Julius Hanau werd geboren in Zuid-Afrika als zoon van Carl Hanau en Sophie Baumann. Hij groeide op in een Joods gezin en trouwde later met Violet Sybil, met wie hij in Westminster, Londen, woonde. Hij diende in het Britse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij onderscheidde zich in het veld, verdiende een Mentioned in Despatches en werd in 1918 benoemd tot plaatsvervanger van de chef van de Britse missie in Joegoslavië.
Na de oorlog bleef Hanau in Belgrado, waar hij een succesvolle zakencarrière opbouwde. Zijn lange verblijf in Joegoslavië gaf hem een grondige kennis van de Balkan, de politiek en de waterwegen, met name de Donau. Toen Europa eind jaren dertig weer in conflict raakte, werd hij gerekruteerd door Sectie D van het Britse Ministerie van Oorlog – de voorloper van de Special Operations Executive – vanwege zijn regionale expertise. Zijn belangrijkste missie was het voorbereiden van sabotageoperaties tegen de Duitse aanvoerlijnen, met name een ambitieus plan om de Donau bij de IJzeren Poort te blokkeren en zo de stroom van olie en grondstoffen van Roemenië naar het Rijk af te snijden. Er werden verschillende pogingen ondernomen, maar de Duitse contraspionagedienst kreeg weet van zijn activiteiten en onder druk van Berlijn zetten de Joegoslavische autoriteiten hem in juni 1940 uit.
Hanau's uitzetting betekende niet het einde van zijn dienstverband. Hij werd opgenomen in de Special Operations Executive, waar zijn kennis van de Balkan en Afrika van onschatbare waarde bleek. In 1941 leidde hij de West-Afrikaanse afdeling van de SOE in Caïro, waar hij geheime operaties en logistiek in een uitgestrekt gebied coördineerde. Het jaar daarop speelde hij een belangrijke rol in de ondersteuning van de Britse aanval op Madagaskar, een operatie die bedoeld was om te voorkomen dat het eiland onder controle van de Asmogendheden zou komen. Voor zijn bijdrage werd hij benoemd tot Officier in de Orde van het Britse Rijk. Op dat moment had hij de rang van kolonel bereikt.
Hij stierf in mei 1943 in Caïro, naar verluidt een natuurlijke dood, en werd begraven op de oorlogsbegraafplaats van Heliopolis. Hij was 58 jaar oud.
Bevorderingen:
28 september 1916: Temporary 2nd Lieutenant (on prob.)
29 maart 1918: Temporary Lieutenant
26 februari 1919: Temporary Major
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!