| Titel: | Laat varen alle hoop - Nederlandse gevangenen in Mauthausen |
| Schrijver: | Post, Gerben |
| Uitgever: | Prometheus |
| Uitgebracht: | 2025 |
| Pagina's: | 376 |
| ISBN: | 9789044651775 |
| Omschrijving: |
Op zo’n twintig kilometer van Linz bevindt zich de plaats Mauthausen, gelegen aan de Donau in Oostenrijk. Hier was tijdens de Tweede Wereldoorlog een uiterst berucht concentratiekamp gevestigd. De locatie kwam voort uit de aanwezigheid van een steengroeve, de ‘Wiener Graben' genoemd. Hier werd graniet gewonnen om de megalomane bouwprojecten van de nazi’s hiervan te voorzien. Het werk was zwaar en gevaarlijk en de leefomstandigheden in het kamp waren zeer slecht, met honger en ziekte als gevolg. Daarnaast was de behandeling van gevangenen zeer bruut te noemen. Marteling en moord waren hier aan de orde van de dag. Ook in het nazi-kampsysteem was Mauthausen een kamp dat in het zwaarste regime gecategoriseerd werd. Op een gegeven moment werden zelfs strafgevallen vanuit Auschwitz-Birkenau hierheen gestuurd. De Nederlandse overlevende Bill Minco, die in beide kampen gevangen zat, noemde Mauthausen de zwaarste van de twee kampen vanwege het gewelddadige regime. In 1941 kreeg het kamp zó snel een dodelijke reputatie, dat de bezetter er maar mee hoefde te dreigen om angst onder Nederlandse Joden te zaaien. In totaal zouden minstens 1950 Nederlanders tijdens de oorlog in Mauthausen en de buitenkampen terechtkomen, waarvan 1716 dit niet overleefd hebben. ‘Moordhuizen’ is de naam die in de volksmond al gauw in gebruik raakt. Aanleiding voor Gerben Post om ‘Laat varen alle hoop’ te schrijven, om de verhalen te vertellen van de Nederlanders die hier terecht zijn gekomen. Post is (onder andere) werkzaam bij het Joods Cultureel Kwartier in Amsterdam (hier vallen onder meer het Joods Museum en het Holocaustmuseum onder) en publiceerde reeds meerdere boeken over de Jodenvervolging in Nederland. Het boek kent een heldere chronologische opzet. De hoofdstukken zijn per jaar (1941-1945) gebundeld waardoor veranderingen in het beleid van de bezetter goed inzichtelijk worden. Daarbij is het boek ook zeer toegankelijk geschreven door jargon kort toe te lichten. De auteur veronderstelt van de lezer geen specifieke voorkennis. Door de Nederlandse gevangenen centraal te stellen ontkomt Post er ook niet aan om bijvoorbeeld de onrust in de Amsterdamse Jodenhoek begin 1941 te beschrijven. Deze onrust zou de aanleiding vormen voor de razzia’s waardoor de eerste Nederlanders in Mauthausen terecht zijn gekomen. Dit verhaal komt in vele boeken over de Jodenvervolging in Nederland terug en zal voor de meeste geïnteresseerde lezers bekend zijn. Door zijn vlotte schrijfstijl is dit echter niet storend te noemen en dit soort bekendere verhalen worden dan ook beknopt gehouden. Zodra Mauthausen zelf aan bod komt volgen de getuigenissen over de afschuwelijke behandeling van gevangenen elkaar in snel tempo op. Zo zouden er twee gezonde Nederlandse gevangenen proefkonijnen zijn voor geneeskunde studenten zijn geweest om operaties op te ‘oefenen’ en werden gevangenen door bewakers spottend ook wel ‘Fallschirmspringer’ (parachutisten) genoemd omdat ze meer dan eens hun eigen dood tegemoet sprongen in de steengroeve. Dit kon uit eigen keuze zijn of door toedoen van SS’ers. Ook zou een groep van 50 Nederlanders nat uit de douches stroomdraad ingestuurd zijn. En zo worden er vele voorbeelden genoemd van de gruwelijke behandeling die gevangenen hier kregen. Al snel ontstaat het beeld dat naar Mauthausen gestuurd worden een bijna zekere dood