De Hr. Ms. Isaac Sweers was de enige torpedobootjager van de vier in aanbouw zijnde schepen van de Gerard Callenburgh-klasse, waarvan het de Koninklijke Marine lukte om het schip Nederland te laten ontvluchten tijdens de Duitse inval in mei 1940. Het schip werd in Engeland afgebouwd en ingezet bij konvooidiensten en in de strijd in de Middellandse Zee. Op 13 november 1942 werd het schip getorpedeerd waarna het zonk.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Koninklijke
Maatschappij De Schelde, Vlissingen |
26 november 1938 |
16 maart 1940 |
29 mei 1941 |
13 november 1942 (gezonken) |
Bouwnummer : 212 |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
10 mei 1940 |
sleep Vlissingen -
rede van Duins |
|||
12 mei 1940 |
29 mei 1941 |
afbouw John I.
Thornycroft & Company |
||
juni 1941 |
13 november 1942 |
4th Destroyer Flotilla |
Op 10 mei 1940 werden door marine- en werfpersoneel op de werf van De Schelde zoveel mogelijk onderdelen en voorraden aan boord van de Isaac Sweers gebracht. Nog diezelfde nacht werd het nog onvoltooide schip door havensleepboten buitengaats gebracht. Op de rede van Vlissingen nam de m.s. Zwarte Zee (1933) van L. Smit & Co. Internationale Sleepdienst, toen de sterkste zeesleepboot ter wereld, de sleep over. De sleepboot leverde de jager op 11 mei af in de Downs, de wateren tussen Dover en de Goodwin Sands, de zandbank in het Nauw van Calais. De Sweers had de oversteek gemaakt met slechts zestien bemanningsleden: tien officieren en onderofficieren van de marine en zes man van de Zwarte Zee.
De Isaac Sweers werd na aankomst in Groot-Brittannië afgebouwd bij de bekende destroyer yard van John I. Thornycroft Ltd. te Southampton, Zuid-Engeland. De originele 12cm kanonnen waren in Vlissingen achtergebleven en daarom werd besloten de Nederlandse jager uit te rusten met drie dubbelopstellingen 10,2cm kanonnen van het type High Angle – Low Angle. Deze kanonnen waren niet alleen geschikt om te gebruiken tegen oppervlaktedoelen maar ook als luchtafweer. Samen met de twee dubbele Bofors 40mm mitrailleurs (Nederlands Hazemeijer`s patent) en de twee vierloops 12,7mm mitrailleurs (later vervangen door 4 20mm Oerlikon mitrailleurs) beschikte de Isaac Sweers over een dermate grote luchtafweerbatterij dat gerust gesproken kon worden van een zogenaamde luchtveger. De primaire batterij werd aangesloten op een Britse radar en de beide Bofors 40mm mitrailleurs werden aangesloten op de twee uit Nederland meegenomen radarinstallaties. Bovendien kreeg de Sweers de beschikking over asdic.
Op 29 mei 1941 werd Hr. Ms. Isaac Sweers in dienst gesteld door commandant kapitein-luitenant-ter-zee Jacques Houtsmuller. De volgende maanden werd een uitgebreid programma van beproevingen afgewerkt. Eind juli kwam de Nederlandse torpedobootjager ter beschikking van de Britse commandant Western Approaches voor het escorteren van snelle troepenkonvooien. Op 6 september ontving commandant Houtsmuller het bevel om zich met de Isaac Sweers bij Force H in Gibraltar te voegen. Op 24 september kwam het Nederlandse schip daar aan samen met het slagschip HMS Rodney (29) en de Poolse torpedobootjagers Piorun en Garland.
Diezelfde dag werden de vier geallieerde oorlogsschepen ingedeeld bij operatie Halberd. Deze operatie had als doel negen koopvaardijschepen naar Malta te begeleiden. Deze vrachtvaarders waren beladen met cruciaal oorlogsmateriaal zoals munitie, vliegtuigonderdelen en mondvoorraad om het strategische Malta te behoeden voor bezetting door de As-mogendheden. Er werd zoveel waarde gehecht aan het veilig aankomen van deze noodzakelijke voorraden dat Force H versterkt was met twee slagschepen, vier kruisers en acht torpedobootjagers waaronder de Sweers. De Nederlandse jager heeft tijdens Italiaanse luchtaanvallen op het konvooi haar waarde als luchtafweerplatform meerdere malen bewezen. In de vroege namiddag van 28 september kwam het konvooi aan in Malta. Slechts één van de koopvaardijschepen was door een vijandelijke torpedo verloren gegaan.
