TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Rauter - Himmlers vuist in Nederland

Titel:Rauter - Himmlers vuist in Nederland
Schrijver:Theo Gerritse
Uitgever:Boom
Uitgebracht:2018
Pagina's:748
Taal:Nederlands
ISBN:9789461055286
Omschrijving:

De Oostenrijker Hanns Rauter was tijdens de Tweede Wereldoorlog de tweede man in het Reichskommissariat Niederlande, het Duits bestuur over het bezette Nederland. Rauter, door historicus Loe de Jong omschreven als de ‘Gier uit de Alpen’, groeide in de bezettingsjaren uit tot het symbool van de naziterreur. Hij was onder andere verantwoordelijk voor de meedogenloze strijd tegen het verzet, het gewelddadig neerslaan van de Februaristaking en April-meistakingen en hij was één van de drijvende krachten achter de deportatie van de Nederlandse Joden. Maar ondanks de grote rol die Rauter tijdens de oorlogsjaren in ons land speelde, was er maar weinig over hem bekend. Een biografie over hem ontbrak bijvoorbeeld. In 2018 verscheen deze van de hand van Theo Gerritse.

Dat er geen biografie over Hanns Rauter was, lag niet zozeer aan het feit dat er weinig informatie over hem te vinden zou zijn. Hoewel Rauter zijn eigen archief tegen het einde van de oorlog had vernietigd, waren er talloze bronnen waaruit geput kon worden. Maar al de researchers die aan de klus begonnen, liepen vast in de persoon Rauter: een rechtlijnige, harde nazi die een sober leven leidde en daarvan nimmer iets aan de buitenwacht liet zien. Theo Gerritse deed er elf jaar over om uit de beschikbare bronnen het leven en werk van Hanns Albin Rauter te beschrijven. Het resultaat is een veelomvattend en compleet boek dat geen moment verveelt.

Obergruppenführer - de hoogste generaalsrang binnen de SS - Rauter bekleedde in het bezettingsbestuur twee functies. Die van höhere SS und Polizeiführer, waarmee hij de hoogste vertegenwoordiger van de Schutzstaffel (SS) in Nederland was. Daarnaast was hij Generalkommissar für das Sicherheitswesen, waarmee hij verantwoordelijk was voor de orde en veiligheid. Voor zijn taak binnen de SS viel hij rechtstreeks onder Heinrich Himmler, de Reichsführer-SS. Himmlers beeld van een höhere SS und Polizeiführer kwam precies overeen met Rauter zijn persoonlijkheid: het moest een strijder zijn, compromisloos en hard. Tijdens de Eerste Wereldoorlog raakte hij als officier in het Oostenrijks-Hongaarse leger gewond. Na de oorlog was hij in Oostenrijk actief in rechtse paramilitaire organisaties waarmee hij regelmatig de confrontatie aanging met communisten. Voor zijn taak als Generalkommissar stond Rauter onder de Rijkscommissaris van Nederland, Arthur Seyss-Inquart, die hij bij diens afwezigheid verving. Hoewel beide mannen geen hechte band hadden, heeft hun samenwerking tijdens de bezetting nooit tot problemen geleid. Naast Rauter bestond het bezettingsbestuur uit drie andere leden: Hans Fischböck, Fritz Schmidt (die na zijn dood in 1943 werd opgevolgd door Willi Ritterbusch) en Friedrich Wimmer.

De Führer zelf had bepaald dat het Nederlandse volk als een broedervolk beschouwd moest worden. Om die reden stelde hij een civiel bezettingsbestuur in en geen militair bestuur, wat in eerste instantie de bedoeling was. Rauter zei na de oorlog dat Adolf Hitler de ‘Germanen voorkomend wilde behandelen’. Hij voegde er wel gelijk aan toe dat de ontwikkelingen in de oorlog ervoor hadden gezorgd dat de Nederlanders van deze ‘voorkomendheid’ weinig hadden gemerkt. Volgens Rauter had Hitler hem bij zijn aanstelling vier opdrachten meegegeven: zorgen voor rust en orde, een goede samenwerking onderhouden met de Rijkscommissaris en de bevelhebber van de Wehrmacht, de Nederlandse bevolking warm maken voor de Groot-Germaanse gedachte en een goede verstandhouding met het werkende deel van de Nederlanders. Het is de vraag of al deze vier opdrachten wel door de Führer gegeven zijn. Rauter heeft zijn hele leven de neiging gehad om zijn eigen positie groter te maken dan die in werkelijkheid was. Het rijp maken van de Nederlandse bevolking voor het nazi-gedachtegoed was namelijk de taak van Arthur Seyss-Inquart en niet van een SS-Obergruppenführer die hard en compromisloos de orde en rust moest bewaren.

