TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Het nazisme en complottheorieën

Titel:Het nazisme en complottheorieën - De paranoïde verbeelding en het Hitler-tijdperk
Schrijver:Evans, R.J.
Uitgever:Spectrum
Uitgebracht:2020
Pagina's:432
ISBN:9789000369904
Omschrijving:

De Britse historicus Richard J. Evans (1947) studeerde aan de Oxford University, was daarna professor aan Cambridge University en voorzitter aan Wolfson College dat aan dezelfde universiteit postdoctorale studies verzorgt. Sinds 2014 is hij provoost aan het Gresham College, een gerenommeerd instituut in Londen dat sinds 1597 gratis publieke voordrachten verzorgt. Hij heeft een indrukwekkend aantal boeken over nazi-Duitsland gepubliceerd, waaronder de veelgeprezen trilogie ‘Het Derde Rijk’ en ‘De eeuw van de macht: Europa 1815-1914’, waarvoor hij wederom vele prijzen ontving. Hij werd in 2012 door koningin Elizabeth geridderd vanwege zijn verdienste voor de wetenschap. Hij verkreeg verder internationale bekendheid doordat hij als getuige voor de verdediging optrad in het proces dat de beruchte Holocaust-ontkenner David Irving in 1996 aanspande tegen de Amerikaanse historica Deborah Lipstadt. Bij het verhoor door Irving van Evans spatte de onderlinge vijandelijkheid tussen beiden ervan af.

Lipstadt had Irving in haar boek ‘Denying the Holocaust’ (1993) verweten dat hij vanwege zijn eigen ideologische redenen voortdurend en doelbewust bewijsmateriaal verkeerd had gepresenteerd en gemanipuleerd. Ook zou Irving om dezelfde redenen Adolf Hitler constant in een ongerechtvaardigd gunstig licht hebben gezet, vooral over Hitlers verantwoordelijkheid voor de behandeling van de Joden. Irving zou volgens haar een actieve ontkenner van de Holocaust, een antisemiet en een racist zijn, die zich met rechtse extremisten associeerde en zodoende het neonazisme bevorderde. In 2000 stelde een Britse rechtbank Lipstadt in het gelijk. In 2016 werd dit proces met de film ‘Denial’ op indrukwekkende wijze verfilmd, waarin het onderlinge ‘duel’ tussen Irving en Evans een belangrijk deel van de film was.

In zijn laatste boek haakt Evans aan bij de actuele discussies over ‘fake news’ en ‘alternative facts’. In zijn inleiding merkt hij op dat veel mensen de indruk hebben dat in de 21ste eeuw allerlei complottheorieën aan populariteit winnen, voortdurend aangestuurd door de opkomst van internationale en sociale media, dit alles mogelijk gemaakt doordat de invloed van de traditionele hoeders van de publieke opinie (kranten, magazines, boeken) sterk tanende is. Maar zegt Evans: "De gedachte dat er in de geschiedenis niets zomaar gebeurt, dat niets is wat het op het eerste gezicht lijkt te zijn, dat alles wat gebeurt het gevolg is van geheime machinaties van kwaadaardige, achter de schermen opererende groepen mensen, is zo oud als de geschiedenis zelf." Kortom, de complottheorieën zijn van alle tijden en Evans gaat in dit boek in op vijf overbekende complottheorieën die verbonden zijn aan nationaalsocialistisch Duitsland. Theorieën die de afgelopen decennia uitgebreid zijn onderzocht en weerlegd, maar die in de revisionistische versies van de geschiedenis van het Derde Rijk toch weer de kop opsteken. Vanuit neonazistische en rechtsextremistische hoek worden de oude complotten opnieuw naar voren gebracht, vergezeld van beweringen over een actuele relevantie op basis van zogenaamd nieuw bewijs en andere onderzoeksbenaderingen.

Evans wijst erop dat in nazi-Duitsland de staatspropaganda onder leiding van Joseph Goebbels weliswaar een gigantische hoeveelheid leugens verspreidde om mensen in en buiten Duitsland te misleiden over de ware bedoelingen van het regiem, maar dat daarbij amper gebruik werd gemaakt van complottheorieën. De waarheid verborgen houden of verdraaien is immers geen samenzwering. Er waren geen massale zuiveringsacties en showprocessen op basis van vergezochte aantijgingen tegen vrienden die ineens ontmaskerd werden. Binnen nazi-Duitsland was klip en klaar wie vriend en wie vijand was.

Evans onderzoekt nu vijf complottheorieën die in verband met nazi-Duitsland altijd een punt van discussie zijn geweest: de protocollen van de wijzen van Sion, de dolkstoot in de rug bij de beëindiging van de Eerste Wereldoorlog, de vraag wie in 1933 de Rijksdag in brand had gestoken, het mysterie rond de vlucht van Rudolf Hess in 1941 naar Groot-Brittannië en het vage gerucht dat Adolf Hitler er in mei 1945 toch in was geslaagd zijn Berlijnse bunker te ontvluchten en naar Zuid-Amerika wist te ontsnappen.

