TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Op zoek naar sporen van verdwenen Joods leven

De in Keulen wonende fotograaf en blogger Christian Herrmann heeft jarenlang door Oost-Europa rondgereisd om sporen van Joods leven van voor de Holocaust vast te leggen. Hier, in een streek tussen de Baltische en de Zwarte Zee, leefde het merendeel van de Europese Joden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden ze bijna allemaal door de Duitse bezetter en zijn helpers vermoord. Wat overbleef zijn sporen van het Joodse leven: verwoeste of voor niet-religieuze doeleinden in gebruik genomen synagogen, overwoekerde begraafplaatsen, grafstenen in de bestrating en sporen van mezoeza’s op deurposten. Zijn boek ‘In schwindendem Licht’ (In verdwijnend licht) bevat 110 foto’s van Joods erfgoed in 57 steden en dorpen in Oekraïne, de republiek Moldavië, Polen, Hongarije en Roemenië. We hebben hem per e-mail enkele vragen gesteld over zijn foto’s.

Chortkiv, Galicië, Oekraïne. Synagoge. Foto: Christian Herrmann


Uw weblog Vanished World en uw boek ‘In schwindendem Licht’ tonen dat u de afgelopen tien jaar veel plaatsen en landen hebt bezocht. Wanneer vond u de eerste sporen van verdwenen Joods leven in Oost-Europa en waarom besloot u dit in foto’s vast te leggen?

In de tweede helft van de jaren 90 van de vorige eeuw werd ik uitgenodigd voor een zomerkamp bij Krakow. Ik werd overdonderd door de schoonheid van de stad en vroeg me af waarom West-Europeanen niet naar Oost-Europa reisden nu de grenzen open waren. In de stad struikel je bijna onvermijdelijk over de Joodse geschiedenis. En toen kwam de volgende vraag: waarom weet ik daar niets van? Sindsdien staan de sporen van het Joodse leven hoog op mijn agenda. Ik ging dus reizen en foto’s maken. Op een gegeven moment realiseerde ik me dat vrienden en collega’s nieuwsgierig waren over wat ik daar aantrof. Ik bracht dus systeem aan in mijn reizen en maakte de foto’s openbaar. In feite hebben meer mensen er belangstelling voor dan ik aanvankelijk dacht.

Hoe bereidt u uw reizen voor? Weet u van te voren waar u heen wilt om foto’s te maken of laat u zich vaak verrassen?

Dat is in de loop der jaren sterk veranderd. In het begin zocht ik plaatsen waar ik vermoedde dat er iets kon worden gevonden. Daar moest ik het vragen aan de plaatselijke bevolking. Dat was niet altijd gemakkelijk want het zijn vaak plaatsen waar na de Holocaust de bevolking bijna geheel was vervangen door gedwongen herhuisvesting na de Tweede Wereldoorlog. Jonge mensen weten vaak niet dat de plaatselijke bioscoop eens een synagoge is geweest of dat het stadspark een Joodse begraafplaats was. Ondertussen zijn er goede bronnen op het internet en kan ik mijn trips nauwkeurig voorbereiden en weet ik van te voren wat ik op die plaats kan vinden. Maar omdat ik ook vaak reis met vrienden uit de omgeving die ik verken, heb ik vaak het geluk sporen te vinden die nog niet zijn beschreven. Ik profiteer van hun kennis.

De meeste foto’s in uw boek schijnen in herfst en winter te zijn genomen. Dit geeft ze een sombere sfeer die overeenkomt met het droevige onderwerp van uw foto’s. Is dat met opzet en wat voelt u wanneer u plaatsen bezoekt zoals verlaten begraafplaatsen en ruïnes van synagogen. Hoe voorkomt u dat u er gedeprimeerd van wordt?

Ja, mijn reisschema is zo bedoeld. Ik reis in herfst, winter en voorjaar — niet in de zomer. Ik houd er niet van als mijn foto’s eruit zien alsof het tijd is om naar het strand te gaan. Niet elke plek is deprimerend. Er zijn hele mooie begraafplaatsen. Je kunt er gaan zitten, naar de vogels luisteren en voelen hoe de tijd voorbij glijdt. Ik voel dan dat er iets is dat groter is dan wij mensen. Ik kan het niet benoemen maar het is iets dat ons nederigheid leert. En dat kan een hele mooie ervaring zijn. Ik geloof dat iedereen dat gevoel wel kent: ‘s nachts op je rug liggen en naar de sterrenhemel kijken. Dat gevoel lijkt er wel op.

