| Titel: | Schrijven over vernietiging - Sem Dresden en de Holocaust vanuit meervoudig perspectief |
| Schrijver: | Avermaete, Tommy van; Bouaziz, Goran en Ieven, Bram (red.) e.a. |
| Uitgever: | Verbum |
| Uitgebracht: | 2025 |
| Pagina's: | 324 |
| ISBN: | 9789493028821 |
| Omschrijving: | In de essaybundel ‘Schrijven over vernietiging’ staan leven en werk van Sem Dresden centraal. Dat maakt het best een bijzonder boek binnen de ‘Verbum Holocaust Bibliotheek’. Het boek is nadrukkelijk geen biografie, hoewel sommige essays wel een meer biografische insteek hebben. Dresden wordt in de eerste plaats niet beschouwd als overlever van de naziverschrikkingen of als Jood, maar allereerst als hoogleraar Franse literatuur en publicist over oorlogsliteratuur. Hierdoor komen ook meer filosofische en theoretische literatuurbespiegelingen aan bod. Voor wie vooral over de oorlog leest is dit wennen. Dat maakt het een dappere keuze van de uitgever - die zich doorgaans op de Jodenvervolging richt - en ook zeker een interessante. Dresden werd in 1914 in Amsterdam geboren en overleed in 2002 in Leiden, de stad waar hij als hoogleraar aangesteld was. Hij promoveerde cum laude in 1941, kort voordat de bezetter verbood dat Joden mochten promoveren. Door de beperkingen opgelegd aan Joden tijdens de oorlog was hij docent op het Joods Lyceum in de hoofdstad. Zelf wilden Dresden en zijn vrouw niet onderduiken, om anderen niet in gevaar te brengen. Voor hun twee jonge kinderen vonden ze echter wel onderduikadressen. In 1943 werden Dresden en zijn vrouw opgepakt en gevangengezet in kamp Westerbork waar ze de rest van de bezetting zouden doorbrengen. Pas later is Dresden over de oorlog gaan schrijven. Eerst in 1959 in ‘De literaire getuige’ en in 1991 in ‘Vervolging, vernietiging, literatuur’. De omgang met het onderwerp van de Shoah was voor Dresden een worsteling. Er was sprake van ‘survivor’s guilt’, ongemak van overlevenden richting de slachtoffers die het niet overleefd hebben. Hij woog zijn woorden zorgvuldig in ‘Vervolging, vernietiging, literatuur’ en kwam daar soms niet uit. Ook riep hij fundamentele vragen op. Moet je over dit onderwerp (literair) schrijven? Hoe moet je erover schrijven? Kun je erover schrijven? Zoals Dresden in ‘Vervolging, vernietiging, literatuur’ concludeert: “Hoe dan ook, taal mag ontoereikend zijn, hij is het enige middel waarover ik beschik, en wel een zo uitstekend middel dat het zelfs in staat is uitdrukking te verlenen aan eigen onvermogen dat het onuitsprekelijke inhoudt.”[1] Vervolgens komt ook de lezer aan bod. De lezer die gefascineerd raakt, misschien zelfs behekst. Die nooit echt dicht bij het onderwerp van vervolging en vernietiging zal kunnen komen en een boek ieder moment terzijde kan leggen, maar toch blijft lezen. En daarbij ook het comfort van een andere tijd en een andere omgeving heeft. De worsteling van Dresden komt ook in de bundel nadrukkelijk naar voren. Met name essayist Tommy van Avermaete gaat hier in zijn bijdrage over kampliteratuur uitgebreid op in. Hij benoemt dat Dresden uit een gevoel van verplichting over zijn schroom heen stapt door erover te spreken en schrijven, maar dat Dresden als essayist en literatuurwetenschapper altijd met afstand schreef en niet zozeer over zijn eigen ervaringen. Ook bemerkt hij een verandering van toon tussen ‘De literaire getuige’ en ‘Vervolging, vernietiging, literatuur’. Interessant is zijn notie dat zowel het lezen als het schrijven in zichzelf een vorm van verzet zijn, hij noemt