Woonde in Geldermalsen, Klepel. Zoon van Dirk Johannes de Gram (bosarbeider/thuisslachter) en Wilhelmina (Mien) van Gelderen Dienstbode). Ongehuwd. Steenperser. Arends vriendin Cornelia van Zandwijk werkte als huishoudster bij de NSB-burgemeester van Geldermalsen Johann Friedrich Remmert. Op Dolle Dinsdag 5 september 1944 vluchtte hij uit angst voor de naderende geallieerden met zijn gezin vanuit Geldermalsen naar elders. Mevrouw Remmert zou tegen haar huishoudster hebben gezegd dat ze goederen die niet mee konden nemen op hun vlucht mocht meenemen naar huis. Zij vertelde dit aan haar Arend. Die haalde met zijn neef Cornelis de Bruin en Teunis Kruisssen en diens oudste zoon van alles uit de burgemeesterwoning. Ook een geit van de dochters werd meegenomen. Enkele dagen later keerden Remmert en een aantal Duitse soldaten echter terug. Tot zijn schrik bemerkte de burgemeester dat het interieur van zijn woning was leeggeroofd, Remmert eiste via Van Zandwijk alles terug en beschuldigde zowel haar als de mannen van plundering. Toen de Feldgendarmerie er zich mee bemoeide waren de rapen gaar voor de ,plunderaars'. De Gram en De Bruin gaven zich aan, maar Kruissen dook onder bij familie in Erichem. Op hun aanwijzing werden de meubelstukken teruggevonden. Andere spullen zoals bij voorbeeld textiel waren inmiddels verkocht en onvindbaar geworden. Omdat Kruissen zich niet meldde werd de vrouw van De Bruin gegijzeld. Op 25 oktober 1944 meldde hij zich alsnog. Het drietal werd de volgende dag vervoerd naar de gevangenis in Utrecht. Na een kort verhoor is De Gram met de beide anderen om ongeveer 17.00 uur gefusilleerd in de Untersuchungsgefängnis aan het Wolvenplein in Utrecht. Aanvankelijk werd hij in Utrecht ter aarde besteld.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!