- Periode:
- Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog (1945-1949)
- Rang:
- 1e Luitenant
- Toegekend op:
- 29 april 1953
Voordracht:
"Heeft zich door moedig optreden tegenover de vijand onderscheiden door als commandant van een compagnie van het 1st Bataljon Infanterie van het voormalig Koninkrijk Nederlands-Indonesisch Leger die te PAREH PAREH was gelegerd.
Op 16 Mei 1950 in de ochtend ging hij persoonlijk met een peloton mee naar MAKASSAR, teneinde een convooi van een vijftiental vrachtwagens, geladen met repatri�rende en zieke militairen van het voormalig Koninklijk Nederlands-Indonesisch Leger met hun gezinnen, te begeleiden, wetende dat in MAKASSAR een alarmstoestand heerste als gevolg van het optreden van guerrillabenden die in de omgeving der kampementen opereerden en bij wijlen tot plotselinge overvalling overgingen.
In het Noorden der stad aangekomen, bleek een aldaar liggende kampement zwaar onder vuur te liggen.
Hij besloot er heen te gaan om te trachten een inzicht in de toestand te krijgen.
Het convooi achterlatend onder de hoede van zijn peloton, ging hij alleen en met ontbloot bovenlijf naar het kampement teneinde te tonen dat hij met goede bedoelingen kwam en van de eigen partij was.
Hij wist het convooi veilig binnen te loodsen en, nadat des middags een vuurpauze intrad, bracht hij het ongedeerd binnen het kampement van het 1st Bataljon Infanterie aan de Zuidzijde van de stad.
Op 17 Mei 1950, toen dit laatste kamp in de achtermiddag verraderlijk werd overvallen, trad hij na daartoe bekomen radiobevel van de bataljonscommandant aanvallend op en wist dor een grslaagde tegenaanval de guerrillabenden tot de aftocht te dwingen."
Koninklijk Besluit nummer 98 van 31 maart 1952.