TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Twee nieuwe publicaties over frontstad Arnhem 1944-1945

Van september 1944 tot in april 1945 werkten circa 10.000 Nederlandse dwangarbeiders in Arnhem voor de Duitse bezettingsmacht. Na de deels mislukte geallieerde Operatie Market Garden werd de stad ontruimd, maar er waren wel twintig verblijfskampen voor de tewerkgestelde mannen. Samen met buitenlandse krijgsgevangenen moesten zij voor de Wehrmacht een verdedigingslinie aanleggen: de Panther-Stellung. Gaandeweg wordt duidelijk wat deze mannen hebben meegemaakt in de verboden militaire zone. In haar nieuwste publicaties schetst onderzoeker Karin van Veen van 'Graven in de vuurlinie' de werk- en leefsituatie in Arnhem. Zij brengt de onbekende geschiedenis van het spergebied langs de Rijn uit 1944-1945 in kaart.

Een stuk van de Rijnbrug in Arnhem-Zuid met zicht op de Rijnkade, links de Eusebiuskerk met ingestorte toren en het centrum, 1945. Bron: Gelders Archief 1560-6244, fotograaf Nico Kramer, CC-BY-4.0 licentie.


Duits front na Slag om Arnhem
Het is eind september 1944. Terwijl de Slag om Arnhem voortwoedt tussen de Duitsers en de geallieerden, sommeert de bezetter de 100.000 inwoners om te vertrekken. Operatie Market Garden is al deels mislukt en de Rijn wordt het nieuwe frontlinie. Daarna fungeert Arnhem zeven maanden lang als militaire hoofdstad van een veertig kilometer brede verboden zone. Dit spergebied strekt zich uit van de Duitse grens tot Rhenen aan weerszijden van de rivier. Het is een post-apocalyptische wereld waarin niets meer normaal functioneert.

Arbeidsinzet
Veel tewerkgestelden zijn opgepakt tijdens grote razzia’s elders in het land. Zij komen uit plaatsen als Utrecht, Amersfoort, Apeldoorn, Naarden, Bussum, Zeist, Groningen en Rotterdam. Ook pas geëvacueerde Arnhemmers worden zo vanzelf weer naar hun stad teruggebracht. De mannen werken in het kader van de arbeidsinzet gedwongen voor de Duitse bezetter, samen met Italiaanse, Franse en Sovjet-krijgsgevangenen die in Arnhem worden vastgehouden.

Situatie in Arnhem
Terwijl Duitse officieren zich vermaken in de mooiste villa’s, moeten gravende krijgsgevangenen bij de Rijn wegduiken voor geallieerde beschietingen. Nederlandse dwangarbeiders slapen op stro in barakken en in stampvolle scholen. Overdag bouwen zij in de vrieskou barricades en graven zij kilometerslange loopgraven uit. Langs de Amsterdamseweg zweven sierlijke vitrages geruisloos door gapende ramen naar buiten. Even verderop slaan dronken SS’ers in een orgie van geweld het meubilair kapot in een verlaten woning. Zij worden slechts kort onderbroken door een voortijdig neerstortende V1. Dit zijn zomaar wat taferelen uit Arnhem in de extreem koude oorlogswinter, die Van Veen schetst.

‘Het tweeluik over Arnhem moest een soort monument geworden. Decennialang is er weinig aandacht geweest voor de verjaagde bewoners. Nog minder aandacht was er voor de dwangarbeiders, die hier onder levensgevaarlijke omstandigheden tewerk werden gesteld’, vertelt zij. Het onderzoek levert een schat aan informatie op.

Twintig verblijfskampen in Arnhem
Het boek Dwangarbeiders in de vuurlinie. Het kampleven in frontstad Arnhem, 1944-1945 gaat over de leefsituatie van de dwangarbeiders in de verblijfskampen. Langs het hele Rijnfront brengen de Duitsers hun dwangarbeiders en krijgsgevangenen onder in tientallen grote panden. In Arnhem bivakkeren de mannen in een ziekenhuis, een verzorgingshuis, in barakken en in meerdere schoolgebouwen. Veel onderkomens zijn totaal ongeschikt voor de maandenlange huisvesting van grote groepen. De Duitse NSDAP runt deze kampen volgens een strak militair regime. Naast de arbeidsinzet en de razzia’s, kijkt Van Veen naar zaken als voedsel, veiligheid, hygiëne, verwarming, beloning, gezondheidszorg en aflossing van de werkploegen. ‘De mannen sliepen doorgaans op vuil stro. Zij kregen al snel allerlei huid- en darmziekten. Velen probeerden afgekeurd te worden, maar dat lukte slechts weinigen.’