het “een daad tegen het vergeten”. Het perspectief van de lezer is ook zeer indrukwekkend beschreven door hoogleraar Contemporaine Nederlandse literatuur Sander Bax. Hij beschrijft hoe Judith Koelemeijers ‘Etty Hillesum’ hem raakte en liet ontsnappen uit privé-sores. Maar aan de hand van Dresden houdt hij zichzelf ook een spiegel voor: “Wie was ik eigenlijk, met mijn persoonlijke besognes, om me te laten troosten door het levensverhaal van iemand die in Auschwitz aan haar einde komt?". In het essay behandelt Bax het werk van Dresden over biografieën versus de vie romancée, een levensverhaal in de vorm van literaire fictie. Het is daarmee een literatuur-theoretische beschouwing geworden, maar met de ethische vragen ook zeker interessant voor de ‘gemiddelde’ lezer. De zelfreflectie die Bax in dit essay toont zal voor meer lezers van dergelijke boeken zeer herkenbaar zijn. De bundel bevat ook dagboekfragmenten van Dresden uit de oorlogsjaren. In het begin gaat het, ondanks zijn ontslag, nog met name over het opgroeien van zijn dochters en de boeken die hij leest. Er kruipt echter al snel een somberheid in waarin hij zichzelf ook lafheid verwijt om het leven dat hij op dat moment leeft. Zeker in gevangenschap in Westerbork is deze zwaarmoedigheid sterk aanwezig. Op 2 augustus 1944 schreef hij bijvoorbeeld enkel: “Niemand kan een grotere hekel aan mij hebben dan ik zelf.” Het is ongemakkelijk deze fragmenten te lezen. Waren deze aantekeningen wel voor publicatie bedoeld? Door postume publicatie heeft Dresden ogenschijnlijk de keuze niet zelf kunnen maken. En een 29-jarige vader van een jong gezin schrijft natuurlijk over andere dingen dan een hoogleraar op latere leeftijd met afstandelijkheid doet. De vraag dient zich aan wat we leren van deze dagboekfragmenten. Wellicht is juist het ongemak het punt, zoals Dresden dat ook op een meer afstandelijke manier in latere publicaties zou maken. Niet alleen kampervaringen onder het nazi-regime komen aan bod. Neerlandicus Goran Bouaziz kijkt aan de hand van het werk van Dresden naar het deportatie-oord Boven-Digoel in Nederlands-Indië. Hoewel dit koloniale interneringskamp in de dagelijkse praktijk veel verschilde van nazi-concentratiekampen, kunnen op basis van bestudering van kampliteratuur ook veel overeenkomsten benoemd worden in de ervaring van gevangenen. Idem voor de vergelijkbare houding van Nederlandse (mede) schuldigen ten opzichte van Duitse daders in hun geschriften. In briefwisselingen komen vervolgens ook vragen en observaties over modern geweld aan bod. Zowel genocidaal geweld in het buitenland als het geweld op universiteiten hier bij protesten.Gezien het aandachtsgebied van Traces of War volstaat hier de opmerking dat deze uitwisselingen zeker interessant en het lezen waard zijn. Vanzelfsprekend komen in deze brieven ook meer universele thema’s zoals trauma en de omgang daarmee aan bod. ‘Schrijven over vernietiging’ gaat veel verder dan het traditionele boek over de Shoah. En dit is zeker niet als kritiek bedoeld. De bundel is een intellectuele verzameling die reflecteert op verschillende geweldsituaties, van toen en nu. Hoe we daar literair - of zelfs via social media - mee om kunnen gaan. Het houdt de lezer een spiegel voor en zet aan tot nadenken. Niet altijd letterlijk via Sem Dresden, maar zijn werk is nooit ver weg. Het boek is daarmee zeer interessant en een verrijking van het indrukwekkende oeuvre van de ‘Verbum Holocaust Bibliotheek’. |
| Beoordeling: | ![]() ![]() ![]() Zeer goed |