Het bewaren van die rust en orde naar nazi-maatstaven was aan Rauter toevertrouwd. De eerste keer dat hij zich daadwerkelijk liet gelden was in februari 1941. Op 9 februari braken er in Amsterdam gevechten uit tussen Joodse jongeren en leden van de ordedienst van de NSB, de WA. Hierbij raakte WA’er Hendrik Koot zo zwaargewond dat hij twee dagen later aan zijn verwondingen overleed. De dagen erna waren er weer confrontaties tussen de WA en Amsterdamse Joden. Op 19 februari bereikte de spanningen een hoogtepunt toen een patrouille van de Ordnungspolizei in een ijssalon van uit Duitsland afkomstige Joden poolshoogte kwam nemen. De eigenaren, die zich hadden voorbereid op een aanval van de WA, draaiden een fles ammoniakgas open waarna de bijtende vloeistof zich verspreide. Na dit incident vond Rauter het genoeg. Het was tijd om een voorbeeld te stellen. Hij stuurde een rapport naar de Reichsführer-SS, waarin hij de feiten behoorlijk aandikte. Himmler, gealarmeerd door dit rapport, eiste afschrikwekkende maatregelen. Die kwamen er. Daags na de gebeurtenissen werden in Amsterdam de eerste razzia’s van ons land gehouden, waarbij 427 Joodse mannen werden opgepakt. Deze razzia’s leidden tot hevige verontwaardiging en waren de aanleiding voor een staking van de Amsterdamse gemeentewerkers op 24 februari. De Februaristaking verspreide zich snel over de stad, waarbij ook andere arbeiders zich bij de staking aansloten. Ook in andere steden en plaatsen begon men te staken. De bezetter, onder aanvoering van Rauter, sloeg hard terug. De politie, de Ordnungspolizei en een regiment SS’ers traden hard op om de staking de kop in te drukken. Er vielen 9 doden, 24 zwaargewonden en veel stakers werden gevangengenomen.

In de biografie gaat Theo Gerritse ook uitgebreid in op de samenwerking tussen Rauter en Anton Mussert, de leider van de NSB. Tijdens de bezettingsjaren moest Rauter op diverse vlakken met hem samenwerken. Rauter had echter niets op met Mussert. Over de vraag waar het met Nederland heen moest als de oorlog was afgelopen, verschilden ze flink van mening. Mussert had zijn eigen politieke ideeën voor Nederland. Deze kwamen niet overeen met de ambities van Rauter en Himmler. Laatstgenoemden streefde naar een Groot-Germaans Rijk waar de lage landen in op zouden gaan. Anton Mussert zag zichzelf als leider van een ‘Groot-Dietsland’ waarin Nederland en Vlaanderen samengevoegd zouden worden. Deze staat zou dan vervolgens toetreden tot een Germaanse Statenbond. Hoewel Rauter Mussert niet uit kon staan, kon hij niet om hem heen en hem buitenspel zetten. Anton Mussert genoot binnen de beweging nog veel aanzien en de NSB was onontbeerlijk bij het verspreiden van het nationaalsocialisme in Nederland. Bovendien moesten uit de leden van de NSB nieuwe vrijwilligers gerekruteerd worden voor de steeds moeizamer lopende strijd aan het Oostfront.

Als hoofd van de SS was Rauter nauw betrokken bij de deportatie van de Nederlandse Joden naar de concentratie- en vernietigingskampen. De opdrachten voor de deportatie werden vanuit Berlijn door Adolf Eichmann gegeven aan het Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD in Nederland. Deze gaf de opdracht vervolgens aan het centrale bureau voor Joodse emigratie dat onder leiding stond van Ferdinand aus der Fünten. Zowel de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD als Aus der Fünten vielen beiden onder de verantwoordelijkheid van Rauter die ook nauw toezicht hielt op de deportaties. Daarover rapporteerde hij ook naar de Reichsführer-SS. Hoewel Rauter na de oorlog stellig zou ontkennen af te hebben geweten van het lot van de Joden (‘Ik had liever de epauletten van zijn schouders gerukt dan aan die massamoorden mee te werken’), is dat door zijn nauwe betrokkenheid onmogelijk.

Met de nazificering van het Nederlandse volk wilde het in de loop van de jaren niet vlotten. Het vermeende broedervolk verzette zich heviger dan gedacht. Werd er in de eerste jaren ingezet op vrijwillige samenwerking met de Duitsers, in de loop van 1943 was daar niets meer van over en werd de bezetter steeds gewelddadiger.