Natuurlijk zijn veel plaatsen alleen maar deprimerend en die stemmen mij zeer verdrietig. Daarom is het voor mij belangrijk te reizen met vrienden die mijn interesses delen en met wie ik ‘s avonds over de ervaringen van die dag kan praten. De mensen die mijn reizen online volgen zijn ook een grote steun. Ze zijn vaak geboren waar ik foto’s maak of hun families komen er vandaan. Ze delen hun herinneringen of die van hun families en ik kan hen iets teruggeven door aan hen te laten zien hoe het er vandaag uitziet. Die contacten zijn heel belangrijk voor me.

De titel van uw blog is een eerbetoon aan de pionier van de fotografie, Roman Vishniac. Kunt u ons zeggen wie hij was en waarom hij u inspireert?

Roman Vishniac was een grootheid. Ik wil mijzelf echt niet met hem vergelijken. Hij was een van de laatsten om Joods leven te fotograferen van Berlijn tot Galicië – voordat het door de Duitsers en hun helpers werd vernietigd. In de tweede helft van de jaren 30 kon hij dit natuurlijk niet hebben geweten; hij kon het hoogstens hebben verwacht of gevreesd. Hij was niet de enige fotograaf aan wie wij foto’s uit die tijd hebben te danken, maar hij was wellicht de meest getalenteerde en hij had gevoel voor mensen. Zijn portretten zijn uniek. Net als hij leven we in roerige tijden.

Dingen veranderen snel en sommige verdwijnen voor altijd. Ik nam diverse malen foto’s van een voormalig studiehuis in Burschtyn in Oekraïne. Het is inmiddels afgebroken. Net als dat huis verdwijnen er dagelijks sporen. Dat zijn de sporen van mensen waarvan Vishniac ons de portretten heeft nagelaten. Dat is de reden waarom er zelden mensen op mijn foto’s staan. Er zijn natuurlijk nog andere voorbeelden: Synagogen die herbouwd zijn en begraafplaatsen die worden onderhouden door lokale of internationale initiatieven. Ik wil niet de indruk wekken dat alles zal verdwijnen omdat dat niet waar is. Maar ook niet alles zal behouden blijven.

Lviv, Galicië, Oekraïne, 2015. Reclame voor een Joodse hoedenzaak. Foto: Christian Herrmann


Onder de foto’s in uw boek staan slechts korte onderschriften met plaats en datum. “Ik heb niets te zeggen, alleen maar te tonen”, zo citeert u de Duitse filosoof Walter Benjamin (1892-1940). Denkt u dat de lezers van uw boek de historische betekenis van uw foto’s zullen begrijpen zonder de achterliggende feiten te kennen?

Er is een reden waarom ik mijn vriend Adam Kerpel-Fronius heb gevraagd een voorwoord te schrijven. Hij is historicus en werkt bij het Instituut Herdenking van de in Europa vermoorde Joden in Berlijn. Natuurlijk behoeven de beelden een historische context. Een foto van een kaal veld blijft een foto van een kaal veld zolang je niet weet dat er een massagraf onder ligt. Wat ik met dit citaat wilde zeggen is dit: Herinneren en herdenken is iets heel persoonlijks en ik ga mensen niet vertellen wat ze moeten denken of voelen. De reacties op mijn foto’s zijn divers: woede, verdriet, afkeer, ontzetting, blijheid dat er nog sporen zijn. Veel is erg emotioneel. Sommige mensen willen de foto’s niet eens zien omdat ze hen eraan herinneren hoe en waar hun familieleden werden vermoord. Al die reacties hebben een reden en het is niet aan mij te oordelen welke gevoelens goed en welke slecht zijn. Er bestaat hier geen goed of slecht.

Ik hoop dat mijn foto’s bijdragen aan wat en hoe we herinneren. Wanneer iets over de Holocaust wordt gepubliceerd in een krant of op het internet dan kiezen de redacteuren vrijwel altijd hetzelfde beeld om het te illustreren: de spoorlijn die door de poort van Auschwitz-Birkenau het kamp in loopt. Iedereen die daar ooit geweest is, heeft zeker de vele mensen gezien die dat beeld zelf fotograferen. Ze kopiëren het beeld dat ze al in hun hoofd hebben.

De wereld van onze beelden wordt armer en daarmee ook onze kennis over de Holocaust. Natuurlijk moeten we nooit vergeten wat er in Auschwitz is gebeurd. Veel van de slachtoffers hebben echter het kamp nooit van binnen gezien. Ze werden doodgeschoten in greppels, in groeves dicht bij hun huis of ze werden naar plaatsen gebracht die slecht te omschrijven zijn met de term kamp omdat het moordinstellingen waren. De meeste mensen hebben nooit van die plaatsen gehoord, maar ze zijn essentieel voor een grondig begrip van de Holocaust. We hebben in het collectief geheugen meer en andere beelden nodig opdat onze kennis niet verwaterd.

