Titel: | Jules Schelvis – getuige van Sobibor - De man die negen kampen overleefde |
Schrijver: | Banning, Cees |
Uitgever: | Verbum |
Uitgebracht: | 2025 |
Pagina's: | 378 |
ISBN: | 9789493028852 |
Omschrijving: | Jules Schelvis (1921-2016) behoort tot de bekendste overlevenden van de Shoah in Nederland. Na een zwijgen van zo’n 25 jaar ging hij zijn ervaringen vanaf 1970 met de wereld delen. Dit begon met een interview in dagblad ‘Het Vrije Volk’, waar hij ook werkzaam was. Na zijn pensionering kreeg dit een uitgebreider vervolg. Hij schreef zijn ervaringen op in het boek ‘Binnen de poorten’ (1982) en heeft met name over vernietigingskamp Sobibor uitgebreid gepubliceerd. Hij richtte de Stichting Sobibor op en begon getuigenissen van andere Sobibor-overlevenden vast te leggen op film en in het boek ‘Ooggetuigen van Sobibor’ (2010). Ook fungeerde hij als mede-aanklager in processen tegen meerdere oorlogsmisdadigers. Door zijn autobiografische werk is er al veel bekend over zijn leven in de periode 1940-1945. Daaruit ontstaat echter minder een beeld hoe hij als persoon was ná deze tijd. Wat deed het verleden met hem als mens? Hoe slaagde hij erin een bestaan op te bouwen en te functioneren als echtgenoot, vader, grootvader, vriend of collega? Daardoor is het zeer interessant dat er nu een biografie over hem is verschenen. Toepasselijk verscheen het boek op 8 april, de dag van zijn bevrijding uit het concentratiekamp Vaihingen, een bijkamp van Natzweiler-Struthof. De biografie is geschreven door Cees Banning. Banning schreef als journalist voor onder andere NRC. Ook zijn van zijn hand meerdere boeken verschenen, waaronder een biografie van Cornelis Lely. Daarbij is het een aangename bijkomstigheid dat het boek door Verbum is uitgegeven. Telkens weer leveren ze keurig verzorgde boeken af, waarbij alleen al zichtbaar en voelbaar de verhalen het respect krijgen dat ze verdienen. Gebonden hardcover-uitgaven met een stofomslag en leeslint, mooi papier, het geeft de boeken van deze uitgeverij net iets extra’s. De auteur heeft voor het boek gebruikgemaakt van interviews met Jules Schelvis, uiteraard zijn boeken, archieven van familieleden en daarnaast ook interviews gehouden met direct betrokkenen zoals familie en mensen met wie hij ooit samenwerkte. Er zijn uiteraard veel betrokkenen inmiddels overleden, maar binnen de mogelijkheden lijkt Banning er toch in geslaagd tot een redelijk compleet beeld te komen. Het boek is onderverdeeld in zes periodes. Als eerste komen de periodes 1970-1999 en 2000-2016 aan bod. Daarna volgen chronologisch de vroegere periodes: 1921-1942, 1943-1944, 1944-1945 en ten slotte 1945-1982. Het is een interessante keuze om het verhaal niet geheel chronologisch te vertellen, maar het pakt helaas niet goed uit. Veel zaken vragen om uitleg en toelichting en zo worden er diverse onderwerpen uit andere periodes in de eerste hoofdstukken uitgelegd, bijvoorbeeld over de naoorlogse tribunalen. Soms uitgebreid, soms erg summier. Voor de lezers die bekend zijn met het verhaal van Schelvis, is dit niet zo’n probleem. Voor lezers die nog niet bekend zijn met het verhaal, ontbreekt er hierdoor waarschijnlijk wat context. Wanneer het gaat om de moeizame relaties met andere overlevenden bijvoorbeeld, is het waarschijnlijk toch wel duidelijker om eerst het kampverhaal gelezen te hebben. Ook verderop in het boek staan sommige dingen op een wat ongelukkige plaats. Zo ontstaat in de eerste hoofdstukken een beeld van Schelvis als een man die obsessief met de Shoah bezig was. Daarnaast lijkt hij in de laatste jaren van zijn leven niet zoveel interesses gehad te hebben. Pas in de hoofdstukken waarin zijn tocht door de nazi-concentratiekampen aan bod komt, is er melding van zijn passie voor schilderen in deze jaren. Een ander voorbeeld is dat de verlammingen en daaropvolgende dood van tweede echtgenote Jo voor in het boek aan bod komen, terwijl de ontmoeting tussen Jules en Jo en meer over haar achtergrond en persoonlijkheid pas tegen het einde van het boek volgt. Daarbij is het ook wat merkwaardig dat het overlijden van Schelvis zelf al in de eerste helft van het boek wordt beschreven, terwijl in de hoofdstukken daarna nog een groot gedeelte van zijn leven zal volgen. Een belangrijk onderdeel daarvan is natuurlijk het bijzondere verhaal hoe Schelvis in bijna twee jaar diverse nazi-kampen wist te overleven. Het precieze aantal laten we even in het midden omdat omslag, boek en het eerdere werk van Schelvis hier verschillende aantallen voor geven. In de hoofdstukken over de