De weken na operatie Halberd werden door Hr. Ms. Isaac Sweers diverse konvooien tussen Freetown, Sierra Leone, en Groot-Brittannië begeleid. Van 10 tot 13 november nam het schip deel aan operatie Perpetual die tot doel had om de luchtstrijdkrachten op Malta te versterken. Hiervoor werden de vliegdekschepen HMS Ark Royal en HMS Argus, met 37 Hawker Hurricane jachtvliegtuigen en 7 Bristol Blenheim bommenwerpers in een zodanige positie in de Middellandse Zee gebracht dat de vliegtuigen vandaar Malta konden bereiken. De operatie op zichzelf slaagde, maar op de terugweg werd de Ark Royal getorpedeerd door de U-81 en zonk enkele uren later in het zicht van de haven van Gibraltar.
Begin december 1941 werden Hr. Ms. Isaac Sweers en de Britse torpedobootjagers HMS Maori, HMS Sikh en HMS Legion aangewezen om de geallieerde zeestrijdkrachten in het oostelijke deel van de Middellandse Zee te versterken. De vier jagers vertrokken op 11 december uit Gibraltar onder commando van de Britse Lieutenant Commander G.H. Stokes die zich aan boord van HMS Sikh bevond. Reeds de volgende dag kreeg Stokes via de radio te horen dat twee Italiaanse kruisers Kaap Bon, ten oosten van de Golf van Tunis, zouden passeren. De Britse flottieljecommandant liet hierop vaart vermeerderen tot 30 knopen en plaatste de jagers in kiellinie met de Sweers achteraan om luchtdekking te kunnen geven. Kort na middernacht werden drie vijandelijke schepen waargenomen. Het waren de lichte kruisers Alberico da Barbiano en Alberto di Giussano die de vorige dag vertrokken waren uit Palermo met een lading die bestond uit blikken vliegtuigbenzine. De Italianen gebruikten in deze fase van de oorlog vaker oorlogsschepen om voorraden naar Noord-Afrika te vervoeren omdat de tragere koopvaardijschepen in konvooien vaak het slachtoffer werden van Britse vliegtuigen en onderzeeboten. De kruisers werden begeleid door de torpedoboot Cigno.
De geallieerde jagers rondden zo snel mogelijk de kaap en gingen op tegenkoers zodat zij de Italiaanse schepen tegemoet voeren toen deze Kaap Bon begonnen te passeren. De Italianen ontdekten Stokes` schepen waarschijnlijk pas toen de Sikh op een afstand van ongeveer 1.000 meter de aanval opende met torpedo`s en geschutvuur, vrijwel onmiddellijk gevolgd door de andere jagers. De beide vijandelijke kruisers vlogen meteen in brand en zonken snel. De Cigno overleefde de nauwelijks zes minuten durende Slag bij Kaap Bon maar kreeg wel enkele 10,2cm treffers van de Isaac Sweers. Ruim 900 Italiaanse bemanningsleden kwamen om het leven. De volgende morgen, 14 december 1941, liepen de vier geallieerde jagers Grand Harbour, Valetta, Malta, binnen en werden ze toegejuicht door bemanningsleden van binnen liggende oorlogsschepen en burgers vanaf de kant. Eén van de Britse oorlogsschepen liet zelfs het aan boord aanwezige muziekkorps het Wilhelmus spelen.
Later die maand vertrokken de vier torpedobootjagers naar hun nieuwe thuisbasis Alexandrië, Egypte. Van hier uit werden belangrijke konvooidiensten verricht, vooral naar Malta. Op 30 december 1941 werd het commando van Hr. Ms. Isaac Sweers overgenomen door kapitein-luitenant-ter-zee W. Harmsen. Commandant Houtsmuller werd uit deze functie ontheven omdat zijn diensten als radio- en radarspecialist nodig waren in Nederlands Oost-Indië. De eerste weken van 1942 werden konvooien van en naar Tobruk, Libië, en Beiroet, Libanon, begeleid. Op 23 januari 1942 werd door de Nederlandse Admiraliteit in Londen besloten dat de Isaac Sweers de Nederlandse vloot in Nederlands Oost-Indië moest gaan versterken in de strijd tegen de oprukkende Japanners. Via Port Said, Egypte en Colombo, Ceylon, vertrok de torpedobootjager in de nacht van 27 op 28 februari vanuit Trincomalee, de oorlogshaven van Colombo, naar Java.
Halverwege de reis ontving commandant Harmsen een telegram dat de order herroepen was en dat de Sweers terug moest keren naar Colombo waar het schip op 4 maart arriveerde. Pas daar aangekomen hoorde de bemanning van de noodlottige Slag in de Javazee. Samen met de lichte kruiser Hr. Ms. Jacob van Heemskerck werd het schip vanaf 15 maart ingedeeld bij de British Eastern Fleet. De commandant van de Eastern Fleet, Admiral Somerville deelde de vloot op in een Fast Division, Force A en Force B. Force B bestond grotendeels uit oude slagschepen van de Queen Elizabeth-klasse die een groot gebrek hadden aan luchtafweer. Daarom werden zowel de Heemskerck als de Sweers ingedeeld bij deze divisie die uit veiligheidsoverwegingen in Kilindini, bij Mombassa, Kenia, werd gestationeerd. Van hieruit kende Force B weinig actie.