In uw boek staan diverse foto’s van de restanten van zogeheten mezoeza’s. Kunt u ons uitleggen wat de bedoeling van dit Joodse religieuze gebruik is? Zijn die sporen moeilijk te vinden?

Wat is een mezoeza? Het is een klein buisje met daarin een met de hand beschreven velletje perkament dat op de deurpost wordt bevestigd. De tekst bestaat uit verzen uit de Torah, het gebed Shema Yisrael dat begint met de zin: “Hoor, Israël! De Heere, onze God, de Heere is één!”

Dit gebed bevat ook een uitleg voor de mezoeza. Het luidt: “Daarom zult u de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht. Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn. U moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat. U moet ze als een teken op uw hand binden en ze moeten als een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn. U moet ze op de deurposten van uw huis en op uw poorten schrijven.” (Deut. 6: 4- 9)

Pidhaitsi, Galicië, Oekraïne. Spoor van een mezoeza. Foto: Christian Herrmann


De wetten die God aan Zijn volk gaf, worden bevestigd op de deurpost. In gelovige Joodse huishoudens wordt de mezoeza gezien als een zegening voor het huis. In feite is het een voortdurende herinnering Gods wetten te gehoorzamen.

Je vindt maar heel zelden een complete mezoeza. Het is me twee keer overkomen. Maar de sporen op de deurpost zijn niet zo zeldzaam. Je moet alleen je ogen goed open houden wanneer je door een voormalige Joodse wijk loopt of over de markt wandelt waar de Joodse winkels eens waren. Die sporen dreigen echter te verdwijnen. Omdat mensen nu geld hebben om renovatiewerkzaamheden uit te voeren worden de mooie oude deuren vaak vervangen door kunststof deuren. Dat heet ‘evrovemont’ renovatie Europese stijl. Met de oude deuren verdwijnen ook de mezoeza’s.

Het is vreselijk om te zien hoe de meeste voormalige Joodse plaatsen en gebouwen op uw foto’s worden verwaarloosd of opnieuw gebruikt zonder enig benul van de geschiedenis ervan. Hoe reageert de plaatselijke bevolking wanneer u hen daarmee confronteert? Zijn er verschillen tussen landen in de manier waarop ze omgaan met de geschiedenis van de Holocaust?

Wanneer er een blijvende herinnering is, hoef ik niemand te confronteren. In tegendeel, het zijn de bewoners die me met hun herinneringen confronteren. Als ik foto’s neem dan gebeurt het vaak dat ouderen langskomen en contact willen leggen om hun herinneringen of wat er in hun families werd verteld te delen. Ze hebben altijd al met deze herinneringen moeten leven en ze zijn maar zelden gehoord. In de jaren van de Sovjet Unie was de Holocaust geen thema omdat de Russen beweerden dat de Joodse slachtoffers ‘onschuldige Sovjetburgers’ waren. Het feit dat ze niet waren vermoord omdat ze Sovjetburgers maar Joden waren, was onbespreekbaar. Pas bij het uiteenvallen van de Sovjet-Unie werd het mogelijk daar openlijk over te spreken – maar tegen die tijd hadden mensen andere dingen aan hun hoofd.

Busk, Galicië, Oekraïne, 2015. Voormalige grote synagoge, nu in gebruik als kerk en woonhuis. Foto: Christian Herrmann


Als voorbeeld zou ik een verhaal willen vertellen. In februari 2020 – kort voordat de lockdown verder reizen onmogelijk maakte – waren mijn vrienden en ik in het dorp Hvizdets in Galicië in de Oekraïne. We stonden aan de rand van een braak liggend stuk land wat volgens onze GPS-coördinaten de Joodse begraafplaats zou moeten zijn. Er was geen grafsteen te bekennen. Of de nazi’s of de Sovjets de begraafplaats hadden geruimd kan ik niet zeggen. Er kwam een oudere vrouw voorbij. We vroegen haar of dit de Joodse begraafplaats was geweest. “Ja,” zei ze, “bent u daarom hier?” We knikten. “Mijn moeder heeft me verteld wat hier is gebeurd”, ging de vrouw verder. “Hier, op de begraafplaats schoten ze de Joden dood, maar ook hier, midden op straat. Het gezin van mijn moeder had Joodse buren. Chana, hun dochter, was de beste vriendin van mijn moeder. Ze speelden iedere dag samen. Ze had een lange, zwarte vlecht en iedereen zei dat ze het mooiste meisje van het dorp was. Iedereen zei dat. Ze hebben Chana hier ook dood geschoten.”

