Titel: | Nederlandse bestuurders tijdens de Tweede Wereldoorlog - Trouw aan volk, vijand en vaderland |
Schrijver: | Scherpenisse, Susan e.a. |
Uitgever: | WBooks |
Uitgebracht: | 2025 |
Pagina's: | 239 |
ISBN: | 9789462586840 |
Omschrijving: | Trouw aan volk, vijand en vaderland luidt de ondertitel van een onlangs verschenen boek waarin Nederlandse bestuurders tijdens de Tweede Wereldoorlog worden geportretteerd. Maar liefst veertig historici deden onderzoek naar burgemeesters, lokale en provinciale ambtenaren, waterschapbestuurders en de rechterlijke macht. Het resultaat is een mooi vormgegeven boek in harde band. De tekst leest snel en de talrijke illustraties zijn interessant. De Nederlandse regering had al voor de Duitse inval een document opgesteld hoe ambtenaren moesten handelen tijdens een mogelijke bezetting. Deze Aanwijzingen uit 1937 waren gebaseerd op het Landoorlogenreglement dat in 1899 en 1907 door 26 verschillende landen in Den Haag was opgesteld. De belangrijkste aanwijzing was dat ambtenaren zoveel mogelijk op hun post moesten blijven om de dagelijkse werkzaamheden voort te zetten. Hulp aan militaire acties van de bezettende machthebbers was niet toegestaan. Dit leidde ertoe dat het Nederlandse ambtenarenapparaat bijna geheel intact bleef en dat de ambtenaren uitvoering gaven aan de vanuit het Rijkscommissariaat opgelegde regelgeving. Eén van de meest ingrijpende besluiten was de invoering van het Persoonsbewijs en de daarachter hangende schaduwpersoonsregistratie in het Haagse pand Huize Kleykamp. De invoering was weliswaar een Duits besluit, maar ze kregen het op een presenteerblaadje aangereikt. Het Nederlandse Persoonsbewijs en het systeem daarachter was volledig bedacht door een Nederlandse ambtenaar: Jacob Lentz. De Nederlandse regering had in 1939 zijn systeem afgewezen omdat het niet in de Nederlandse traditie past. In zijn ‘Het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de Tweede Wereldoorlog’ zegt Lou de Jong over deze ambtenaar: "Wij menen dat er geen politieman, geen V-Mann, zelfs geen provocateur is geweest die de Nederlandse zaak zo een onmetelijke schade heeft berokkend als de schepper van het persoonsbewijs, Lentz." De persoonsregistratie bracht vanaf april 1941 heel veel mensen in problemen en stelde veel ambtenaren en gezagsdragers misschien wel voor de grootste bestuurlijke dilemma’s tijdens de bezetting. Het persoonsbewijs lag namelijk ook aan de basis van de Jodenvervolging. Dit komt telkens in het boek terug. Wat ik een tekortkoming in het boek vind, is dat het systeem en de persoon van Lentz maar zijdelings worden genoemd. De suggestie wordt gewekt dat de persoonsregistratie vooral een Duitse aangelegenheid was. Vanwege de problemen die het voor andere Nederlandse bestuurders opleverde zou de rol van Lentz als Nederlandse ‘superambtenaar’ een prominentere rol in het boek behoren te hebben. Dit illustreert ook mijn grootste probleem met het boek. De biografieën van de gezagsdragers zijn interessant. Ze beschrijven de achtergrond van de personen, wanneer ze zijn benoemd en hoe er na de oorlog over ze is geoordeeld tijdens de zuivering of in het geval van NSB-bestuurders tijdens hun processen. Die beschrijvingen geven een aardig beeld, maar blijven wel erg algemeen. Concrete en pakkende voorbeelden van hoe de relaties tussen de Duitse bezetters en de top van het Nederlandse ambtenarenapparaat, onder wie de hoogste ambtenaar Karel Johannes Frederiks, worden niet gegeven. De beschrijvingen blijven in mijn optiek vaak te algemeen en gaan niet de diepte in. Uitzondering vormt het hoofdstuk over de waterschappen. Daarin worden enkele voorbeelden genoemd van besluiten die direct effect hadden en de bezetters dwarsboomden. Ook het hoofdstuk over de rechterlijke macht bevat enkele belangrijke concrete rechterlijke uitspraken. Dat geeft de lezer een duidelijk beeld hoe het goed en ook fout ging. In datzelfde hoofdstuk komt de zogenaamde vrederechtspraak aan de orde. De basis van deze rechtspraak wordt uitgelegd en met twee voorbeelden geïllustreerd. De keuze van die voorbeelden begrijp ik niet goed. Het zijn twee vergelijkbare delicten: burgers die NSB’ers beledigen en mishandelen. Belediging en mishandeling waren ook onder het gangbare recht strafbaar. Het schandalige karakter van de nationaalsocialistische vrederechtspraak is duidelijker te illustreren aan de hand van twee andere voorbeelden. De eerste is een uitspraak over een zaak bij een reguliere rechtbank tegen een NSB’er. Hij was door de rechter veroordeeld wegens antisemitisme. Het Vredegerechtshof sprak de man daar vervolgens van vrij met de motivatie dat deze bescherming van de Nederlandse wet onder het nationaalsocialisme helemaal niet van toepassing was op Joden. Met andere woorden: Joden mochten worden gediscrimineerd omdat ze buiten de Nederlandse rechtsbescherming vielen. Een andere uitspraak was tegen een politieagent die had ingegrepen toen een groep WA’ers een man mishandelde. Het Vredegerechtshof veroordeelde de politieagent omdat de rechters van mening waren dat in de nieuwe politieke verhoudingen dergelijke schermutselingen waren toegestaan en dat de politie dan helemaal niet mocht ingrijpen. Deze voorbeelden illustreren naar mijn idee indringender dat de vrederechtspraak de Nederlandse rechtsorde volledig op z’n kop zette en geweld en discriminatie blijkbaar normaal waren in de nationaalsocialistische staat. Mijn conclusie over het boek is dat het voor lezers die weinig kennis hebben over het Nederlandse bestuur tijdens de bezettingstijd zeker interessant is. Het verschaft de basiskennis en geeft inzicht in het schipperen waartoe bestuurders waren genoodzaakt. Zoals ik al eerder schreef: het boek is mooi uitgegeven, leest prettig en is prachtig geïllustreerd. Mijn probleem met de tekst is dat het eigenlijk niets nieuws bevat. In die zin stelt het mij teleur dat dit het resultaat is van onderzoek door veertig historici. Het tweede deel van deel 6 van ‘Het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de Tweede Wereldoorlog’ van Lou de Jong bevat een veel gedetailleerdere beschrijving met pakkende voorbeelden van de positie van het Nederlandse bestuur. ‘Nederlandse bestuurders tijdens de Tweede Wereldoorlog’ geeft geen nieuwe inzichten, amper nieuwe informatie en blijft ontzettend aan de oppervlakte. Naar mijn idee hadden vijftig pagina’s extra met meer concrete voorbeelden en meer uitgewerkte informatie over de organisatie van bestuurlijk Nederland en de verhoudingen daarbinnen waarschijnlijk een beter boek opgeleverd. |
Beoordeling: | ![]() ![]() ![]() |