De Orde van de Opperste Zon (Nishan-i-Lmar-i-Ala) was een prestigieuze onderscheiding van het voormalige koninkrijk Afghanistan, ingesteld rond 1897 door emir Abdur Rahman Khan. De orde werd later hervormd door emir Habibullah Khan in 1901 en officieel gereorganiseerd door koning Amanullah Khan in 1923. De orde werd toegekend als een persoonlijk geschenk van de vorst aan personen die uitzonderlijke burgerlijke of militaire verdiensten hadden getoond, ter erkenning van verdienstelijke diensten aan de Afghaanse staat op het gebied van bestuur, diplomatie of militaire prestaties.
De orde werd toegekend in vier graden – kraag, 1e, 2e en 3e klasse – en een Medaille van Verdienste. Oorspronkelijk had het lint een blauwe achtergrond met een rode centrale streep, tot 1960, toen het werd geüpdatet naar hemelsblauw met twee rode zijstrepen. De medaille zelf bestond uit een rechthoekige gouden plaquette versierd met veertien sterren en een zon, omringd door een zilveren lauwerkrans. De bijbehorende plaquette toonde een stralende gouden ster met een zilveren schijf gegraveerd met de naam en het motto van de orde.
Na de staatsgreep in 1973, die de Afghaanse monarchie afschafte, werd de orde opgeheven en vervangen door de Orde van de Zon en de Vrijheid, die vergelijkbare onderscheidingsintenties had. Tijdens zijn ballingschap reorganiseerde koning Mohammad Zaher Shah de orde echter in 1977 tot een onderscheiding voor één klasse.