Woonde in Groningen, Nieuwstraat 38. Zoon van pakhuisknecht Bernardus Rensema (19 januari 1863 Onderdendam, gemeente Bedum - 16 juli 1938 Groningen) en Catharina Vorenkamp (10 juni 1861 Groningen - 5 april 1937 Groningen). Gehuwd op 7 mei 1914 met Dina Pekelder (15 oktober 1891 Groningen – 17 januari 1962 Groningen). Hoofdrechercheur/Majoor politie. Op de avond van 24 februari 1945 werd Rensema samen met zijn collega-rechercheur Simon Posthuma (30 juni 1912 Harlingen) door een inspecteur van het politiebureau Martinikerkhof er op uit gestuurd om een onderzoek in te stellen naar een zekere Veenstra. Die zou zich onder verschillende schuilnamen en in het bezit van een vuurwapen ophouden in het logement van De Vroeg aan de Nieuwstad in Groningen. Rensema kende deze man ambtshalve en wist dat hij een vertrouwensman van de Groninger SD was. Begin september 1944 was Veenstra door de marechaussee in Drachten nog gearresteerd voor een horlogediefstal. Toen alle leden van de marechaussee in Drachten op Dolle Dinsdag (5 september 1944) onderdoken op de boerderij van Foppe de Haan in Drachtstercompagnie wilde Veenstra graag mee. Na enkele dagen bleek hij daar te zijn verdwenen. Uit angst dat hij de onderduikplaats zou verraden, ging men op zoek. Veenstra werd gesignaleerd in Hoogkerk. Een marechaussee probeerde hem te liquideren, maar hij werd slechts geraakt aan een oor. Uit wraak meldde Veenstra de aanslag bij de SD in Groningen en verried tevens de schuilplaats van de marechaussee. Rensema veronderstelde dat Veenstra zich in het logement bezighield met verraderswerk. Daarom deed hij de suggestie Veenstra met een smoesje het logement uit te lokken en er dan bij hem op aan te dringen dat hij elders onderdak moest zoeken. Posthuma opperde echter het plan om Veenstra te doden. Om ongeveer tien minuten over acht 's avonds stapten beide rechercheurs het logement binnen, waar ze Veenstra op aanwijzing van De Vroeg aan een tafeltje bij het buffet aantroffen. Posthuma bleef bij de voordeur staan, terwijl Rensema naar Veenstra stapte. Tijdens hun gesprek schoot Veenstra hem neer. Achteraf bleek dat Rensema door een schot in het hart meteen was overleden. Posthuma en Veenstra raakten in een vuurgevecht met elkaar. De andere aanwezigen vluchtten in paniek via de achterdeur de straat op. Veenstra probeerde aan de achtervolgende politieman te ontkomen. Posthuma werd door twee kogels uit het vuurwapen van de verrader getroffen en in zorgwekkende toestand naar het Academisch Ziekenhuis in Groningen overgebracht. Hij verkeerde enkele weken in levensgevaar. Na zeven weken moest zijn linkerbeen tot aan de lies worden geamputeerd. Omdat hij zich bij de politie in Rotterdam onvaderlandslievend zou hebben gedragen, is hij ondanks zijn invaliditeit door het Bijzonder Gerechtshof in Rotterdam veroordeeld tot veertien jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!