TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Voormalige Schindler-fabriek gedeeltelijk gesloopt

In het Tsjechische plaatsje Brnenec is een gedeelte van de fabriek afgebroken die tijdens de oorlog toebehoorde aan de Duitse industrieel Oskar Schindler. In de fabriek werden door hem 1.000 Joodse werknemers tewerkgesteld die zo ontsnapten aan vervolging door de nazi’s en de oorlog overleefden.

Schindler nam de fabriek in Brnenec pas in 1944 in bedrijf. Voor die tijd werkten zijn Joodse medewerkers in een emailfabriek in Krakau die hij sinds 1939 in zijn bezit had. Aanvankelijk had hij geprofiteerd van de Joodse werknemers die hem goedkoop ter beschikking werden gesteld door de SS. Gaandeweg wierp hij zich echter op als hun beschermheer. Toen het concentratiekamp Plaszow, waar zijn werknemers ondergebracht waren, in 1944 ontruimd moest worden wegens het oprukkende Rode Leger, wist Schindler de Duitse autoriteiten ervan te overtuigen dat zijn Joden van belang waren voor de oorlogsindustrie. Zo kreeg hij toestemming om hen mee te nemen naar Brnenec waar de productie voortgezet werd.

De nieuwe fabriek van Oskar Schindler heette officieel Arbeitslager Brünnlitz (de Duitse naam van Brnenec). Het was een subkamp van concentratiekamp Gross-Rosen. In de herfst van 1944 arriveerden hier, apart van elkaar, 700 Joodse mannen en 300 Joodse vrouwen die geselecteerd waren om tewerkgesteld te worden in de fabriek. Schindler voorzag in hun onderhoud en verschafte de kampbewakers drank en rookwaren zodat ze zijn medewerkers met rust lieten.

In 1945 arriveerden nog eens drie transporten met gevangenen in Brünnlitz. Sommige gevangenen hadden de reis niet overleefd en anderen zouden later omkomen ondanks de goede zorgen van Schindler en zijn vrouw Emilie. De doden werden, tegen alle regels van nazi-Duitsland in, begraven volgens de Joodse rituelen.

Een voortdurende zorg van Oskar Schindler was om de schijn op te houden dat zijn fabriek van wezenlijk belang was voor de oorlogsproductie. Hij deed het voorkomen alsof er hard werd gewerkt, maar in werkelijkheid werd er bijzonder weinig geproduceerd. Het geld dat hij met zijn emailfabriek in Krakau verdiend had, ging grotendeels op aan de onderhoudskosten van zijn werknemers en steekpenningen aan nazileiders die noodzakelijk waren voor het in leven houden van zijn medewerkers. Hij hield zo weinig over dat hij na de oorlog afhankelijk zou worden van financiële steun van Joodse hulporganisaties.

Het Rode Leger bevrijdde Brünnlitz op 9 mei 1945 en troffen daar de gevangenen in leven aan. Oskar en zijn vrouw hadden het kamp eerder die dag verlaten om niet in handen van de Sovjets te vallen. Ze vestigden zich na de oorlog in Argentinië. Na hun scheiding keerde Oskar in 1958 terug in Duitsland, waar hij op 9 oktober 1974 overleed. Hij werd wereldberoemd dankzij de speelfilm “Schindler’s List” van Steven Spielberg uit 1993. Oskar en Emilie Schindler zijn allebei door Holocaustinstituut Yad Vashem erkend als Rechtvaardige onder de Naties vanwege het redden van in totaal bijna 1.100 Joden.

In tegenstelling tot Schindlers fabriek in Krakau, waar tegenwoordig een museum gevestigd is, is de fabriek in Brnenec geen toeristische trekpleister. Er was voorheen een textielfabriek gevestigd. Afgelopen zomer is men begonnen met de sloop van een gedeelte van het fabriekscomplex. Dat werd geconstateerd door een lid van het STIWOT Forum. Hij bezocht het fabrieksterrein waar hij de sloopwerkzaamheden waarnam en fotografeerde. Er zijn plannen om een gedeelte van de fabrieksgebouwen te behouden om daar een Schindler-museum in te richten. Er zouden echter geldproblemen zijn en de huidige stand van zaken is onbekend.





Gebruikte bron(nen)

  • Bron: Kevin Prenger
  • Gepubliceerd op: 14-12-2011 18:37:11