Collings klom op binnen het Britse leger en specialiseerde zich in logistiek en transport. Tijdens zijn vroege oorlogsjaren vervulde hij sleutelfuncties in Noord-Afrika, waar hij diende als assistent-directeur en later plaatsvervangend directeur van Bevoorrading en Transport voor de Western Desert Force. In 1941 werd hij met de Western Desert Force naar Griekenland gestuurd, waar hij zijn logistieke leiderschap tijdens cruciale campagnes voortzette. Later bekleedde hij soortgelijke functies bij het 8e en 9e Leger, wat blijk gaf van zijn expertise in het beheren van militaire bevoorradingsketens onder druk.
Van 1942 tot 1943 was Collings directeur van Bevoorrading en Transport voor het Perzië en Irak Commando, een cruciale regio voor geallieerde operaties. Zijn meest prominente rol tijdens de oorlog kwam in 1944, toen hij directeur van Bevoorrading en Transport werd voor de 21e Legergroep in Noordwest-Europa, ter ondersteuning van de laatste geallieerde opmars naar Duitsland. Na de oorlog bleef hij directeur van Bevoorrading en Transport voor het Britse Leger van de Rijn en later inspecteur van het Royal Army Service Corps bij het Ministerie van Oorlog.
Collings werd in 1946 bevorderd tot generaal-majoor (met terugwerkende kracht tot 1944) en ging in 1948 met pensioen uit actieve militaire dienst. Vervolgens droeg hij van 1949 tot 1953 bij aan internationale humanitaire inspanningen als directeur van de afdeling Bevoorrading en Transport van het VN-agentschap voor hulpverlening in het Nabije Oosten. Hij overleed in 1984.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!