De Panther-Stellung verdedigingslinie
En dan de verdedigingslinie. In Graafwerk voor de Panther-Stellung & De toestand in frontstad Arnhem, 1944-1945 volgt Van Veen het traject van deze frontlinie in Arnhem. Er ontstaat een gordel van kilometerslange loopgraven plus geschutsopstellingen, anti-tank-barricades, schuilonderkomens en mijnenvelden. Zo bouwen de mannen bunkers van ingegraven tramwagons op het landgoed van een barones. Ze ploeteren in loopgraven en tankgrachten langs de Rijn. Ze graven stellingen uit voor zware luchtafweerkanonnen en ze bouwen barricades waarmee de Duitsers geleidelijk alle hoofdwegen in de stad blokkeren. De dwangarbeiders vertellen uitgebreid over hun werk en ervaringen op de bouwlocaties. Ongeacht hun afkomst, leeftijd of beroep moeten ze zwaar graaf- en zaagwerk verrichten. Al weten sommigen toch wel hoe zij daar onderuit kunnen komen.

Rijnkade met door Nederlandse dwangarbeiders aangelegde loopgraven. Op de achtergrond de vernielde Rijnbrug, 1945. Bron: Gelders Archief 1584-821, fotograaf Nico Kramer, CC-BY-4.0 licentie.


Post-apocalyptische toestand in frontstad
In het leegstaande Arnhem heerst een absurde mix van strenge orde en volslagen wetteloosheid. Ondertussen wordt de verwoesting door het oorlogsgeweld almaar groter. Hoe houden de dwangarbeiders zich hier staande? Dat is een hamvraag voor Van Veen. Uit haar onderzoek blijkt dat de omstandigheden binnen het spergebied per regio verschillen. Ook kijkt zij naar het contact van de dwangarbeiders met de Duitsers, van wie de meesten even onvrijwillig in Arnhem zijn. Kameraadschap onder tewerkgestelden is van levensbelang. Behalve veel ongemak, beschietingen en sleur, maken de mannen soms ook hilarische situaties mee. Intussen plunderen Duitse commando’s de verlaten huizen en bedrijven op ongekende schaal. De Nederlanders zouden een rol hebben gespeeld bij de grootschalige plundering van de stad. Van Veen nuanceert dit beeld. En in deze chaos is niet alles verloren. Meerdere gebleven bewoners doen wat zij kunnen om nog iets van waarde te redden.

Ooggetuigen en nabestaanden
Van Veen schetst de realiteit in het spergebied op basis van ooggetuigen¬verslagen, archief- en literatuuronderzoek. Zo komen de betrokkenen persoonlijk aan het woord. Binnen haar onderzoek is er eveneens aandacht voor de traumatisch verlopen evacuatieperiode en de praktische benadering van de wederopbouw.

‘In 2023 kwam mijn eerste publicatie uit, over de Liemers als regio binnen het spergebied. Sindsdien word ik regelmatig benaderd door nabestaanden van voormalige dwangarbeiders. ‘Thuis werd er nooit over gesproken’, vertellen zij dan. Nu zitten de kinderen met allerlei vragen. Het onderzoek verheldert voor nabestaanden wat de mannen in dit oorlogsgebied hebben meegemaakt.

Ook in Arnhem was de feitelijke toestand nauwelijks bekend, want vrijwel iedereen moest weg. Voor de verdreven inwoners beschrijf ik wat er zeven maanden lang is gebeurd nadat hun stad in september 1944 tot verboden gebied werd verklaard. Nog altijd ligt deze geschiedenis gevoelig. Nu ‘Arnhem’ is verschenen, wil ik vaker vertelmomenten en lezingen organiseren, waarbij belangstellenden hun verhalen kunnen delen.’


Het onderzoek voor het project Graven in de vuurlinie startte in 2020. In 2025 verschijnt het deel over de zuidelijke Veluwezoom. Tegen die tijd beslaat deze geschiedenis circa 1.000 pagina’s.

Gebruikte bron(nen)