ad werd in Berlijn geplaatst, waar hij een
“niet zo enthousiaste Nazi” tegenkwam die adviseerde dat hij zich beter voor bioloog kon uitgeven. Met een talenstudie belandde je snel in een munitiefabriek. Bioloog was beter. Zo geschiedde en Ad kwam bij de elf biologen terecht waar Kees Laros ook deel van uitmaakte.
“Achteraf besef ik dat ze me, zeker in 't begin, met groot wantrouwen bekeken moeten hebben. Mijn verhaal over dat heertje was té onwaarschijnlijk.” [13]De biologen kregen een opleiding in luizen verdelgen. Ze werden overgeplaatst naar Wenen;
“de kasteeltjes vergingen van de wandluizen. Daar lag ons toekomstig werkterrein.” Eind augustus 1943 werd de groep weer teruggebracht naar Berlijn, waar ze als bouwvakkers werden ingezet.
[14]In Berlijn maakte Ad bombardement na bombardement mee.
“Ik herinner me, dat ik alleen op mijn buik voorover in een splittergraben lag en God bad, dat ik mijn leven zou beteren als hij me spaarde. Het regende bommen, en heel dichtbij. De huizen aan de overkant van de weg werden geraakt, en ook het Poolse vrouwenkamp, net aan de andere kant van de heuvel, kreeg voltreffers. We groeven de hele middag slachtoffers op.” Hij kwam op 6 juni 1945 via Maastricht weer terug in Nederland en trok naar zijn moeder in het zwaar gebombardeerde Nijmegen.
[15]Hoewel Ad zich zelf het Ommenlied niet meer kon herinneren, leefde het voort in de brieven en boeken van zijn medestudenten. En nu, ruim tachtig jaar later, weten we eindelijk wie het geschreven heeft. Ad trouwde in augustus 1946 en vertrok in oktober van dat jaar als sergeant naar Nederlands-Indië.
[16] Hij slaagde in 1955 voor zijn doctoraal examen Nederlands aan de Katholieke Universiteit Nijmegen.
[17]In zijn memoires schreef hij:
“Het schrijven valt me nu steeds moeilijker. Ik weet dat ik mezelf kwade dromen ga bezorgen, vannacht. Als ik over die tijd lees, iets zie op T.V., en soms ook wel eens praat, met iemand die zowat van mijn leeftijd is bijvoorbeeld, dan moet ik dat betalen met aan nachtmerrie-grenzende dromen. Herinneringen die bovenkomen? Ik weet het niet. Het is de eerste keer na een jaar of 35 of 40, dat ik probeer iets op papier te brengen.” [18]Ad en zijn vrouw kregen zeven kinderen. Hij stierf op 69-jarige leeftijd in 1989 in Nijmegen.
Noten
- Leeuw, A.J. van der, De universiteiten en hogeschoolen, in Onderdrukking en verzet, deel 3, pagina 331.
- Woudenberg, E. & Freese, F., Post uit Berlijn, pagina 33.
Groenhart, K., Koffer uit Berlijn, pagina 37. - Woudenberg, E. & Freese, F., Post uit Berlijn, pagina 35.
- Dokter, H.J. e.a., Een onbelicht verleden, pagina 44.
NIOD, 246 Collectie Verzetsgedichten, 2050 Ommenlied. - NIOD, 250h Ommen, Arbeitseinsatzlager Erika, 104 Tekst van het Ommen-lied, 5 mei 1943.
- NIOD, 250h Ommen, Arbeitseinsatzlager Erika, 104 Tekst van het Ommen-lied, 5 mei 1943.
- Laros, C.D., De Wantsenjagers, pagina 43.
- OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 31-07-2025.
- De locomotief, 01-01-1917.
Sumatra-bode, 07-02-1917. - Klerkx, A.F.J., ongepubliceerde memoires.
- Algemeen Handelsblad, 05-05-1943.
- RoyalArnhem.nl, geraadpleegd op 31-07-2025.
- Klerkx, A.F.J., ongepubliceerde memoires.
- Laros, C.D., De Wantsenjagers, pagina 71.
Klerkx, A.F.J., ongepubliceerde memoires. - Klerkx, A.F.J., ongepubliceerde memoires.
- Klerkx, A.F.J., ongepubliceerde memoires.
- Algemeen Handelsblad, 31-05-1955.
- Klerkx, A.F.J., ongepubliceerde memoires.