In de loop van 1943 maakte het bezettingsbestuur ook nog een grote inschattingsfout, wat grote gevolgen en opnieuw het ware gezicht van de bezetter liet zien. Het bezettingsbestuur wilde in april 1943 alle voormalige leden van de Nederlandse krijgsmacht, circa 300.000 dienstplichtigen, in krijgsgevangenschap opnemen voor de Arbeitseinsatz in Duitsland. Een jaar eerder waren alle beroepsmilitairen hen al voorgegaan. Direct na het bevel braken er in het gehele land stakingen uit. De April-meistakingen begonnen in Twente en spreidde zich snel uit over andere delen van het land. Ten opzichte van de Februaristaking in 1941 had Rauter nu meer mogelijkheden. Zo kon hij eenvoudig het standrecht uitvoeren. Hij sloeg de staking met behulp van. onder andere. een aantal SS-bataljons genadeloos neer. Tachtig stakers werden standrechtelijk geëxecuteerd. Er vielen honderden gewonden.

De spanningen liepen in 1943 nog hoger op door een reeks van aanslagen door het verzet op leden van de NSB en andere collaborateurs. Onder aanvoering van Rauter greep de bezetter naar een extreem wapen: tegenterreur. Er werd besloten dat voor elke aanslag er drie anti-Duitse personen zouden worden vermoord door speciaal opgerichte moordcommando’s. Deze tegenterreur zouden bekend komen te staan als Aktion Silbertanne. Op 29 september 1943 werden de eerste drie moorden gepleegd in Drenthe. In totaal werden er in een jaar tijd 45 burgers vermoord. Elf anderen wisten de moordaanslag te overleven.

In de avond van 6 maart 1945 kwam er abrupt een einde aan het werk van Obergruppenführer Rauter. Op reis van Arnhem naar Apeldoorn raakte hij zwaargewond bij een aanslag ter hoogte van De Woeste Hoeve op de Veluwe (zie onbedoelde aanslag op Rauter bij Woeste Hoeve). De auto waarin hij werd vervoerd werd staande gehouden door enkele leden van het lokale verzet die het vuur openden op de stilstaande auto. De chauffeur en bijrijder werden dodelijk getroffen. Rauter was zwaargewond en werd voor dood achtergelaten. De volgende ochtend werd hij gevonden en naar het ziekenhuis gebracht. De aanslag, uitgevoerd door een lokale verzetsgroep, was niet gericht op Rauter. De leden van het verzet waren op zoek naar een vrachtauto om een partij spek te stelen van de Duitsers. De auto van Rauter was per abuis voor een vrachtwagen aangezien. Rauter zelf heeft altijd volgehouden dat het een gerichte aanslag op hem was geweest. De represailles die de dagen erna volgden waren genadeloos. 263 Todeskandidaten werden uit de gevangenissen gehaald en uit wraak geëxecuteerd. 117 op de plek van de aanslag, de rest verspreid over het land. Veel van de mannen waren onschuldigen en zaten enkel voor het ontduiken van de Arbeitseinsatz gevangen.

Rauter zelf werd zwaargewond opgenomen in een hospitaal in Duitsland om te herstellen van zijn verwondingen. Hier werd hij 11 mei 1945 door Britse soldaten gearresteerd. In februari 1946, nog niet hersteld van zijn verwondingen, werd hij aan de Nederlandse regering uitgeleverd. Een maandenlang proces volgde, waarna op 4 mei 1948 de doodstraf werd uitgesproken. Rauter hield al die tijd vol dat hij ‘enkel deed wat hem was opgedragen’. Zijn doodstraf zag hij als een zoenoffer die de schuld van de bezetter tegenover het Nederlandse volk teniet moest doen.

Zijn laatste wensen werden voor een deel gehonoreerd. Zo wilde hij niet geboeid en geblinddoekt worden tijdens zijn executie. Dit werd hem toegestaan. Dat gold echter niet voor zijn wens om op een Duits soldatenkerkhof te worden begraven. Rauter wachtte een anoniem graf waarvan de plek tot op de dag van vandaag nog steeds staatsgeheim is. Zijn executie werd uitgevoerd op 25 maart 1949. Niet geboeid, niet geblinddoekt nam hij plaats op de executieplaats. Na zijn luid uitgesproken laatste gebed liet Rauter nog één keer zien dat hij altijd de regie wilde houden en gaf zelf het bevel tot vuren. Het vuurpeloton gehoorzaamde direct op zijn bevel.

Conclusie:

Theo Gerritse heeft met zijn biografie een indrukwekkend boek geleverd. Elf jaar onderzoek heeft geresulteerd in een lijvig werk dat ondanks de hoeveelheid informatie van begin tot eind boeit. Het boek beschrijft niet alleen het leven van Obergruppenführer Hanns Albin Rauter, maar raakt ook alle aspecten van de bezetting van ons land. Een biografie over een persoon die zo’n grote rol heeft gespeeld in de oorlogsjaren van ons land mocht niet ontbreken. Het boek is zeer aan te bevelen.

Beoordeling: Uitstekend

Informatie

Artikel door:
Luuk van Rinsum
Geplaatst op:
21-02-2019
Laatst gewijzigd:
04-03-2019
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen

Gerelateerd aan