Ik heb veel van dergelijke verhalen gehoord en we zouden moeten ophouden te praten over Oekraïners, Moldaviërs, Wit-Russen, Polen en Balten alsof dat antisemitische monsters zijn. Dat is denk ik het omdraaien van de schuld. Ik zeg niet dat er geen antisemitisme in Oost-Europa bestaat maar we moeten eerlijk tegenover ons zelf zijn. De Holocaust werd voorbereid en uitgevoerd door Duitsers. Daarmee maakten ze half Europa tot hun medeplichtigen. Wie in Duitse, Nederlandse, Zweedse of Franse families heeft het over: “Wat deed opa in Rusland?” We moeten ons niet overgeven aan morele arrogantie.

Hoe gaat men in Oost-Europa vandaag de dag om met het Joodse erfgoed? In veel gevallen hangt dit af van de integratie in de Europese Unie en is het gekoppeld aan de beschikbare financiële middelen. Polen, Hongarije, Roemenië en de Baltische staten hebben veel Joodse culturele monumenten gerestaureerd – gedeeltelijk met nationale, gedeeltelijk met Europese fondsen. Behalve de financiële middelen spelen de ethische normen die Europa aan de lidstaten oplegt ook een rol. Niettemin bevinden we ons hier op een slagveld. De Poolse regering oefent momenteel maximale druk uit op historici die de door de staat opgelegde culturele herdenking niet willen volgen – volgens welke alle Polen redders van Joden waren. Buiten de Europese Unie bevinden we ons ook op ingewikkeld terrein want bouwmaterialen zullen eerder gebruikt worden voor opbouw van het land, dan voor restauratie. De jeugd geeft me goede hoop. Ze benaderen de geschiedenis met open vizier en nieuwsgierigheid. Ik ben er trots op dat sommigen met mij mee hebben gereisd en hun kennis gedeeld.

Pidhajzi, Galicië, Oekraïne, 2017. Ruïne van de grote synagoge. Foto: Christian Herrmann
Karzcew, Masovia, Polen, 2017. Joodse begraafplaats. Foto: Christian Herrmann


Ik zou een paar woorden willen zeggen over de genoemde verwaarlozing en verbouwing van voormalige Joodse gebouwen. Ik begrijp wanneer bezoekers geschokt zijn wanneer ze een garage vinden in een voormalige synagoge. Ik schrok ook toen ik voor het eerst zulke gevallen tegenkwam. De vraag is: Wat gebeurt er wanneer de eigenaar, meestal de gemeente, het contract met de huurder van het gebouw opzegt? De voormalige synagoge zal snel in verval raken omdat zowel de middelen om het te onderhouden ontbreken als een verstandig plan voor het toekomstig gebruik ervan. Feit is: de garage houdt het gebouw in stand tot er een meer passende bestemming voor wordt gevonden. Bovendien geldt de verwaarlozing niet uitsluitend voor het Joodse erfgoed. Een bijzonder verdrietig voorbeeld zijn de Katholieke kerken in het westen van Oekraïne omdat daar geen Poolse gemeenschappen meer zijn. Een ander voorbeeld zijn de huizen waar de Poolse en Oostenrijkse adel verbleef, die worden ook bedreigd door verval. Wat het erfgoed van de Oekraïne betreft: veel ervan is al verdwenen omdat de Sovjets bijvoorbeeld veel van de indrukwekkende houten kerken in de dorpen hebben gesloopt.

Vanwege Covid zult u het afgelopen jaar niet veel hebben gereisd. Hebt u al nieuwe locaties gezocht om te bezoeken en zo ja, waar gaat uw eerste reis na de lockdown heen?

Ja, mijn laatste reis was in maart 2020. Sindsdien ben ik thuis gebleven en het doet me pijn dat ik niet kan reizen. Dat is natuurlijk een luxeprobleem. Oekraïne in het bijzonder is zwaar getroffen door de pandemie. Veel van mijn vrienden zijn besmet geraakt, een vriend is overleden en anderen lijden nog aan de naweeën van Covid. Het oosten en zuiden van Wit-Rusland zou een mooi reisproject zijn. Ik hoop dat de dictatuur van Lukashenko spoedig valt, dan kan ik daar weer naartoe reizen en mij ervan verzekeren dat mijn vrienden daar gezond en wel zijn.

Soms word ik ‘s nachts wakker van heftige dromen. Ik droom dan dat ik op het balkon van mijn kamer in Hotel George in Lviv sta, de historische hoofdstad van het oude Galicië in Oekraïne. Ik kijk naar beneden naar de mensenmassa, drink een biertje en kijk uit naar de volgende dag. Dan parkeert mijn vriend Vasyl zijn auto voor het hotel, nog meer vrienden zullen instappen en we zullen eindelijk onderweg zijn. Dat is waarop ik wacht.

Gebruikte bron(nen)

  • Bron: Christian Herrmann / TracesOfWar
  • Gepubliceerd op: 26-02-2021 18:42:37