Complotten waarvan elk weldenkend mens na alle gedegen onderzoek dat de laatste decennia heeft plaatsgevonden weet: die protocollen zijn notoire, antisemitische vervalsingen die uit tsaristisch Rusland stammen; die beruchte dolkstoot in de rug was een verzinsel van de Duitse legerleiding om te verhullen dat het leger niet langer in staat was weerstand te bieden en op elk moment kon instorten. Via de mythe probeerde zij, met succes, het eigen falen te maskeren en de schuld te leggen bij de politieke leiders van de nieuwe Weimar Republiek. De brand in de Rijksdag op 27 februari 1933 was een soloactie van de Nederlander Marinus van der Lubbe. Van enige betrokkenheid van communisten of nazi’s is nooit een schijntje overtuigend bewijs geleverd. Ook de vlucht van Rudolf Hess op 10 mei 1941 naar Groot-Brittannië was een soloactie van Hitlers plaatsvervanger, een wanhopige poging in zijn eentje vrede met de Britten te bewerkstelligen en weer in de gratie bij zijn Führer te komen. De ontsnapping van Hitler, in mei 1945 al lang een psychisch en lichamelijk wrak, uit de bunker die al constant onder Russisch granaatvuur lag, was echt onmogelijk. Ook hier ontbreekt ook maar het geringste bewijs, hoe flinterdun dan ook.

Evans gaat uitgebreid in op elk van de vijf theorieën, waarin hij precies aanheeft welke controleerbare feiten erover bekend zijn en becommentarieert de vele (deel)onderzoeken die erover hebben plaatsgevonden. Hij merkt op dat complottheorieën altijd ontstaan doordat personen de vraag stellen wie er nu eigenlijk beter is geworden van een bepaalde gebeurtenis. De redenatie is dan dat degene die er beter van is geworden, de gebeurtenis wel moet hebben verzaakt. Een manier van denken die de poorten opengooit voor fantasieën en verkeerde voorstellingen van zaken "in de drang om een ogenschijnlijk empirische onderbouwing te vinden voor niet-deugdelijk onderzochte raciale, religieuze of politieke vooroordelen". Waar bewijzen ontbraken, kon de verbeeldingskracht verklaringen geven. Evans schrijft dan over de vijf onderzochte complottheorieën:

"Een gemeenschappelijk kenmerk van veel complottheorieën is een veronderstelling die voor veel aanhangers ervan neerkomt op een soort wishful thinking: als de joden niet achter de schermen een complot hadden gesmeed, zouden ze volgens conservatieve antisemieten kunnen leven zonder moderne manifestaties van het kwaad, zoals het liberalisme, gelijkheid, vrije gedachten en secularisatie; als het Duitse leger niet in de rug was gestoken zou het volgens Duitse nationalisten de Eerste Wereldoorlog hebben gewonnen of op zijn minst de geallieerden hebben gedwongen in te stemmen met redelijke vredesvoorwaarden; als de Rijksdag niet in brand was gestoken door de nazi’s, had de Weimardemocratie volgens de communisten en hun linkse opvolgers kunnen blijven bestaan en zou de Holocaust er nooit zijn gekomen; als de vredesmissie van Rudolf Hess zou zijn geslaagd, zou de Tweede Wereldoorlog volgens Britse nationalisten, nostalgische imperialisten en retrospectieve appeasers tot een einde zijn gekomen, zouden miljoenen levens zijn gespaard, had het Britse Rijk behouden kunnen blijven en was de Holocaust afgewend; als de wereld maar had gezien dat Hitler zijn vijanden om de tuin had geleid en uit de bunker was ontsnapt, zouden we volgens zijn bewonderaars weten hoe geniaal, hoe dapper en hoe heldhaftig hij werkelijk was of had hij – volgens een minderheid – kunnen worden vervolgd voor zijn misdaden. De beweringen van complotdenkers dat ze verborgen waarheden aan het licht hebben gebracht, gaan vaak vergezeld van beweringen dat ze niet-overwogen mogelijkheden laten uitkomen."

Het boek gaat niet over echte complotten, maar over wat de paranoïde verbeeldingskracht op Hitler en de nazi’s wordt genoemd. Het gaat over fantasieën en ficties, over verzinsels en vervalsingen, over de doelbewuste exploitatie van mythen en leugens ten bate van een politieke agenda, over het verkondigen van verhalen waarvan men wist dat ze gebaseerd waren op leugens om mensen te manipuleren en zogenaamde onderliggende waarheden te openbaren. Een geschiedenisboek, stelt Evans, voor het tijdperk van post-truth en alternatieve feiten, een boek voor deze woelige tijden. Waarbij hij niet nalaat op te merken dat de huidige tijden een uitdaging vormen voor mensen die geloven in zorgvuldige, onpartijdige analyse van bewijsmateriaal om te komen tot houdbare en verdedigbare conclusies. Een voortreffelijk boek waarin vijf historische mythen gedetailleerd worden beschreven, maar met een hoge actualiteitswaarde.

Beoordeling: Zeer goed

Informatie

Artikel door:
Frans van den Muijsenberg
Geplaatst op:
14-02-2021
Laatst gewijzigd:
03-03-2021
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen