Nederlandse Sleepboot m.s. Zwarte Zee (1933)

In 1933 werd de zeesleepboot Zwarte Zee in gebruik genomen bij L. Smit & Co's Internationale Sleepdienst. Bij indienststelling was het de sterkste sleepboot ter wereld en zou dat blijven tot 1957. Op 10 mei 1940 week de Zwarte Zee uit naar Engeland met op sleeptouw de nog in aanbouw zijnde torpedobootjager Hr. Ms. Isaac Sweers. Tijdens de Tweede Wereldoorlog opereerde het schip bij de Rescue Tug Section van de Britse Admiralty met als pennant W163. Na de Tweede Wereldoorlog kwam het schip weer in dienst bij Smit en werd in 1961 omgedoopt tot Zwarte Zee III (1961). In 1962 werd het schip omgedoopt tot m.s. Ierse Zee (1962) om de naam vrij te maken voor een nieuwe Zwarte Zee. In 1966 werd het schip voor sloop verkocht.

Bron: Public Domain (onbekend)

Op 2 juni 1933 werd te Kinderdijk bij de L. Smit & Zoon's Scheeps- en Werktuigbouw NV de zeesleepboot Zwarte Zee te water gelaten. Het schip was gebouwd voor de L. Smit & Co's Internationale Sleepdienst en was het derde schip met die naam bij deze maatschappij. Op 3 oktober 1933 ging de Zwarte Zee gedoopt in bijzijn van Prinses Juliana op pad voor de eerste proefvaart van het schip meemaakte. Op 13 oktober werd de m.s. Zwarte Zee afgeleverd. Bij aflevering was het schip de sterkste zeesleepboot ter wereld, een positie die het schip tot 1957 zou behouden.

De Zwarte Zee verlaat het havenhoofd van Hoek van Holland, 18 oktober 1933 Bron: Fotocollectie Elsevier Binnenland 2.24.05.02

De Zwarte Zee had een lengte van 63,35 meter en een breedte van 9,81 meter. Met een waterverplaatsing van 793 BRT had het een diepgang van 6 meter. Twee Werkspoor dieselmotoren van 2.100 ipk, dreven één schroef aan waarmee een snelheid van 17,5 knopen (32,41 km/u) kon worden bereikt.

Tijdens de Duitse inval op 10 mei 1940, vorderde de Koninklijke Marine de Zwarte Zee en gaf het schip opdracht de in aanbouw zijnde torpedobootjager Hr. Ms. Isaac Sweers (1940) van Vlissingen naar Engeland te slepen. Op 11 mei 1940 kwam de sleep aan voor de rede van Duins. Op 20 augustus 1940 lag de Zwarte Zee in Falmouth toen de havenstad werd gebombardeerd. Tijdens dit bombardement raakte de Zwarte Zee beschadigd en kapseisde het. Nadat het was gelicht, werd de Zwarte Zee naar een droogdok gebracht en gerepareerd.^[1][2]

Vanaf februari 1941 werd de Zwarte Zee in dienst gesteld bij de Rescue Tug Section van de Britse Admiralty en kreeg het de aanduiding W163.^[3]

De Zwarte Zee met het brandende Amerikaanse Libertyschip Flora MacDonald op sleeptouw, 31 mei 1943 Bron: NIMH 2158_093864

De Zwarte Zee kwam in 1945 weer in dienst van L. Smit & Co's Internationale Sleepdienst. In 1948 volgde een verbouwing waarbij het achterschip werd aangepast. Tijdens een aanvaring met een Deens schip op 31 december 1951, raakte de Zwarte Zee ernstig beschadigd. Na eerst op sleeptouw naar Saint Nazaire te zijn gesleept, kwam het schip op 11 januari aan in Rotterdam voor herstel.

 In 1961 werd de Zwarte Zee omgedoopt tot m.s. Zwarte Zee III vanwege het in de vaart komen van een nieuwe Zwarte Zee, die op stapel stond. In het voorjaar van 1962 werd echter besloten de Zwarte Zee om te dopen tot m.s. Ierse Zee.

Het schip werd op 27 oktober 1966 versleept naar de N. V. Frank Rijsdijk’s Industriële Ondernemingen in Hendrik-Ido-Ambacht, waar werd begonnen met de sloop van het schip.

Noten

1. Dear, 2016, pag. 113, 133
2. Taylor, 2011, pag. 293
3. Warlow, 2021, pag. 1970