betekende. Nabestaanden kregen in de meeste gevallen kort na aankomst van hun dierbaren een overlijdensbericht met een verzonnen doodsoorzaak. Soms was deze medisch, maar vaak werd ook ‘auf der Flucht erschossen’ (op de vlucht neergeschoten) gemeld. Dit hoefde niet te betekenen dat er een vluchtpoging was gedaan, ongelukkig op een verkeerde plek lopen was soms al genoeg. De dodelijkheid van het kamp wordt nog eens extra benadrukt wanneer het moorden in het kader van 'Aktion 14f13’ aan bod komt, vergassing in Slot Hartheim, dat eerder onderdeel uitmaakte van Aktion T4. Vanaf 1941 beschikte Mauthausen vervolgens over een eigen gaswagen en later een eigen gaskamer zodat het moorden op het kampterrein voortgezet werd. Vermoedelijk zijn zeker 10.000 gevangenen van het kamp vergast. De eerste honderden Nederlandse gevangenen waren allen Joods, voornamelijk opgepakt bij razzia’s in Amsterdam. In 1942 kwamen er steeds vaker individuele strafgevallen. En zoals het boek terecht stelt: “een strafgeval was men al snel.” Dit kon gaan om het niet naleven van anti-Joodse maatregelen zoals het dragen van de Jodenster. Er was bepaald dat Joden gevangenisstraffen langer dan zes weken in Mauthausen uit moesten zitten. Naarmate de oorlog vorderde kwamen ook niet-Joodse Nederlanders in Mauthausen terecht. Dit betrof met name mannen uit het verzet, zoals leden van de Geuzengroep en de Ordedienst, maar ook enkele Nederlandse SS’ers die om verschillende redenen door de nazi’s bestraft werden. Deze SS’ers kwamen uiteindelijk bij de kampbrandweer terecht. Vanuit deze hoedanigheid werden ze ook betrokken bij het ‘handhaven van de orde’ in het kamp. In de praktijk betekende dit vooral dat ze, ook al waren ze zelf gevangenen, zich medeschuldig maakten aan brute mishandelingen en moord. Met name Anton Machielsen springt er wat dat betreft bovenuit vanwege zijn wreedheid. Tussen augustus 1943 en januari 1945 waren de Nederlanders die in Mauthausen aankwamen allemaal niet-Joods. Dit kan natuurlijk niet los gezien worden van de massale moord op Joden die in Poolse vernietigingskampen plaatsvond in deze periode. In de laatste maanden van de oorlog kwamen er ook Nederlanders in het kamp middels de beruchte dodenmarsen en evacuatietransporten vanuit andere kampen. Vanaf maart 1945 zijn er voor het eerst ook Nederlandse vrouwen aanwezig in Mauthausen en enkele buitenkampen. Deze laatste maanden zijn erg bar geweest, waarbij ook de menselijkheid en beschaving onder gevangenen onderling in het gedrang kwam, getuige de schokkende verhalen over kannibalisme. Ook waren de voedselrantsoenen inmiddels zo beperkt geworden, in zowel kwaliteit als kwantiteit, dat gevangenen in een slechte fysieke staat verkeerden toen de bevrijding eenmaal daar was. Hierdoor overleden ook na de bevrijding nog een aanzienlijk aantal gevangenen. Hieronder was ook Peter van Pels, een van de mede-onderduikers bij de familie Frank in het Achterhuis. ‘Laat varen alle hoop’ is een indringend en indrukwekkend boek. Ondanks de vele verschrikkingen van Mauthausen en de buitenkampen is er een knappe balans gevonden waarbij enerzijds een goed beeld gegeven wordt van het vele geweld, maar anderzijds het boek nooit té verschrikkelijk is om te lezen. De manier waarop de verschillende bronnen met elkaar verweven worden is zeer kundig waardoor het boek veel te bieden heeft, voor zowel geïnformeerde lezers als lezers die minder bekend zijn met het onderwerp van de Jodenvervolging. Kortom, een uitmuntend boek dat het verdient om gelezen te worden! |
| Beoordeling: | ![]() ![]() ![]() ![]() Uitstekend |
