TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

De adel en de nazi’s – de collaboratie van de Duitse keizerlijke familie

Titel:De adel en de nazi’s - De collaboratie van de Duitse keizerlijke familie
Schrijver:Malinowski, S.
Uitgever:Nieuw Amsterdam
Uitgebracht:2023
Taal:Nederlands
ISBN:9789046829936
Omschrijving:

Velen zijn reeds op bezoek geweest in Huis Doorn. Het is ook zeker een aanrader. Het verblijf van de Duitse keizer is een voorbeeld van vergane glorie. Het blijft intrigerend om door de kamers en gangen te lopen waar Wilhelm II van het huis Hohenzollern de twintig jaar voor zijn dood in 1941 doorbracht. Vragen die dan vaak door je hoofd spelen, zijn: hoe groot was de invloed van die man (en de overige leden van de familie) nu eigenlijk en wat was zijn verhouding tot Adolf Hitler en het nationaalsocialisme? Al vele auteurs hebben zich over deze kwesties gebogen en zij kwamen met zeer diverse uitkomsten. In ‘De adel en de nazi’s’ levert de historicus Stephan Malinowski zijn bijdrage aan de discussie. Hij betoogt dat de keizer en zijn familie Hitler en het nationaalsocialisme actief steunden. Hiermee gaat hij diametraal in tegen het verhaal dat de Hohenzollerns zelf propageren.

Het boek begint met het einde van de Eerste Wereldoorlog als de keizer aftreedt en in ballingschap gaat in Nederland, eerst in Kasteel Amerongen en later in Huis Doorn. Uit deze tijd is de indruk overgeleverd van de keizer als een wat tragisch figuur die zich voornamelijk bezighield met houthakken en steeds verder van de realiteit af kwam te staan. Dat klopt deels, maar Malinowski toont ook aan dat zijn politieke invloed niet moet worden onderschat. De keizer was niet zo onschuldig zoals hij door sommigen wel wordt afgeschilderd. Huis Doorn omschrijft Malinowski als "een symbolisch centrum van de oude wereld, waar vandaan voortdurend storende signalen naar de republiek werden gezonden". Hermine, de tweede echtgenote van de keizer, legde in een vroeg stadium al contact met de nationaalsocialisten. Dit resulteerde er onder meer in dat Hermann Göring het landgoed diverse malen zou bezoeken.

Malinowski is duidelijk geen monarchist. In zijn boek wisselt hij het op sarcastische wijze beschrijven van de achterhaalde adellijke manier van doen af met het uitspreken van zijn afschuw over de politieke intriges die de keizerlijke familie in gang zette. Hij verhaalt over de aan het vorstenhuis verbonden symbolen en rituelen "die toen al en nu zeker belachelijk overkomen". De familie hield er inderdaad wat vreemde gewoonten op na. Zo deelden de keizer en zijn oudste zoon, de kroonprins, die ook Wilhelm heette, regelmatig gesigneerde foto’s van zichzelf uit aan vrienden en kennissen.

Behalve de keizer zocht ook zijn zoon zijn toevlucht in Nederland. Hij woonde hier enige jaren op Wieringen dat toen nog een eiland was. De kroonprins vestigde, mede door een uitgekiende PR-strategie, het beeld van een jeugdig en sportief figuur die beschikte over de leiderscapaciteiten om het Duitse extreemrechtse spectrum te verenigen. Hij wist het daarbij zelfs zo te draaien dat zijn buitenechtelijke avonturen in zijn voordeel spraken. Deze getuigden immers van een natuurlijk karakter en mannelijkheid.