Op 22 mei werd Hr. Ms. Isaac Sweers naar Groot-Brittannië gestuurd voor groot onderhoud. Tijdens de zomermaanden van 1942 lag de Nederlandse jager in Southampton bij de Thornycroft werf. De werkzaamheden waren in het najaar zover gevorderd dat er weer oefeningen gehouden konden worden om de bemanningsleden en het schip in te werken. Deze inwerkperiode werd in de tweede helft van oktober vrij abrupt onderbroken omdat de Sweers, samen met een aantal Britse jagers, aangewezen was om het vliegdekschip HMS Furious naar Gibraltar te escorteren. Deze scheepsbeweging was een vroeg onderdeel van de landingen in Noord-Afrika, operatie Torch. Gibraltar was de thuishaven van Force H waarbij de Isaac Sweers ingedeeld werd. Force H kreeg als taak de landingen in Algiers en Oran, Algerije, aan de zeezijde te beschermen tegen een mogelijk ingrijpen van de Italiaanse vloot.
Op 12 november laadde Hr. Ms. Isaac Sweers in volle zee olie uit een vloottanker. Dit karwei was rond middernacht afgerond en de jager ging weer op weg naar de hoofdmacht van Force H die zich nog steeds voor de Algerijnse kust ophield. Omstreeks vijf uur in de ochtend van 13 november werd de Isaac Sweers aan stuurboord getroffen door twee torpedo`s van de Duitse onderzeeboot U-431 onder Kapitänleutnant Dommes. Eén van de torpedo`s trof de grootste, volle olietank waardoor brand uitbrak en door het ontstane gat in de scheepswand stroomde brandende olie in zee. De tweede torpedo trof de jager ter hoogte van de officiersverblijven. Het schip maakte snel slagzij en de eerste munitie-explosies weerklonken. De overlevenden sprongen in zee waar een groot aantal van hen alsnog omkwam in de brandende olie. Om 05:36 uur verdween Hr. Ms. Isaac Sweers in de diepte. Intussen begon het licht te worden en twee van de trawlers, die de vloottanker hadden begeleid, pikten de drenkelingen op van wie velen overdekt waren met brandwonden. Van de 194 bemanningsleden kwamen er 108 om het leven.
Kapitein-ter-zee W. Harmsen (hij was op 1 juni 1942 bevorderd) overleefde de ondergang van Hr. Ms. Isaac Sweers maar moest maandenlang herstellen van vooral brandwonden in zijn gezicht en op zijn borst. Van 30 april 1943 tot en met 27 mei 1944 was hij commandant van de lichte kruiser Hr. Ms. Jacob van Heemskerck en tot zijn pensioen in 1946 was hij Marine Commandant Rotterdam. Hij overleed in 1970. Kapitein-luitenant-ter-zee J. Houtsmuller werd op 16 augustus 1942 bevorderd tot kapitein-ter-zee en was tot zijn pensioen in 1946 actief als wetenschappelijk onderzoeker op het gebied van radiocommunicatie en radar. Nadat hij de Koninklijke Marine verlaten had, zette hij zijn carrière voort bij de PTT. Hij is in 1974 overleden. Beide commandanten vonden de Isaac Sweers een uitstekend presterend schip.
Naam: | Hr. Ms. Isaac Sweers |
Bouwer: |
Koninklijke Maatschappij De
Schelde, Vlissingen. |
Bouwnummer: |
212 |
Naamsein/Registratie: |
G83 |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / Gerard Callenburgh-klasse (1939) |
Waterverplaatsing: |
1.604 ton standaard 2.228 ton volledig beladen |
Lengte: |
107 meter |
Breedte: |
10,60 meter |
Diepgang: |
2,80 meter |
Aandrijving: |
2 schachten 2 Parsons geschakelde turbines 3 Yarrow type boilers 45.000 pk (34.000 kW) |
Snelheid: |
37,5 knopen (69,50 km/u) |
Bereik: |
5.900 km bij 15 knopen (28 km/u) |
Bewapening: |
2x3 QF 4-inch Mk XVI geschut 2x2 40 mm Bofors 2x4 Vickers 12,7 mm machinegeweren 2x4 533 mm torpedolanceerbuizen |
Bemanning |
194 |
Kapitein-Luitenant-ter-Zee
Jacques Houtsmuller |
24 juni 1941 |
Kapitein-Luitenant-ter-Zee/Kapitein-ter-Zee
Willem Harmsen |
24 december 1941 - 13 november
1942 |