De Amsterdamse 'Hoofdcommissie ter aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden dienst in den Nederlanden' stelde in 1816 een viertal erepenningen in voor "hen die zich hebben ingezet ter verdediging van de Nederlandse onafhankelijkheid" [van Frankrijk]. De penningen werden bij koninklijk besluit van 27 september 1833 goedgekeurd om als draagpenning op het uniform gedragen te worden. Het bijhorende lint werd oranje.
Het onwerp is voor alle vier penningen hetzelfde, alleen verschilt de inscriptie per penning. Het onwerp is een ronde medaille met aan beide zijdes een lauwerkrans. De penning van Naarden heeft in tegenstelling tot de andere drie twee klassen: zilver en brons.
Naast de penning kreeg de ontvanger ook een oorkonde namens de Hoofdcommissie uitgereikt.
In totaal zijn er zo'n 1269 penningen uitgereikt, waarvan het meerendeel (901) behoorden tot de verdedigers van Naarden.