De kroonprins had in 1923, toen hij van de Duitse overheid toestemming kreeg om zich weer in Duitsland te vestigen, zijn erewoord aan Weimar-president Gustav Stresemann gegeven dat hij zich niet met politiek zou inlaten, maar daar zou hij zich niet aan houden. Net als veel andere familieleden had hij een voorkeur voor politiek rechts. Zo bewonderde hij de Italiaanse leider Benito Mussolini. Hoeveel er ook onderzocht en geschreven is, het blijft toch een beetje speculeren hoe groot de invloed van de kroonprins en zijn familie daadwerkelijk was. Malinowski noemt hem in het voorwoord een posterboy voor het nationaalsocialisme en veel meer was hij eigenlijk ook niet. Achteraf was 1932 zijn beste jaar. Zijn populariteit was toen op een hoogtepunt. Hij overwoog zelfs om zich kandidaat te stellen voor het rijkspresidentschap, maar zag daar vanaf omdat zijn vader, de ex-keizer, geen toestemming gaf. Let wel, op dat moment was de kroonprins reeds in de vijftig. Toch zat hij nog flink onder de plak bij Wilhelm. Die sprak zich bijvoorbeeld ook uit over zijn kledingkeuze.

1932 was ook het jaar waarin de kroonprins zich expliciet uitsprak voor de nazi’s. Op 3 april van dat jaar verklaarde hij dat hij op Hitler zou stemmen bij de komende presidentsverkiezingen. Later pochte hij zelfs dat deze toezegging de toekomstige Führer twee miljoen extra stemmen had opgeleverd. Dat is uiteraard niet te controleren, maar volgens Malinowski zorgde de uitspraak van de kroonprins er wel voor dat Hitler door het rechtse milieu steeds meer als een aanvaardbare bondgenoot werd gezien.

Aan de hand van dit relaas en vele andere betoogt de historicus dat de Hohenzollerns wel degelijk invloed hadden op het aan de macht komen van de NSDAP in Duitsland. Net zoals vele andere facties dacht de keizerlijke familie dat ze het nationaalsocialisme naar haar hand kon zetten om zo haar doel, herstel van de monarchie, te bereiken. In werkelijkheid gebeurde, net zoals bij veel andere partijen, het tegenovergestelde. Hitler en consorten gebruikten hen. Met hun prominente aanwezigheid bij belangrijke nazimanifestaties en impliciet uitgesproken steun legitimeerden de Hohenzollerns de machtsovername van Hitler, met name in conservatieve kringen. Veel meer dan dat behelsde hun collaboratie eigenlijk niet. Dat neemt niet weg dat hun betrokkenheid (veel) verder ging dan zij na de oorlog wilden toegeven. In hoofdstuk 5 vat Malinowski de conclusie van het boek kernachtig samen: "De invloed van de kroonprins en zijn familie was voldoende geweest om het nationaalsocialisme op de been te helpen, maar niet om invloed uit te oefenen op het nationaalsocialisme nu het aan de macht was."

Feit is ook dat verschillende leden van de familie Hohenzollern het Hitlerregime bleven verdedigen, ook na de oorlog. Zij beweerden bijvoorbeeld dat het niet zo erg was geweest in de nazigevangenissen. Terwijl in ieder geval August Wilhelm, de jongere broer van de kroonprins, ooggetuige was geweest van de martelingen die daar plaatsvonden.

Af en toe gaat de auteur wel erg de diepte in en verzandt hij wat in details. Het spreekt voor zich dat een boek over dit onderwerp ingaat op de discussie over de onteigening van het vermogen van de Hohenzollerns. Deze begon na de Eerste Wereldoorlog, kende een opleving in de jaren twintig en woedt feitelijk tot op de dag van vandaag in de rechtbank. Dat er aandacht is voor deze episode is logisch, maar de vraag is of het zo gedetailleerd had gemoeten. Dat geldt voor meer zaken die aan bod komen. Malinowski beschrijft gebeurtenissen zeer uitvoerig, gaat vervolgens in op hoe de Hohenzollerns deze later verklaarden en weerlegt vervolgens minutieus de vorstelijke stellingen. Hierdoor ontrafelt hij vele misvattingen, zoals die van de prins als verzetsheld. Het zorgt echter wel voor breedsprakige, ingewikkelde verhandelingen, die niet altijd even vlot leesbaar zijn. Hiervan is met name sprake in het derde en vierde hoofdstuk. Ter onderbouwing van zijn betoog verwijst de auteur veel naar krantenartikelen die ten tijde van de beschreven gebeurtenissen werden gepubliceerd. Dat levert interessante gezichtspunten op, maar of het het vermelden waard is dat de Chicago Tribune aandacht had voor de verjaardag van de kroonprins in 1932 kun je je afvragen.