kampen is iets terug te zien wat in veel getuigenissen van overlevenden te zien is. Jules Schelvis was onderdeel van een support-groep van ‘kameraden’ waar men op kon vertrouwen. Wederzijdse hulp tussen gevangenen wordt in de literatuur dan ook vaak gezien als een belangrijke en effectieve manier om concentratiekampen te overleven. Banning benoemt support-groepen slechts zeer summier. Hij beperkt zich hierbij ook tot kampgenoten Leo de Vries en Joop Wins. Dat is een versimpeling omdat ze het langst samen optrokken. Het is jammer dat er niet iets meer theoretische inkadering en analyse van deze overlevingsstrategie is opgenomen, aangezien deze doorslaggevend kan zijn geweest voor zijn overleven. Hier succesvol in zijn vraagt om mensenkennis en goede sociale vaardigheden om makkelijk vriendschappen te sluiten. Daarbij waren andere contacten ook minstens zo belangrijk omdat zowel Leo als Joop niet hoger stonden in de sociale hiërarchie van de kampen. De samenstelling van de groep kon van kamp tot kamp veranderen. In zekere zin kan ook gezegd worden dat Schelvis zich in Amsterdam feitellijk al in een vorm van gevangenschap bevond en afhankelijk was van zijn schoonfamilie, met wie hij het eerste deel van de tocht via Westerbork naar Sobibor zou ondergaan. En later komen ook de twee vrouwen Eva Kronenberg en Celina (een vriendin van Eva) aan bod die voor een bepaalde periode een betekenisvolle plaats in het leven van Schelvis innamen. En als hij chauffeurs Nederlands hoorde praten, ook al werkten deze voor de nazi’s, probeerde hij contact met ze te maken. Via contacten, ruilhandel en vooral doorzettingsvermogen wist hij bij een goed werkcommando te komen, wat extra rantsoen te krijgen of andere zaken voor elkaar te krijgen om zijn leven iets minder zwaar te maken. Door zichzelf waar mogelijk iets te ontzien wist hij het uiteindelijk ook zo lang vol te houden dat hij de bevrijding mee wist te maken. Daarbij komt ook het fenomeen privileges nadrukkelijk naar voren in het verhaal van Schelvis. Dit is bijvoorbeeld in Amsterdam aan de orde waarbij zijn schoonfamilie zogenaamde ‘Sperren’ – voorlopige vrijstellingen van deportatie – hadden en hij niet. Maar ook in het getto van Radom, waarbij meer gefortuneerde Joden zich in wisten te kopen in het werkcommando van de drukkerij - uiteindelijk ten koste van hemzelf. Dit kwetste hem omdat hij zelf opgeleid was als drukker en degenen die zijn plek innamen hier geen ervaring in hadden. Maar zoals vaak blijkt, privileges waren vooral tijdelijk. Het was vooral een verdeel-en-heerspolitiek van de nazi’s om valse hoop te scheppen en zo de rust te bewaren. Schelvis komt in het boek vooral heel menselijk over, iemand met goede en misschien ook wat minder goede eigenschappen. Het beeld ontstaat dat hij niet altijd een makkelijke man was en dat hij graag de touwtjes zelf in handen hield. Dit kon tot aanvaringen leiden met mensen waarmee hij werkte, maar ook binnen de familie. Zoon Leo had duidelijk te lijden onder een transgenerationeel trauma. Dat wil zeggen, het trauma van de vorige generatie had ook invloed op hem. En zoals uit het boek blijkt, had dit vervolgens ook weer effect op Leo’s dochter Kim. Jules had hier geen begrip voor, volgens hem kon Leo geen last van de kampen hebben omdat hij ze niet meegemaakt had. De problemen zouden zo hoog oplopen dat Leo uiteindelijk onterfd werd. Dit komt overigens niet als verwijt aan bod, maar juist om te laten zien welk effect het verleden op latere leeftijd nog zou hebben. Doordat Banning bij het vertellen van het verhaal van de kampen zo dicht mogelijk bij ‘Binnen de poorten’ wil blijven, zijn er helaas wel wat achterhaalde zaken in het boek terechtgekomen. Zo wordt het slachtofferaantal van Belzec veel te hoog gesteld (600.000 in plaats van de circa 434.500 die tegenwoordig gehanteerd wordt). Zo zijn er nog wat van dat soort onvolkomenheden, maar raken ze niet direct aan het levensverhaal van Jules Schelvis. Alle ingrediënten zijn aanwezig voor een sterke biografie. De balans tussen emotie en zakelijkheid is goed gevonden en het levensverhaal van Jules Schelvis is zonder meer inspirerend. Ook worden er nieuwe zaken toegevoegd die niet in Schelvis’ eigen boeken te vinden zijn. Daarbij komt het boek als zeer eerlijk over omdat het ook kritisch naar de hoofdpersoon durft te zijn. De opbouw is wel een minpuntje. Wie dit boek gaat lezen zonder ‘Binnen de poorten’ gelezen te hebben, kan de hoofdstukken misschien het beste in chronologische volgorde lezen. |
Beoordeling: | ![]() ![]() ![]() ![]() |