• Massamoorden in Normandië

Geboortedatum:

16 april 1916 (Kentville/Nova Scotia, Canada)

Overlijdensdatum:

8 juni 1944 (Saint-Germain-la-Blanche-Herbe, Frankrijk)

Begraven op:

Canadese Oorlogsbegraafplaats Bretteville-sur-Laize
Vak: XIV. Rij: E. Graf: 11.

Dienstnummer:

F/40528

Nationaliteit:

Canadese

Raymond Moore was van geloof Baptist. Hij groeide op in Kentville en woonde daar met zijn ouders, Charlie en Bertha Moore, tot zijn dienstplicht. Voordat hij in militaire dienst ging, werkte Raymond als arbeider en had hij geen officieel vakdiploma of universitaire opleiding, hoewel hij wel klas 11 van de middelbare school had afgerond. Hij sprak vloeiend Engels en had ten tijde van zijn dienstplicht geen voorgeschiedenis van ernstige ziekte of handicap.

Raymond meldde zich op 15 mei 1940 in Aldershot, Nova Scotia, bij de Canadian Active Service Force en kreeg regimentsnummer F40528. Hij diende bij het West Nova Scotia Regiment voordat hij overstapte naar de North Nova Scotia Highlanders. Gedurende zijn militaire carrière bekleedde hij de rang van soldaat en was hij gestationeerd op verschillende locaties, waaronder Aldershot en Amherst, voordat hij naar het buitenland werd uitgezonden.

Zijn dienstgeschiedenis getuigt van een soldaat die de ontberingen van de oorlog met veerkracht trotseerde. Hij onderging medische keuringen en werd geschikt bevonden voor de dienst, met de standaard vaccinaties en inentingen. Tijdens zijn diensttijd kreeg hij disciplinaire maatregelen opgelegd voor kleine overtredingen, zoals afwezigheid zonder verlof en insubordinatie.

Raymond Moore is nooit getrouwd geweest en heeft geen kinderen. Zijn naaste familielid was zijn moeder, Bertha Moore, die gedurende zijn hele diensttijd in Kentville bleef.

Op 7 juni 1944, tijdens de campagne in Normandië in Frankrijk, werd Raymond als vermist opgegeven. Later onderzoek en getuigenissen uit het proces tegen Kurt Meyer wegens oorlogsmisdaden onthulden dat hij gevangen was genomen, ontwapend en vervolgens geëxecuteerd door Duitse troepen. Zijn stoffelijk overschot werd aanvankelijk begraven in een gemeenschappelijk graf, maar werd later opgegraven en herbegraven op de Canadese militaire begraafplaats van Bretteville-sur-Laize in Frankrijk.

Raymonds dood werd officieel vastgesteld in maart 1945 en zijn familie werd op de hoogte gebracht via een reeks telegrammen en brieven van het Ministerie van Defensie. Zijn offer werd formeel erkend en hij werd postuum geëerd voor zijn inzet. De Canadese overheid gaf zijn moeder een fooi voor haar oorlogsdienst en verspreidde een foto van zijn grafsteen als gebaar van herinnering.

Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!

• - CAMPBELL, I.J., Murder at the Abbaye, Golden Dog Press, Ottowa, 2000.
  - Service record(s)

Helaas geen map gevonden.