Een van de discussies die de auteur aansnijdt is of de monarchie na de Eerste Wereldoorlog hersteld had kunnen worden in Duitsland. Hij besteedt er vele pagina’s aan, maar van begin af aan was eigenlijk al wel duidelijk dat het geen reële optie was. Al was het maar omdat binnen monarchistische kringen en de keizerlijke familie zelf geen consensus was over wie de titel van vorst zou moeten krijgen. Malinowski zet dit twistpunt en tal van belemmeringen voor de aspiraties van de Hohenzollerns helder uiteen, maar dat roept de vraag op of dit niet wat beknopter had gekund.

Aan de andere kant is het ook wel te begrijpen. De vorstelijke familie en de groeperingen daaromheen hebben in de afgelopen decennia bewust twijfel gezaaid en onjuiste verhalen de wereld in geholpen. Dit alles met het doel om hun rol beter of in ieder geval minder slecht voor te stellen dan deze in werkelijkheid was. De auteur heeft getracht om elke stelling die door hen is opgeworpen onderuit te halen en daar slaagt hij zeer wel in. Tegenwoordig voert de familie bijvoorbeeld aan dat de rol van kroonprins Wilhelm te verwaarlozen was en dat Hitler ook zonder hem wel aan de macht gekomen zou zijn. Dat klopt wellicht, maar dan kun je volgens de auteur alle historische figuren wel schrappen uit de geschiedenis. Hij wijst treffend op onder meer het voorbeeld van Julius Streicher. Ook zonder zijn publicaties zou het antisemitisme wellicht zijn aangewakkerd in Duitsland. Dat doet echter niet af aan het feit dat Streicher een onmiskenbare invloed had op de toename van Jodenhaat in aanloop naar en tijdens het Derde Rijk.

Wat vooral overheerst ten aanzien van de Hohenzollerns is het beeld van opgeblazen figuren die beperkt politiek inzicht koppelden aan schromelijke zelfoverschatting. De kroonprins werd tijdens het Proces van Neurenberg gevraagd wat hem in de voorafgaande jaren, waarin miljoenen mensen waren omgekomen en verschrikkelijke verwoestingen waren aangericht, het meest had geschokt. Hij antwoordde dat het hem pijn had gedaan toen de foto’s van zijn vader werden verwijderd uit de officierskwartieren.

Zonder meer kan worden gesteld dat dit boek het complete verhaal vertelt van (de steun aan en samenwerking tussen) de Hohenzollerns en de nazi’s. Bij tijd en wijle is het taaie kost, maar feit is wel dat alle facetten van het onderwerp diepgaand worden geanalyseerd en besproken. Het kan zonder meer worden betiteld als een standaardwerk dat de komende jaren niet gauw zal worden overtroffen. Soms heb je bijna met de ex-keizer en zijn naasten te doen als ze zich weer voor iemands karretje laten spannen en dat later proberen goed te praten, maar die sympathie neemt weer af als je leest hoe de familie zich tegenwoordig opstelt in het historisch debat. Zij schrikken er niet voor terug om talloze journalisten en historici aan te klagen en te beschuldigen van leugens, indien er in publicaties uitspraken worden gedaan die hun niet bevallen. Het zal voor hen en de juristen die ze regelmatig inschakelen echter een hele kluif worden om iets af te dingen op het ten aanzien van de familie kritische, maar zeer goed onderbouwde ‘De adel en de nazi’s.’

Beoordeling: Zeer goed

Informatie

Artikel door:
Wesley Dankers
Geplaatst op:
12-05-2023
Laatst gewijzigd:
13-05-2023
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen