Periode:

Tweede Wereldoorlog (1939-1945)

Rang:

Lance-Sergeant

Eenheid:

2nd Battalion Rifle Brigade, 7th Motor Brigade, 7th Armoured Division, British Army

Toegekend op:

13 augustus 1942

Aanbeveling:
Wegens opmerkelijke dapperheid en plichtsbesef bij Bir Hacheim op 8 juni 1942. Sgt. Calistan voerde het commando over een ondersteunende carrier tijdens een aanval op een vijandelijke waarnemingspost en een opstelling van anti-tankgeschut. Zijn wagen kwam vrijwel direct onder aanzienlijk anti-tank- en ondersteunend vuur maar door zijn goede bevelen, mogelijk gemaakt door zijn vastberadenheid het vuur waar te nemen, plaatste hij twee voltreffers op een van de kanonnen en stelde het buiten gevecht. Toen waarneming moeilijk werd vanwege de explosies, klom hij uit zijn wagen en observeerde vanaf de zijkant waar hij door mitrailleurvuur werd getroffen. Zijn wagen werd tweemaal door anti-tankvuur geraakt maar bleef in actie. Bij een latere gelegenheid was hij weer bij de carriers toen die optrokken tegen een verzameling militaire voertuigen, beschermd door anti-tankgeschut en mitrailleurs. Hij bleef met zijn wagen tijdens het gevecht ver naar voren en vernielde een anti-tankkanon en een stafauto. Tegen het einde van het gevecht werd hij gewond door een anti-tankgranaat toen hij boven op zijn wagen zat om het vuur vn zijn geschut te leiden.
Gedurende deze twee actie vormde hij een uitstekend voorbeeld voor zijn bemanning en deed zijn plicht als No 1 met volledige minachting voor eigen veiligheid.

WO 373/59/971

Periode:

Tweede Wereldoorlog (1939-1945)

Rang:

Lance-Sergeant

Eenheid:

2nd Battalion Rifle Brigade, 7th Motor Brigade, 1st Armoured Division, British Army

Toegekend op:

14 januari 1943

Aanbeveling:
Sgt. Calistan was commandant van een sectie 6 ponders die op 26 en 27 oktober 1942 op de westelijke flank van Snipe positie 866295 lag. De groep van Sgt. Calistan werd zowel ’s nachts als de volgende morgen door vijandelijke tanks aangevallen en tegen de middag van de 27ste waren alle andere stukken van zijn groep uitgeschakeld en alle andere leden van zijn eigen stuksbemanning behalve hijzelf waren gewond geraakt. De groep zat bijna zonder munitie.
Om ongeveer 13:00 uur vielen 15 Duitse tanks zijn sector aan. De bevelvoerend officier kwam op zijn positie aan en fungeerde als lader terwijl hij het kanon bediende en als No 1 optrad. Met de grootste moed en kalmte wachtte hij tot de tanks nog maar 200 tot 300 meter verwijderd waren en schoot er negen in brand. Toen had hij geen munitie meer. Onverstoorbaar wachtte hij totdat zijn commandant meer munitie had gehaald en toen het aankwam trof hij nog drie vijandelijke tanks met even zoveel schoten. Zo sloeg hij de vijandelijke aanval af. De rest van de dag bleef hij zijn kanon bedienen. Na het invallen van de duisternis kreeg hij bevel zich met de rest van zijn compagnie op het compagnieshoofdkwartier terug te trekken. Hij legde lopend de 400 meter naar het hoofdkwartier af onder zwaar mitrailleurvuur van drie Duitse tanks, terwijl hij een gewond lid van zijn sectie mee droeg. De gewonde man werd geraakt en stierf in zijn armen. Hij keerde onmiddellijk naar de positie van zijn sectie terug om de laatst overgebleven gewonde op te halen die hij, nog steeds onder zwaar en nauwkeurig vuur, veilig terugbracht.
Gedurende de hele dag was de kwaliteit van zijn vastberadenheid zodanig dat toen het laatste onsje moed en wil om te vechten was verdwenen, Sgt. Calistan weer moed vatte. Dat bracht hij over aan allen om hem heen en met hun hulp redde hij de dag waardoor hij zijn bataljon in staat stelde zich veilig uit een benarde positie terug te trekken nadat er 57 vijandelijke tanks in brand waren geschoten en verloren gegaan.
Gedurende deze actie was zijn superieure moed opmerkelijk te midden van vele andere dappere daden.

WO 373/59/971